Ter veiling aangeboden: kersverse Surinamers

Surinamers in Nederland zijn haast weg gearchiveerd. In positieve zin worden zij gezien als een volk dat uitstekend in de samenleving is opgegaan en in negatieve zin worden ze vooral de laatste tijd gezien als oproerkraaiers die zinloos aan het roepen zijn. Het gaat dan steeds om enkele Surinaamse flinkerds die ernaar streven om met hun ostentatief gedrag in de publiciteit te komen. Met hun halfslachtige opvattingen over ditjes en datjes slaagden ze erin om het woord allochtoon te laten schrappen. Een alternatief ervoor hadden ze niet. Maar dat doen Surinamers doorgaans ook niet. Burgers van etnische afkomst zijn middels verdwijning van deze naamgeving er niet beter op geworden en worden ze daardoor ook niet voor voller aangezien. Hun identiteit is er juist erbarmelijker en mistiger door geworden. Gelijk na deze actie diende zich iets nieuws aan en deze keer vanuit de Antilliaanse hoek. De zwarte piet uit Sinterklaas zou plotseling verworden zijn tot het symbool van racisme ondanks het feit dat dit feest zowel op de Antillen als in Suriname van oudsher uitbundig wordt gevierd.
Vooroordelen
Toegegeven dat er genoeg Nederlanders zijn die hun opvatting over de veelal donkergetinte mens relateren aan het fenomeen zwarte Piet en er dan ook vanuit gaan dat zwarten uitsluitend dienders van blanken mogen zijn. Het maakt voor hen niet uit of zij op de maatschappelijke ladder veel lager hebben gescoord dan een “well educated zwarte”, de vooroordelen bevinden zich voor hen in een zevensterren diepvrieskist alwaar die nooit zullen bederven. Ergens in de jaren zeventig was de politieke partij De Nederlandse Volksunie vanwege de exodus van Surinamers naar Nederland gegroeid tot één met ruim zeven zetels wat in die tijd voor een toetredende partij best fors was. De leider ervan, de heer Joop Glimmerveen, probeerde in de Tweede Kamer zijn stelling dat zwarten, waar Surinamers voor versleten werden, inferieur zouden zijn te adstrueren middels stripverhalen zoals Sjors & Sjimmie, één waarin de donker getinte stripfiguren als dom en onbetrouwbaar werden neergezet en niet te vergeten de zwarte Piet als voornoemd. In feite is de Antilliaanse strijd waar in het bijzonder de Creoolse Surinamers per saldo de grootste aandeelhouders van zijn, niet eens zo gek bij nader inzien. Ik vind het verzet ertegen dwaas en had men iets anders kunnen bedenken. Wat dan?
Surinamers en het geschreven woord
Als timmeraar aan de weg heb ik al sinds 1995 vergeefs geprobeerd om een landelijke omroep te realiseren. Blanken gebruiken doorgaans de pers en media als doeltreffend middel om een visie, hoe stompzinnig die ook moge zijn, de wereld in te slingeren. Surinamers zijn geen mensen die je kunt bewegen tot deelname aan zulk soort initiatieven. Ze doen het in familiaal verband op kleine schaal en wanneer die volledig gesubsidieerd is, zoals de Hindoestaanse OHM , dan durven ze zich op landelijk niveau te profileren. Deze omroep was het toonbeeld van een familiebedrijf dat amper verschilde van een (spi)ritueel dolhuis. Kranten onder de Surinaamse gemeenschap in Nederland waren altijd al ten dode opgeschreven. Je had er de Weekkrant Suriname waarin ik zelf literaire beschouwingen mocht publiceren, Njoen Sranan, C-47 etc. die allen wegens gebrek aan voldoende afname van de radar zijn verdwenen. Zelfs de gratis Toko-aan-Toko bladen waaronder de roemruchte “Pleasure” hebben het niet kunnen redden. Literaire werken van de meeste Surinaamse rijmelaars en scribenten die door hen zelf zijn uitgegeven, liggen amoureus naast de bara’s en de bojo’s in de vitrines van de Surinaamse Toko’s. Vergelijken we Turken en Marokkanen met Surinamers dan zouden Surinamers het schaamrood om de donkere kaken moeten zien te camoufleren. De twee etnische groepen waar Surinamers zich samen met de Hollanders minzaam over uitlieten, zijn geestelijk welvarender en politiek invloedrijker geworden dan de Surinamers in Nederland. In Nederland zijn de meeste Nederlandstalige bladen uit deze twee bevolkingsgroepen op verkoopbasis en niet gratis. Kwalitatief behoren die ook tot een hoogstandje.
