Struisvogels

Diersoorten kennen soms wonderlijke ontwikkelingen. Walvissen waren lang geleden landdieren, maar ze werden naar verloop van tijd zo zwaar dat hun poten hen niet meer konden dragen. Ze zochten het water op en door de opwaartse druk bewogen zij zich weer soepel ondanks hun gewicht. Hun poten evolueerden tot vinnen en zij ontwikkelden een aan het water aangepast ademhalingssysteem. Aan hun skelet kan je dat alles nog duidelijk zien. Volgens sommigen gaat het nijlpaard dezelfde kant op. Ook de Surinaamse zeeschildpad leefde ooit op het land: zijn schild waarin hij zich niet kan terugtrekken heeft geen functie meer. De meest wonderlijke verandering is wel die van een vleermuizensoort in Nieuw Zeeland. Hij ontwikkelde, zoals elke vleermuissoort, een membraan tussen zijn ‘vingers’ met dezelfde functie als vogelvleugels, maar tegenwoordig kan hij niet meer vliegen en scharrelt over de grond op zoek naar insekten. Ook de vogelwereld kent dergelijke metamorfosen. De grootste van die vogels kregen zulke afmetingen dat zij niet meer konden vliegen. Dus werd de struisvogel een loopvogel die in snelheid niet onderdoet voor grazers en roofdieren op de Afrikaanse savanne.
Harem
De struisvogel leeft op de immense Afrikaanse graslanden. Het mannetje bereikt met nek en al een hoogte van bijna drie meter en wordt tot honderdzestig kilo. Het vrouwtje is kleiner en lichter. Manlief vormt een harem van maximaal tien vrouwtjes en elk daarvan legt regelmatig tien tot vijftien mega (tot anderhalve kilo) eieren leggen in een gezamenlijk nest. Een volwassen vogel legt er in één zomer wel zestig tot negentig. Aan het uitbroeden doen allen mee. Hun neefjes en nichtjes leven in Zuid-Amerika (nandoe) en Australië en Nieuw Guinea (emoe en kasuaris).
Maar Afrika heeft allang niet meer het patent op de struisvogel. Al geruime tijd worden ze ook in Australië voor de slacht gekweekt en sinds kort houden ook Canadese en Europese boeren de exotische loopvogels. In Nederland zijn er inmiddels zo’n tweehonderd struisvogelboerderijen die in totaal vijfduizend volwassen vogels hebben. Ook in de België is de struisvogel populair. Er zijn daar enkele tientallen farms met een paar duizend vogels. Volgens ingewijden zijn ze gemakkelijk te houden. Ze eten vooral gras – maar veel minder dan koeien – en ook kikkers, sprinkhanen, insekten en hagedissen gaan mee de maag in.
Mager vlees
Struisvogels hebben geen borstvlees zoals kippen. Het vlees zit vooral aan hun poten: 35 tot 50 kilo. Dat vlees is mals, mager en het oogt en smaakt als biefstuk. De steak, carpaccio en gerookte filet van het dier prijken steeds vaker op de menukaarten van Nederlandse restaurants of liggen in de schappen van de supermarkten. Een struisvogelei is goed voor twintig omeletten. Hard koken vergt een half uur.Van de huid zijn mooie lederwaren te maken en van de veren plumeau’s, stola’s, dusters en toneelkleding.
Kweken in Surinam?
Zoals uit de dagelijkse berichten en commentaren in deze en andere Surinaamse kranten blijkt is de economische situatie in ons land verre van rooskleurig. Je hoeft je oor maar te luisteren te leggen in straat, winkel, café en markt of je hoort hetzelfde verhaal. Prijzen van eerste levensbehoeften en autobrandstof rijzen de pan uit en hetzelfde geldt voor buitenlandse waar. Nieuwe inkomstenbronnen voor Suriname zouden geen overbodige luxe zijn. Volgens velen zijn de kurken waarop de economie drijft – olie, goud, hout, toerisme – lang niet voldoende om het tij te doen keren.
Struisvogelfarming een interessante aanvulling zijn?
De dieren worden gehouden in Nederland, België, Canada en andere landen met lange koude winters. Maar aan dat laatste hebben ze een hekel. Ook houden ze niet van drassige weilanden maar van droge grasvelden zoals er hier tal van zijn. Ze houden van de warmte en ze eten gras. Dat is er in Suriname in overvloed en het groeit er zo hard dat men zijn gazon minstens twee keer per maand met de brushcutter te lijf moet. Waarom laten we dat werk niet over aan de struisvogel en zetten we hier niet een paar grote farms op ? In Europa blijven de vogels in de winter in verwarmde hokken en ze moeten bijgevoerd worden met duur krachtvoer. Dat is hier niet nodig en dat zou de kostprijs van Surinaams struisvogelvlees concurrerend maken.
Volgens deskundigen beslaat struisvogelvlees binnen vijftien jaar tien procent van de wereldwijde vleesmarkt. Niet zo slecht dus als een paar energieke en ambitieuze bedrijfskunde-studenten van de Anton de Kom Universiteit eens een studie ondernemen naar de haalbaarheid van het opzetten van struisvogelfarms in Suriname. Dat onderzoek zou ook afzetmogelijkheden, locaal en internationaal, verwerking van struisvogelvlees, aspecten van concurrentie, van milieu en van dierenwelzijn moeten omvatten.
Anton van den Broek (Jurist/bioloog)

.

error: Kopiëren mag niet!