Sofisme in de Surinaamse politiek

Het valt op dat vele politieke leiders in de hedendaagse Surinaamse politiek zich structureel schuldig maken aan sofisme. Hier betreft het politieke leiders van zowel de oppositie als de coalitie en wel binnen- als buitenparlementair. Uiteraard is de ene erger dan de andere.
Dit houdt in dat sofisme cultuur/regel geworden is in de Surinaamse politiek. Sofisme is een wijze van denken en handelen, waarbij veel/vaak gebruik wordt gemaakt van drogredenen, spitsvondigheden om mensen te overtuigen of beter gezegd te misleiden. Deze denkrichting wordt volgens mij toegepast/gehanteerd bij afwezigheid van voldoende of helemaal geen ideologisch gefundeerde inzichten om leiding te geven aan ontwikkelingsprocessen die welvaart en welzijn kunnen brengen voor land en volk. Het kan ook zo zijn dat een of meerdere politieke leiders van geboorte, dus qua karakter, zo in elkaar zitten. Dus de gave bezitten om door toepassing van het sofisme, kleine of grote groepen van mensen aan zich te binden en blindelings of kritiekloos te laten volgen. Enkele van onze politieke sofisten hebben het zover kunnen schoppen dat zij zich hebben laten verheerlijken. Vaak blijkt dat deze leiders veel gelijkenissen vertonen met leiders die zich bedienen van links of rechts populisme. Sofisme en populisme zijn voor wat mij betreft in denken en handelen zoals hierboven geschetst is, elkaars synoniemen. Het gevaar van toepassen van het sofisme ligt onder andere in de zichtbare en voelbare niet structurele en duurzame aanpak van het/een ontwikkelingsbeleid. Deze leiders maken zich ook schuldig aan wat ik noem: ‘Frogsmanagement’. Deze stijl van management (mijn eigen vinding) is zigzaggend, ad hockerig, djumpo djumpo, dus zeer opportunistisch van aard. Een niet ideologische leider, die gebruik maakt van wat ik verder ga noemen de sofistische strategie, garandeert per definitie, zoals ik eerder gesteld heb, geen duurzame ontwikkeling en kan simpelweg het predicaat mislukte politieke leider of leidster opgespeld krijgen. Ik moet opmerken dat sofisten en links of rechtspopulisten vaak charismatisch zijn en compenseren daardoor het gemis aan ideologisch leiderschap, kundigheid en visie. Deze leiders verdienen derhalve ook het predicaat van ‘Sloganist’. Een Sloganist is in mijn conceptie een persoon die issues lanceert zonder dat het comprehensieve plaatje van initiële- tot realisatiefase voor te houden aan het publiek. U zult zeker tientallen sloganisten in uw politieke landschap ontdekken naar aanleiding van het prijsgeven van de definitie die ik over een sloganist hanteer. Ik wens u in die ontdekkingsreis veel succes toe.
Het gedrag van de politieke leiders zoals hierboven is aangehaald kan overgenomen worden door vooral jongeren in de leeftijdsgroep 12 -25 jaar, met alle consequenties van dien. Deze leeftijdsafbakening heb ik gebruikt omdat het praktisch bekend is dat in deze fase er onder andere gezocht wordt naar identificatie figuren. En dan praat ik uit ervaring vanuit mijn vriendenkring bekeken. De jongeren kunnen gemakkelijk ervan uitgaan dat sofistische gedragingen van politieke leiders gangbaar en een aanvaardbare norm is.
Het lijkt mij goed dat de huidige generatie politieke leiders zich aan zelfreflexie/ introspectie gaan onderwerpen, met name op het gebied van hun politieke handelingen voor, tijdens en na de verkiezingen. Het referentiekader van waaruit men opereert is meestal niet duidelijk. Gaat het om het algemene belang of gaat het om de privé- of groepsbelangen? Deze onduidelijkheid is absoluut niet bevorderlijk voor een consequente en consistente sociaaleconomische ontwikkeling van het land.
Het lijkt mij van groot belang dat politici een ideologische, dus conceptionele benadering hanteren om politiek anno 2016 te voeren met het accent op de ontwikkeling van het land.
Bert Eersteling

error: Kopiëren mag niet!