Biologisch racisme
Dat wat mij persoonlijk raakt is hoe Surinamers in Nederland hun oceaangelijke muil benevens het ostentatieve inluiden van hun aanwezigheid daar waar men zich bevindt, ten spijt zo gedegradeerd zijn dat men vanuit het Nederlandse bewustzijn niets in hun ziet. Turken en Marokkanen hebben een geloof dat een sociale cohesie tussen deze twee etnische groepen doet bewerkstelligen. Dat wat ze ook mee hebben is hun lichaamsovertrek: ze zijn niet zwart. Surinamers daarentegen kunnen elkaar met de alles absorberende blikken uit hun optische awara-pitten enkel staan observeren in een idiote verrukking alsof ze van elkaar een bodyscan aan het maken zijn. Ze registreren zoals Bea Vianen in haar roman Het Paradijs van Oranje schreef, met een seismografische precisie de meest onbenullige details om erover in onderonsjes te zitten zwetsen. De wijze waarop het biologisch racisme in Nederland vaste voet in de grond heeft gehad, is niet eens merkbaar in Nazi Duitsland, België, Frankrijk en Engeland, althans blijkend uit wetenschappelijke studies op het gebied van de arbeidsmarkt en de reden tot negatie. Een tijd terug zei een directeur van een arbeidsvoorzieningsinstelling die zelf met een Surinaamse vrouw getrouwd bleek te zijn, tijdens een werkoverleg het volgende tegen mij: “ik maak mij zorgen omtrent de positie van Surinamers in Nederland. Ze zullen verdrongen worden door de massale toestroom van vluchtelingen uit het Midden Oosten die vaak heel hoog zijn opgeleid en door de domme Hollanders voor surrogaat blanken zullen worden aangezien. Als Surinamers enkel licht getint zouden zijn, zouden ze hier automatisch een betere bejegening krijgen “. Wat deze laatste betreft ken ik toevallig een doldwaas tafereel waarbij twee Surinaamse studenten die vanwege het feit dat ze in die tijd met een Surinaamse beurs naar Nederland kwamen, bij een instelling in de wachtkamer moesten plaats nemen in verband met de afwikkeling van enige formaliteiten. Een Hollandse bode stapte met een krant in de hand op die twee af en offreerde die aan de licht-getinte student, daarbij de opmerking plaatsend aan het adres van de donkere Surinamer dat die niet zou kunnen lezen.
Corrumperende taferelen
Als we Surinamers op zich onder de loep nemen en even kritisch naar hun kijken, zien we een gezellig en hard werkend en vooruitstrevend volk dat als los zand aan elkaar hangt. Hun levensfilosofie laat zich kenmerken door een geldingsdrang, veelal gebaseerd op een minimum aan talent en de brandende levensvraag: “fa dat kang “ (hoe is dat mogelijk). Deze laatste is veel minder onschuldig dan het in eerste oogopslag zou lijken. Vooral bij de Surinamers die zich laten kenmerken als strebers heeft deze vraagstelling zich tot in de fijnmazigheid van hun geest vertakt. Vaak hebben ze van zichzelf het idee dat ze alle wijsheid en kwaliteiten in hun mars hebben en als ze iets van hun vermeende eclatante kwaliteiten in een andere verdrongen zien, staat bij hen automatisch de Fa Dat Kang vraag op hun fronsende voorhoofd gelaserd. Deze leidt niet zelden tot zeer dramatische en corrumperende taferelen onder vele Surinamers in Nederland. Ik hoorde van een Surinaamse omroepster die toevallig ook spiritueel en helderziend was dat ze Surinamers kent die in plaats van een boek in te duiken, achter de zwarte magie aanholden om iemand die ze het licht niet in de ogen gunden het leven tot een hel te maken. Ze gedragen zich net ongeleide projectielen die niet te stuiten zijn. Festivals als de vroegere Brassa dé, de tegenwoordige Kwakoe, Milan etc. zijn eerder een poging om een saamhorigheid onder een verscheurd volk te veinzen dan een bewijs dat Surinamers elkaar graag opzoeken om een levensvreugde te delen. Toen Lachmon en Arron elkaar op de dag van de onafhankelijkheid dwangmatig omhelsden, zou dat volgens het boek “De Verovering van Eldorado” van Albert Helman met afgewende gezichten zijn gebeurd. Niemand zal op dat moment zelfs vermoed hebben dat deze omhelzing in de verdere evolutie van vele Surinamers, desnoods in overdrachtelijke zin , model zou staan om elkaars gevoel van verbroedering op die manier tot uitdrukking te brengen.
Adoratie
Suriname op zich is voor velen een vertrekhal om zich het liefst heel gecultiveerd elders in de wereld te vestigen. Suriname zouden zij nooit uit hun geest willen verbannen en zouden het met vakantie ook blijven aandoen, enerzijds uit een gesublimeerde vorm van nostalgie en anderzijds om hun gemaltraiteerde ego ten gevolge van de miskenning in het vreemde land, een boost te geven. Vele Surinamers lijden aan een zelf-koloniserende inborst doordat die de neiging hebben economische asielzoekers die er de boel komen overnemen, juist te bejegenen met een slaafse devotie, ongeveer op dezelfde wijze zoals Indiërs dat doen met blanke West-Europeanen en blanke Amerikanen terwijl zij strebers uit eigen gelederen het liefst meteen zien sneuvelen met het geplande initiatief in de hand.
Het steeds vergelijken van het eigen geadoreerde beeld met dat van de andere is de basis van het onderlinge bumperkleven tussen vele Surinamers. De gemiddelde Surinamer is er als de dood voor wanneer een buitenstaander met betrokkene het over de verworvenheid en faam van een andere Surinamer heeft. Hij zakt liever door zijn eigen geraamtestelsel dan zoiets verschrikkelijks te moeten aanhoren. Hierdoor is er nooit een basis ontstaan voor een Surinaams volk dat zich de tijd en ruimte zou gunnen om één volksgevoel, één volksideaal, één volkstaal en één volksmentaliteit te doen verwezenlijken. Het Nederlands is weliswaar een taal waar een ieder in weet te gillen maar het is er tegelijk één waar men geen enkel ideaal naar hogere regionen mee heeft weten te tillen.
Rabin Gangadin is socioloog, landbouwingenieur en gepromoveerde sociaal-econoom. Voor deze laatste deed hij zijn promotieonderzoek op de Filipijnen (Laguna). De komende tijd zal er van hem een literair essay verschijnen onder de titel De literaire visvijver van Suriname, een roman en een dichtbundel.

error: Kopiëren mag niet!