Suriname heeft strengste muilkorfwetgeving Caribbean

Suriname blijft een wet openbaarheid van bestuur ontberen. Bovendien heeft het land een van de strengste smaad- en lasterwetten in de gehele Caribbean zegt Freedom House in 2016. De vrije media in Suriname zijn heel zwak ontwikkeld. Er wordt heel weinig graafwerk gedaan. Er zijn geen paparazzi in Suriname die de politici en de president overal naar toe volgen. Er zijn geen journalisten die voor de huizen van de gezagsdragers bivakkeren en snuffelen in het huisafval van onze gezagsdragers. Een heleboel over het privéleven van onze ambtsdragers, van hun boefachtige praktijken en rancune tot bandeloosheid en overspeligheid is bekend bij de burgerij en de media, maar worden onbesproken gelaten. In landen waar de democratie volwaardig gegroeid is worden deze details ook in de pers besproken, zonder dat smaad- en lasterprocessen op gang worden gezet, soms simpelweg omdat de smaad- en lasterwetgeving (lees: muilkorfwetgeving) niet bestaat of een dode letter in de wet is. In Suriname wordt meer dan de verantwoordelijkheid gebiedt, rekening gehouden met de privacy van gezagsdragers en ook de burgers. De achtergrond hiervan is de angst voor wat mediabedrijven in de jaren ’80 hebben meegemaakt. Vele bedrijven zijn in de jaren ’80 met de grond gelijk gemaakt, er is op instigatie van het geldende gezag brand gesticht en zijn mediapersonen tijdens de 8 decembermoorden in 1982 ook vermoord. De door het geldend gezag aangezette vernieling is nooit door de regering van Suriname gecompenseerd. Alles wat gerehabiliteerd is, is geschied op eigen kosten. De intolerantie tegenover critici en tegenover de kritische pers is sinds het aantreden van de nieuwe regering in 2010 in Suriname toegenomen. Het resultaat is zelfcensuur, iets dat aan de internationale gemeenschap niet voorbij is gegaan. Regelmatig wordt de Surinaamse regering in rapporten die gaan over de kwaliteit van onze democratie en de status van de persvrijheid, erop gewezen dat er sprake is van perscensuur, omdat bedrijven inbinden uit angst die ingegeven wordt door haat jegens media die voornamelijk uitgezonden wordt via de staatsradio en –tv en de hoofdpersman van de regering. Er zijn recent zelfs woorden als ‘zuivering’ gevallen. Met goedkeuring van de hoofdpersman is een programma opgenomen en later uitgezonden – met hem als interviewer – waarin een persoon a la Noord Korea heeft verklaard dat alle media ten dienste moeten zijn aan de regering en de president. In het begin van deze nieuwe regering zijn mediabedrijven geboycot en zijn er financiële sancties getroffen tegen hen om weer hun ondergang te veroorzaken. Er zijn polarisaties geweest waarbij men ongeschoolde burgers zover kreeg om een dagblad in het openbaar te verbranden. In dit millennium is in onze Caribische regio een grotere intimidatie onvoorstelbaar. Een regering die zwak is, niet democratisch functioneert en niet voorspruit uit democratisch georganiseerde en functionerende partijen, zal moeite hebben met kritiek. In het landenrapport over mensenrechten over het jaar 2016 gepubliceerd door de USA State Department staat onder ‘violence and harassment’ dat journalisten nog steeds aangeven dat ze intimidatie door de regering en niet-staatsactoren ervaren. Over ‘censorship or content restrictions’ staat vermeld dat medialeden hebben gerapporteerd dat ze aan zelfcensuur doen als gevolg van pressie van overheidsfunctionarissen of aan de overheid geaffilieerde organisaties op journalisten die negatieve berichten over de regering schrijven. Betrokkenheid van politieke partijen in media en kwetsbaarheid voor beïnvloeding werden ook genoemd. Bij staatsbedrijven hebben journalisten ook beïnvloeding om berichten te wijzigen gemeld. Ook wordt melding gemaakt van het selectief toebedelen van overheidsadvertenties aan bepaalde media. We schrijven het bovenstaande naar aanleiding van een schrijven aan de VRTS door de TAS waarin wordt aangegeven dat er in programma’s van de media ‘beledigende taal is geuit naar gezagsdragers en andere personen’. Wat deze taal is en om welke bedrijven het gaat en welke programma’s, zijn niet vermeld. Wie de ‘andere personen’ zijn is niet bekend. Correctie is derhalve niet toe te passen, tenzij de bedrijven veiligheidshalve formeel het beleid van zelfcensuur overnemen en elke kritiek op de president, vp en de ministers en hun familie, aangetrouwde familie en hun vrienden en ook de directies van staatsbedrijven en DNA-leden geheel en al onbesproken laten en burgers die kritiek hebben op deze personen geen ruimte bieden om zulks te doen. Terecht heeft de VRTS gereageerd door te doen blijken dat de oppervlakkige wijze waarop de media-organisatie is aangeschreven, veel weg heeft van ‘een subtiele bedreiging en intimidatie’ in strijd is met artikelen 19 en 20 van het VN Verdrag Burger- en Politieke Rechten (Bupo). Overigens heeft de TAS volgens geen van de 13 taken genoemd in de Wet Telecommunicatievoorzieningen de bevoegdheid om zo een brief aan de VRTS te schrijven. Artikel 19 geeft aan dat een ieder recht heeft om zonder inmenging een mening te koesteren en op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat mede de vrijheid inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te verzamelen, te ontvangen en door te geven, ongeacht grenzen, hetzij mondeling, hetzij in geschreven of gedrukte vorm, in de vorm van kunst, of met behulp van andere media naar zijn keuze. Aan de uitoefening van deze rechten zijn bijzondere plichten en verantwoordelijkheden verbonden. Deze kan derhalve aan bepaalde beperkingen worden gebonden, doch alleen beperkingen die bij de wet worden voorzien en nodig zijn in het belang van de rechten of de goede naam van anderen en in het belang van de nationale veiligheid of ter bescherming van de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden. Artikel 20 geeft aan dat alle oorlogspropaganda bij de wet verboden moet zijn. Het propageren van op nationale afkomst, ras of godsdienst gebaseerde haatgevoelens die aanzetten tot discriminatie, vijandigheid of geweld, moeten ook bij wet verboden zijn.

error: Kopiëren mag niet!