Sustainability: duurzaam omgaan met onze natuur

Exif_JPEG_420
Exif_JPEG_420
Is ‘sustainability’ in de mining industrie mogelijk? Op deze vraag ging René Artist, docent Mineral Resources Management aan de Anton de Kom Universiteit, maandagavond in. In zijn presentatie gaf Artist een aantal voorbeelden over de gevolgen van mining. Over het algemeen houden overheden weinig rekening met mensen uit de gebieden waar mijnbouwactiviteiten plaatsvinden en plaatselijke gemeenschappen zien hun cultuur hierdoor achteruit gaan. Sustainability is het duurzaam gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen en is gebaseerd op 3 pilaren, één daarvan is het milieu. Steeds meer bedrijven besteden aandacht aan het reduceren van de uitstoot van carbongassen. De tweede pilaar is de sociale, waar mogelijkheden bekeken worden om zo min mogelijk ten koste van lokale gemeenschappen te handelen. De laatste is de economische.
Bij ‘sustainability standards’ kan gedacht worden aan de certificatieprogramma’s. Bedrijven hoeven zich niet in hun totaliteit te certificeren, ook bedrijfsonderdelen kunnen gecertificeerd worden. Er zijn certificeringsmodellen waar de lokale gemeenschappen zelf kunnen bepalen wat en hoe ze bepaalde zaken aangepast willen zien. Ook het vastleggen van de standaarden is daarbij belangrijk.
Capaciteitstrainingen leren de mensen hoe daar invulling aan te geven. Dit gebeurt zowel door het bedrijfsleven, overheid en internationale organisaties. Het is zeer belangrijk dat de lokale gemeenschappen hun eigen plannen en visies delen, zodat deze worden opgenomen in de uiteindelijke bepalingen. Artist gaf het voorbeeld van de Aboriginals in Australië. In Noord Australië hebben de Aboriginals een eigen Gulkula Mining Company opgericht. Het gebied staat bekend om de vele bauxietvoorraden en de gemeenschap heeft dit project opgezet. Het bedrijf is in 2011 opgericht en de lokale mensen zijn de eigenaren. De gemeenschap wordt getraind in vaardigheden die ze kunnen inzetten in de mining industrie en ook daarbuiten. De gemeenschap vormt vanaf 2007 een coöperatie en de mijnactiviteiten zijn een onderdeel daarvan. De organisatie wordt geleid en gemanaged door de lokale bevolking en bestaat ook uit een trainingscentrum. De trainingen leren de mensen om ook te kijken naar de mogelijkheden wanneer er geen mijnactiviteiten meer zijn. De lokale gemeenschap heeft een visie geformuleerd over wat men wil en vooral waar men naar toe wenst te gaan. ‘Dit plan is noodzakelijk om ontwikkeling te kunnen realiseren’, zegt Artist. In de visie is ook opgenomen hoe de komende generaties van de middelen gebruik kunnen maken om zichzelf in hun voortbestaan te ondersteunen. Dit betekent dat men niet alleen van de mining afhankelijk is. Naast de mijnactiviteiten doet de gemeenschap ook aan onder meer veeteelt en beschikt men over een slachthuis en slagerij. Een ander punt is dat ook de uitgemijnde gebieden worden gerehabiliteerd.
Wat je veel ziet, is dat er nog een strategie wordt ontwikkeld, terwijl de activiteiten reeds zijn begonnen. ‘Wat gaan we doen als we over 15 jaar zijn uitgemijnd’, is dan de vraag. Maar deze overwegingen zouden reeds gemaakt moeten zijn om te voorkomen dat je deze vraag moet stellen wanneer je reeds de eindfase hebt bereikt. Door deze benadering is er ook een goede voorbereiding op de nieuwe situatie, mensen worden dan ook getraind en nieuwe vaardigheden bijgebracht.
Artist concludeert dat mijnbouwactiviteiten niet zelfstandig kunnen worden uitgevoerd, zoals dat voorheen gebeurde. Men moet in samenspraak met overheden, instanties en plaatselijke gemeenschappen werken en zorgdragen voor duurzame ontwikkeling. Het mijnen zelf is niet suistainable, maar in samenwerking bevat het een grote potentie om een bijdrage te leveren aan sustainable development. In de uitvoer kan worden bepaald of dit proces een bijdrage levert aan het Guyanaschild.
RB

error: Kopiëren mag niet!