Suriname verzaakt plichten kinderrechten

Morgen, op 20 november 2014, wordt weer mondiaal de Internationale Dag van de Rechten van het Kind herdacht. Ook in Suriname zullen er activiteiten zijn, waarbij niet Sozavo als verantwoordelijke ministerie, maar nu de universiteit het voortouw neemt. Het thema van haar activiteit is ‘Stappen naar geweldloos omgaan met kinderen’. Met geweld wordt dan bedoeld fysiek en geestelijk geweld. Precies 25 jaar geleden werd het VN Kinderrechtenverdrag aangenomen en ca. 4 jaar later door Suriname geratificeerd. Suriname heeft het derde protocol horende bij het VN Kinderrechtenverdrag waar ze partij bij is niet geratificeerd. Het derde protocol geeft het recht aan de kinderen zelf om de Staat aan te klagen wanneer ze van oordeel zijn dat hun rechten worden geschonden. Suriname behoort daarbij tot een grote groep landen, maar het is zaak dat ook aan de kinderen in Suriname (en hun organisaties) een stem wordt gegeven. In het kader van het thema merkte de VN Commissie Rechten van het Kind al op dat er een alarmerende stijging was te constateren wat betreft fysiek en seksueel misbruik van kinderen in Suriname. De wetgeving met betrekking tot seksueel misbruik zijn niet scherp genoeg. De Commissie was ook bezorgd dat er een tekort was aan alternatieve zorg en counseling van misbruikte kinderen. Ook werd opgemerkt dat er geen wetgeving in Suriname bestond die het de burger verplicht om kindermisbruik (inclusief seksuele misbruik), kindermishandeling en verwaarlozing aan te geven bij de politie of elders te rapporteren. In maart 2009 merkte de VN monitoringscommissie tegen rassendiscriminatie dat Inheemse en Marronkinderen op verschillende vlakken (onderwijs, voeding, huisvesting, gezondheidszorg, uitbuiting) worden gediscrimineerd. De VN Commissie Rechten van het Kind maakte in 2007 al opmerkingen met betrekking tot een waslijst aan maatregelen die nog getroffen moesten worden. Suriname werd erop gewezen dat al in 2007 gevraagd was naar een ombudsman om klachten te ontvangen aangaande de naleving van het Kinderrechtenverdrag. Deze ombudsman is er na 7 jaar nog steeds niet, zelfs de discussie is niet eens begonnen. In 2010 zou de regering melding hebben gemaakt van de voorbereiding van dit instituut, maar er zijn geen noemenswaardige vorderingen geboekt. Al in 2006 in een VN-assessment gevraagd dat een Commissie Gelijke Kansen moest worden benoemd; die is er nog steeds niet. Ook is er het probleem van onvolledige gezinnen: minder dan de helft van de binnenlandse kinderen leeft met ouders, een achtste leeft zonder enige ouder. In 2007 had de VN Suriname ook gewezen op het brute optreden en het gebruik van geweld door de politie tegenover kinderen die in gevangenschap leefden. Door de VN was Suriname ook aanbevolen om bij wet het toepassen van fysiek en psychologisch geweld tegen kinderen te verbieden niet alleen op school, maar ook in het gezin, opvanginstellingen en opvoedingsgestichten. In 2010 vroeg de VN ook aandacht van Suriname voor het seksueel geweld tegen kinderen. Vooral Creoolse en Marron-kinderen zouden veel gewelddadig gedrag van volwassenen ondergaan. De VN wees Suriname ook erop dat ons land een bron-, doorvoer- en bestemmingsland is van mensenhandel waarin kinderen het slachtoffer zijn. De Paho zou wijzen naar de goudvelden en een country assessment maakte gewag van meisjes in casino’s, clubs en de straten van Paramaribo. De VN heeft het ook gehad over verkrachting van meisjes van de Inheemse en Marrongemeenschappen in de mijn- en bosbouwgebieden. Door de VN werd gevraagd naar goed onderwijs voor alle kinderen in het binnenland en aanpak van de oorzaken die kunnen leiden tot kinderarbeid. Aanbevolen is om het nieuwe wetboek van strafrecht aan te nemen waar de leeftijd voor strafrechtelijke aansprakelijkheid verhoogd wordt naar 12 jaar, naar begeleiding van hen die als jeugdige met justitie en politie in aanraking komen en gescheiden detentieruimten apart van volwassenen. De lijst lijkt oneindig lang met nog een heleboel mankementen in ons systeem die te maken hebben met de huwbare leeftijd, geboorteregistratie binnenland, opvang van hiv-geïnfecteerde kinderen, opvanginstellingen, kinderen met een beperking, financiële ondersteuning van staatswege, armoede onder vrouwen, malaria, uitdroging, ondervoeding, tienerzwangerschappen, gedwongen huwelijken, alcohol- en drugsgebruik, onderwijsongelijkheid, vakscholing en cultuur- en taalbehoud. De VN Commissie Rassendiscriminatie maakte in 2009 nog haar bezorgdheid kenbaar ten aanzien van seksueel misbruik en verkrachting van meisjes in mijnbouw- en bosbouwgebieden. De opmerkingen en aanbevelingen zijn talrijk en de lijst oneindig. De situatie nu is dat Suriname niet opschiet en dat de aanbevelingen die duidelijk en ondubbelzinnig door onder andere monitorende de VN Commissie Rechten van het Kind worden gedaan, niet kunnen worden uitgevoerd. Dat komt mede omdat op Sozavo door de betreffende minister in de praktijk geen prioriteit wordt gegeven aan haar eerste in het Besluit Taakomschrijving beschreven taak, namelijk zorg te dragen voor ‘het algemeen welzijn, in het bijzonder de sociale en maatschappelijke zorg voor bejaarden, lichamelijk en geestelijk gehandicapten en de jeugd, waaronder de zorg voor de onder toezicht van de Staat gestelde jeugdigen’. Ook het ministerie van Sport en Jeugdzaken en het Nationaal Bureau Genderbeleid (Biza) schijnen niet in staat om de aanbevelingen uit te voeren. De autoriteiten in Suriname en met name de Sozavo en Jeugd- en Sportzaken-ministers verdienen hier een dikke onvoldoende. Op het stuk van het vormen van de toekomst van Suriname en het behoeden van een verminkte jeugd hebben deze ministers zwaar gefaald. De grootste oorzaak is politieke onwil en persoonlijke en politieke belangen die de leidraad vormen voor hun handelingen. Terwijl aan de ene kant de Sozavo-ministers haar partijmensen misdragen, zien we ook dat zij haar taken verzaakt. De klappen vallen precies daar waar deze personen willen oogsten in mei 2015.

error: Kopiëren mag niet!