“Toy soldiers, eer verschoten uit eigen geweer”

Onlangs werd vernomen dat de ex-militairen van ons Surinaams Nationaal Leger die tijdens de binnenlandse oorlog in de jaren tachtig strijd hebben gevoerd, na tevergeefs te hebben geprobeerd om hulp van de regering te krijgen, zich voor hulp hebben gewend tot de “vijand”. Het tot deze daad genoodzaakt zijn, zal elke rechtgeaarde Surinamer en rasechte militair zeer veel pijn in het hart bezorgen. De Vereniging Surinaamse Veteranen en Ex- Militairen zal nu al bedelend om hulp, nederig moeten opkijken naar de op een voetstuk geplaatste vijand. Zij zal nu zonder enige eer overgeleverd zijn aan de zelfde leden van het Jungle Commando tegen wie zij eens fier strijd hebben geleverd. Hoe zal deze in de steek gelaten groep zich voelen als zij van uit een dal opkijken en in de grijns op het gezicht van de vijand beelden toe geseind krijgen omtrent de lichamen van hun makkers die voor hun ogen werden opengereten door mijnen die door de zelfde figuren waren gelegd. Beelden die de mishandelingen weergeven, schoppen in de onderbuik, vuisten en geweerkolven in het gezicht, en begrijpelijk de brute moorden. Beelden van: verminkte “blood brothers”; tot geestesgestoorde “bevorderde” jonge Surinamers die hun dienstplicht vervulden; baby’s die nooit de gelegenheid hebben gehad om vaderliefde aan te kunnen voelen; uit elkaar geraakte gezinnen die door armoede werden omvangen, waarvan de zonen als druggebruikers het criminele pad werden ingeluisd en de dochters die tienermoeders werden en in de prostitutie belandden. Kent u nog de beelden en de bewoordingen waarbij de dood van een van onze militairen werden beschreven: “I shot the man in the cascavell aahh …”. Het is jammer dat bij deze broederstrijd, waarvan wordt gezegd dat het om een uit de hand gelopen persoonlijke “nak lai” situatie ging, de economie van ons land en de bevolking met de haren erbij werden gesleept. Tevens wordt er over een vuile oorlog gesproken daar naar verluidt militairen hun eigen troepen niet konden vertrouwen. Is het een teken aan de wand als enkele jaren geleden hooggeplaatste militairen betrokken bij de ordening van de goudsector nog vol emotie aangaven dat zij nog een zure appel te schillen hebben met enkele leiders van de rebellen, maar nu blijkbaar om een beetje geld de appel zoetig hebben gekonfijt? Waardeloos is dit karakter en ooit geopperde broederschap en medeleven. Opeenvolgende regeringen, gevormd door verschillende politieke partijen, hebben het nagelaten een goede nazorg te bieden aan de slachtoffers die zowel direct als indirect betrokken zijn geraakt. Is dit het resultaat van het tuig van de richel dat wordt toegestaan om zich kandidaat te stellen en waarop men stemt? Indiceert de keuze ook het karakter en moraal van de kiezers? In ons land wordt zelfs met het leed van mensen politiek bedreven, maar onthoudt: uw karma zal niet alleen u treffen, maar ook uw kinderen en kleinkindern. Het resultaat is zeer venijnig, maar verdiend, vandaar dat wordt gesteld: ‘te dede e go na sabana, no bari tjepoti’. Zal de behandeling van deze groep die hun leven op het spel hebben gezet om ons te verdedigen een stimulans zijn om een carrière te beginnen als een trotse “Sranan soldati”? Zielig was de aanschouwing, ten tijde van de coalitievorming, van een ex- militair die zijn toevlucht in alcohol heeft gezocht, toen die op een bekende melodie van een lied uit de politiek turbulente periode van de jaren zeventig zong : ‘den poti soldati no sabi san e pesa, Bouta nanga Bravo e bosi brasa!’.
Drs. Frits Lalay

error: Kopiëren mag niet!