Staatsolie de heilige koe

Richard B. Kalloe
Richard B. Kalloe
Met de 550 miljoen US dollar lening op de internationale kapitaalmarkt betreden wij als land een nieuw tijdperk, welke een voortzetting inhoudt van “het ene gat dichten met het andere gat” totdat er een groot gat over blijft waarin heel Suriname verdwijnt. Dus we gaan verder met de volgende crisis in het vooruitzicht, terwijl wij nog diep in de huidige crisis zitten. Ik had in 2010 al ervoor gewaarschuwd dat het raffinaderijproject de molensteen om de nek van Staatsolie zou worden en dat is niet alleen bewaarheid geworden maar we gaan op de ingeslagen heilloze weg verder en dus wordt intussen de zoveelste poging gedaan om de consequenties van het bestuurlijk wanbeheer en grove corruptie bij Staatsolie af te wentelen op de gemeenschap. Staatsolie is een parasitair bedrijf geworden, die producten duurder dan normaal verkoopt op de Surinaamse markt terwijl in elk land met een eigen raffinaderij en eigen aardolie, koolwaterstoffen veel goedkoper zijn dan normaal. Trinidad en Venezuela zijn het zoveelste voorbeeld. Lage energiekosten zijn naast rente en arbeids-, en kapitaal productiviteit een belangrijke parameter voor het tot stand brengen van duurzame sociaaleconomische ontwikkeling. Onze centrale bank heeft nooit een rentebeleid gekend, een unicum, wij zijn echt een inboorlingenland. Onze bestuurders zijn helemaal niet geïnteresseerd in duurzame sociaaleconomische ontwikkeling maar in potverteren en zelfverrijking, en daarom hollen wij van crisis naar crisis.
Energiekosten zijn een substantiële component van de kostprijs voor alle lokaal geproduceerde producten. Door het beleid van Staatsolie wordt fundamenteel de concurrentiepositie van de Surinaamse economie ondergraven en zal dus voor lange tijd geen sprake zijn van verbreding en verdieping van de economische basis van Suriname. Hogere energiekosten en hogere wisselkoersen betekenen verdamping van de koopkracht van de Surinaamse consument, hij keert terug naar het bestaansniveau van een halve eeuw geleden. Onze leiders bewijzen dat ze over weinig verstand van economisch management beschikken. De Petrocaribe aardolie was bedoeld om ons lage brandstofkosten te geven, maar omdat de Petrocaribe aardolie in handen van Staatsolie terechtkwam, was het gevolg dat wij niets daarvan gemerkt hebben. Staatsolie en anderen hebben over onze ruggen verdiend aan de Petrocaribe overeenkomst met Venezuela. Wanneer het zo is dat het niet duidelijk is hoe en op welke wijze wij participeren in het Merian Nassau project dan begrijpt u dat mensen achterdochtig geworden door de recente ontwikkelingen en allerlei vraagtekens gaan plaatsen.
Men heeft ons altijd voorgehouden dat wij als staat via Staatsolie voor 400 miljoen Amerikaanse dollars aandelen in de werkmaatschappij van Newmont hebben gekocht. De Merian Nassau concessie is van Suralco geweest en oorspronkelijk betrof de investering aldaar een 50% 50% joint venture tussen Suralco en Newmont. Bij de aanvang van de investeringen heeft Suriname een optie op 25% van de aandelen in de werkmaatschappij. Nu blijkt na lezing van de jaarverslagen van Staatsolie en verslagen van Newmont bij de Securities Exchange Commission dat er door Staatsolie tot in het jaar 2015 circa 225 miljoen Amerikaanse dollars betaald heeft voor aandelen in een maatschappij Suriname Gold Project CV. Dit moet dus Surgold zijn, maar hier komt al de eerste onduidelijkheid. Het laatstgenoemde bedrijf is een commanditaire vennootschap welke het Surinaams recht niet kent. Aan de andere kant praat Newmont over Surgold LLC in haar publicaties. Een LLC is een limited liability company, een naamloze vennootschap.
Van de 25% optie op de aandelen in Surgold heeft Staatsolie 20% genomen en de staat 5%.
Nu hebben wij een lening van 550 miljoen Amerikaanse dollars tegen een rente van circa 9.5% gesloten op de internationale kapitaalmarkt met een looptijd van 10 jaar afgesloten. Opgemerkt moet worden dat wanneer wij beginnen met aflossen de schuld circa 1 miljard Amerikaanse dollars zal bedragen. Wanneer wij thans minder dan 50 miljoen Amerikaanse dollars per jaar verdienen hoe gaan wij dan deze schuld ooit kunnen aflossen. Burnham heeft Guyana achtergelaten met een schuld van 2 miljard Amerikaanse dollars. De Guyanezen lossen deze schuld nog steeds af.
