UNDP-rapport covert geen Suriname

In de krant is melding gemaakt van een UNDP-rapport dat heeft kunnen uitmaken dat de armoede aanmerkelijk is afgenomen in het LAC-gebied (Latijns Amerika en het Caribisch gebied). Dit rapport is uitsluitend in het Spaans gepubliceerd en covert 17 Spaanssprekende landen en Brazilië. Het enige Caribische land dat in de rij van 18 voorkomt is Dominicaans Republiek en die is niet eens lid is van de Caricom. Er wordt wel aangegeven dat ook het Caribisch gebied erbij is betrokken, maar dat is in veel mindere mate zo vergeleken met de Spaanssprekende Zuid-Amerikaanse en Midden-Amerikaanse landen. Het gaat in de UNDP-studie om 18 landen die 90% van de bevolking uitmaken in het LAC-gebied. Om de meest armen in de wereld aan te duiden, wordt doorgaans gebruik gemaakt van de 1 dollar- en de 2 dollar-grens. Deze studie is strenger en maakt gebruik van een 4 dollargrens, dus heeft gekeken naar de burgers die minder dan 4 dollar per dag per persoon te besteden hebben. Tussen 2000 en 2012 zou wat deze categorie van armen betreft een terugval met 16.4 punten zijn genoteerd en wel van 41.7% naar 25.3%. Dat komt nominaal neer op 56.3 miljoen mensen in deze landen, die in deze periode de 4-dollar-grens in hun voordeel hebben overgestoken. De terugval van de armoede in deze 18 landen is significant, maar dat betekent niet dat evenveel mensen zijn gaan behoren tot de middenklasse in hun respectieve landen. Een totaal van 200 miljoen personen lopen risico om te vervallen in armoede. 25 procent van de populatie in het onderzochte gebied leeft met minder dan 4 dollar (SRD 17.4) per dag per persoon. De groep die boven de 4 dollar verdient, loopt ook risico. De groep die tussen de 4 en 10 dollar (SRD 17.40 en SRD 33.50) per persoon per dag te besteden heeft, kan bij een noemenswaardige economische crisis in armoede vervallen. Deze groep maakt 38% uit van de bevolking. Tot de middenklasse behoort de bevolking, die tussen de 10 en 50 dollar (SRD 33.50 en SRD 167.50) per dag per persoon te besteden heeft. Deze groep is redelijk weerbaar tegen crises in de regio. Wat betekent deze studie voor Suriname? De Caricom-landen zijn niet meegenomen in de studie, kennelijk omdat zij in de populatie van de grotere LAC-groep geen groot gewicht in de schaal leggen. Zij zijn onderdeel van de 10% dat niet meegenomen is in de studie.
De economieën van de Caribische landen zien er anders uit. Het welvaartsniveau in deze landen is wellicht ook anders. De grenzen die in deze studie zijn gesteld om de metingen te doen, zullen waarschijnlijk anders liggen vanwege een andere levenstandaard in deze landen. Als we echter uitgaan van dezelfde normen dan willen we voor het gemak uitgaan van een gezin met 2 verdienende ouders en 2 kinderen. In de maand moet zo een huishouden om tot de veilige middenklasse (10 tot 50 dollar per persoon per dag) te behoren de beschikking hebben van een besteedbaar bedrag van tussen de (4 maal 30 maal SRD 33.50) SRD 4.020 en SRD 20.100. Als de ouders evenveel verdienen dan zal elk ouder netto tussen de SRD 2.010 en SRD 10.050 per maand te besteden hebben. Hoeveel huishoudens met beide ouders verdienend en in huis bevinden zich in zo een situatie? De huishoudens die nu goed zijn, maar in een crisis die zijn werking heeft in Suriname, kan vervallen tot armoede (dus kwetsbaar is) moeten de beide ouders samen tussen de SRD 1.608 en SRD 4.020 verdienen. Elk van de ouders moet dan gemiddeld tussen de SRD 804 en SRD 2.010 per maand verdienen. Het eerste bedrag is gemiddeld wat er verdiend wordt in Suriname, het tweede wordt in mindere mate gehaald. Een gezin van 4 dat het moet doen met minder dan SRD 1.608 is dus volgens het UNDP-rapport arm. Elk kind dat erbij komt, betekent dat om net niet in de armoedegrens te vallen men SRD 402 extra ter beschikking moet hebben. De kinderbijslag verlaagt dit bedrag met 7.5 % naar SRD 372. De ouders moeten dan voor elk kind steeds met een bedrag in de buurt van SRD 372 erbij komen. In 2009 zijn door het ABS armoedegrenzen gepubliceerd in zijn uitgave ‘Basis Indicatoren 2009 – II’. Volgens het goederenpakket van 2007/2008 was de armoedegrens voor het tweede kwartaal van 2009 voor een kind SRD 494. Een gezin van 2 ouders en 2 kinderen moet ter beschikking hebben een bedrag van SRD 1.384. Met de inflatie die sinds dat jaar is ingetreden, moeten deze bedragen inmiddels op een hoger niveau liggen. Suriname is een hoog middeninkomensland. De volgende stap die het land moet zetten, is om een lager hooginkomensland te worden. Tegen 2030 zullen 10 landen in Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied gerekend kunnen worden tot de oprukkende middenklasse landen.
Het is noodzakelijk dat speciaal voor het Caribisch gebied een studie wordt uitgevoerd, waarin we onze situatie specifiek kunnen terugzien en hoe dat in verhouding staat tot het Caricom- en het LAC-gemiddelde en de situatie in de andere regionale landen. Het moet duidelijk zijn hoe de situatie in de Caricom-landen is met betrekking tot de armoede. Het lijkt alsof ook wij vorderingen hebben geboekt, maar klopt dat wel? Onafhankelijke instituten die meten, moeten de armoedegrens regelmatig bijstellen en meenemen in hun publicaties waarin ze de sociale indicatoren publiceren. Nu is een minimumloonwet ter sprake in DNA en op den duur zal de grens met de armoedegrens wel gelegd moeten worden. Het UNDP-rapport dat recent is gepubliceerd, wijst wel in een bepaalde richting maar is niet exact wat ons land betreft. Er is behoefte naar soortgelijke informatie over ons land.

error: Kopiëren mag niet!