Van de $ 550.000.000 gaat $ 300.000.000 naar Staatsolie om haar schulden af te lossen. Ik had al ervoor gewaarschuwd dat Staatsolie niet in staat zou zijn haar schuld van circa 1 miljard Amerikaanse dollars af te kunnen lossen, ontstaan omdat Staatsolie voor een project van $ 300.000.000 meer dan $ 1.000.000.000 betaald heeft. Thans bedraagt de schuld iets meer dan 800 miljoen Amerikaanse dollars. Staatsolie rekende zich rijk met hoge aardolieprijzen op de wereldmarkt. Nu weet elke idioot dat de grootste olieproducerende landen er baat bij hebben om de olieprijs niet te hard te laten stijgen om te voorkomen dat de Verenigde Staten energie onafhankelijk worden. De kans dat de aardolieprijs hoger dan 50 Amerikaanse dollars per vat wordt is dus gering. Nu gaat de Surinaamse belastingbetaler een lening van circa 1 miljard Amerikaanse dollars moeten aflossen. Hoe gaat Staatsolie in staat zijn om de restantschuld van $ 500.000.000 bij kredietgevers en de $ 300.000.000 aan de staat af te kunnen lossen.
Dat zal heel erg moeilijk gaan. En u moet niet erop rekenen dat wij zoals de stand van zaken er nu voorstaan iets zullen merken van de opbrengsten uit de goudsector in het bijzonder van Merian Nassau. Immers al die opbrengsten gaan naar Staatsolie en die zal natuurlijk doorgaan met haar inefficiëntie en potverteren, dus zal er weinig dividend voor de staat overblijven. Wat de staat zal ontvangen is loonbelasting en eventuele winstbelasting. Daarom mijn voorstel om in ruil voor de $ 300.000.000 die Staatsolie van ons krijgt, alle aandelen van Staatsolie in Surgold over te dragen aan de staat. Om deze aandelen in Surgold te beheren heb je Staatsolie niet nodig, die maakt alles onnodig duur, hun overhead is gigantisch, hun inefficiëntie evenzo waardoor de staat weinig zal krijgen uit deze aandelen als die in handen van Staatsolie blijven. Om de aandelen in Surgold te beheren heb je een kleine maatschappij nodig met een directeur, een secretaresse, een administratiemedewerker, een chauffeur annex bode, een staflid, allemaal mensen geselecteerd op basis van hun bewezen deskundigheid en prestatievermogen.
Meer niet. Staatsolie moet gaan rationaliseren. Maar er is nog meer stront aan de knikker. Aangezien wij alle koolwaterstoffen van Suriname in beheer van Staatsolie hebben gegeven en ook onze participatie in Surgold, dan begrijpt u dat wanneer Staatsolie niet in staat zal zijn haar schulden in het buitenland af te kunnen lossen, dat al onze olierijkdommen en onze participatie in Surgold dreigen in handen van het buitenland terecht te komen. Deze rijkdommen zijn als onderpand gegeven voor de lening van de buitenlandse banken. Dus het is geraden om de schulden aan het buitenland van Staatsolie zo snel mogelijk af te lossen en Staatsolie op te splitsen volgens het Scandinavisch model. Ik heb al over dit laatste geschreven. Het komt erop neer dat aardoliewinning, raffinage, alle concessies en verkoop en marketing aparte bedrijven worden. Zo kan het management van Staatsolie niet het ene gat dichten met het andere gat. Alle opbrengsten gaan naar een speciaal fonds en de betreffende bedrijven krijgen hun deel daaruit op basis van een begroting en een investeringsprogramma welke door een team van deskundigen beoordeeld wordt. Het fonds investeert haar kapitaal in bedrijven en projecten welke de verdiencapaciteit van Suriname zullen verhogen. En zo een fonds moet je alweer niet bij de centrale bank plaatsen, dat is in de Surinaamse realiteit onze melk laten beheren door een verzameling poezen. Dat is het model van Noorwegen en daarom is elke inwoner van Noorwegen nu miljonair in deviezen. En wij arm. Het stamhoofd inboorlingmodel van centralisatie omdat het dan zo gemakkelijk is om te sjoemelen moet zo snel mogelijk verlaten worden.
Richard B. Kalloe

error: Kopiëren mag niet!