Slecht bestuur is de kip en armoede het ei

In 1975 hebben de Hollanders goede instituten en andere goede zaken achtergelaten plus 3 miljard Nederlandse guldens om de economie een kickstart te geven. Maar hebzuchtige en onrijpe bestuurders hebben de instituten verzwakt. Het is geen kip-of-ei-kwestie. Het verval van zowel de economie als de moraal is veroorzaakt door slecht bestuur. Er is meer verarming en straffeloosheid dan voorheen, het gemiddelde IQ van de bevolking is gedaald en niet eerder zijn zoveel Chinese winkeliers en seniore burgers zo toegetakeld door criminelen. ‘Mi kondre troe mi lobi joe’ wordt systematisch vertaald in daden die gevoed worden door macht en hebzucht. De instituten zijn uitgehold en te veel macht is in handen gekomen van een persoon.
Niemand weet precies waarom sommige landen sterke instituten ontwikkelen en andere niet. Een aantal factoren spelen een rol. Allereerst, primitief leiderschap. Alles draait om een persoon. De leider komt met een middeleeuws recept voor ontwikkeling en belooft in één termijn een paradijs op aarde. De macht wordt in handen geplaatst van familie en vrienden, die zich gedragen als de eigenaren van het land en de opbrengsten voor hun zelf houden. Instituten worden ingericht als onderafdelingen van de heersende partij, om die partij aan de macht te houden. Kapitaal en talent worden verspild, niet iedereen krijgt gelijke kansen en rancune overheerst. In Zuid-Korea kan iedereen een goede opleiding volgen, een woning bezitten, een bedrijf starten, producten en diensten verkopen, kapitaal opbouwen en investeren, geld uitgeven in open markten, een hypotheek afsluiten om een huis te kopen; kortom, de mensen weten dat ze door harder te werken zullen genieten van een goed leven. Ze worden geprikkeld om hun economische productiviteit te verhogen. De macht wordt via sterke instituten breed verspreid in de samenleving en is tegelijk onderworpen aan beperkingen en controles. In Noord-Korea is alle macht stevig in handen van een persoon of een beperkte groep. De mensen worden gedwongen om te werken ten voordele van de dictator en zijn kliek. De massa wordt uitgebuit en onder controle gehouden door voedselpakketten, censuur en minder onderwijs, met als gevolg grote inkomensongelijkheid. Dit verklaart het verschil tussen beide landen. Aan welke kant van dit spectrum plaatst u Suriname?
Er is een verband tussen sterke instituten en een lange agrarische traditie. Landen met een landbouwtraditie zijn sneller rijker geworden dan landen zonder. Sommige Aziatische landen die 60 jaar geleden even arm waren als sommige Afrikaanse landen, zijn veel sneller welvarender geworden dan de Afrikaanse landen. Een agrarische traditie speelt een rol in de ontwikkeling van goed bestuur. Agrariërs die produceren voor de markt, moeten een goed huishouden voeren; ze moeten gedisciplineerd te werk gaan, vooruit plannen, organiseren, rekening houden met de jaargetijden, sparen voor slechte tijden en misoogsten en zuinig leven om te investeren. Overschotten van voedsel leidt tot behoefte aan ketenpartners en een centrale besluitvorming om de overschotten te verwerken. Tussen haakjes, Suriname heeft pak ‘m beet 20.000 ambtenaren te veel. Geef ze collectief grond, in geheel of gedeeltelijk eigendom, voor landbouw. Ze mogen hun ambtenarensalaris behouden, op voorwaarde dat ze, met technische ondersteuning van LVV, gaan produceren. De producten mogen ze zelf verkopen. Met de opbrengsten worden hun salarissen betaald en de productiemiddelen versterkt. Als extra prikkel mogen leden van het collectief op zoek gaan naar particuliere investeerders om de productie te verhogen. De meeropbrengsten mogen ze dan onderling verdelen. Het is maar een idee om de economie aan te zwengelen.
De ‘vloek van de natuurlijke hulpbronnen’ draagt ook bij aan zwakke instituten. Landen met veel goud, mineralen, tropisch hardhout, diamant, etc., doen het gemiddeld slechter dan landen met weinig grondstoffen. De afhankelijkheid van zulke hulpbronnen bevordert corruptie en verwaarlozing van het onderwijs. Iedereen krijgt goudkoorts en rent naar de put om te graven. De bossen en de wateren worden vaak vernietigd. Dat zijn hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen, die steeds schaarser worden in de wereld, maar waarvan alle mensen afhankelijk zijn. Als Suriname door slecht beheer haar bossen en wateren vernietigt, dan zal het net zo arm worden en blijven als Haïti.
In Suriname maken de Chinezen handig gebruik van zwakke instituten om zaken te doen. Corruptie is de mesthoop waarop ze hun eigen economie kunnen laten groeien. In een teugelloze chaos veroveren ze snel de markt voordat de instituten versterkt worden en het te laat is. Daarom wordt China rijker en Suriname armer. De Chinezen zijn dus slim en werken ook nog hard. Het is geen schande voor een jong land als Suriname om zwakke instituten te hebben. Alle rijke landen zijn corrupt begonnen. Er is altijd eerst een ‘wild west’ met cowboys, pas daarna komt regulatie en ordening. Singapore is het voorbeeld dat sterke instituten heeft ontwikkeld en zich heeft ontworsteld aan de armoede. Zimbabwe is het voorbeeld dat instituten heeft kapotgemaakt en het volk in armoede heeft ondergedompeld. In Suriname worden instituten ook kapotgemaakt, met als gevolg meer cocaïnehandel, illegale goudwinning, corruptie en witwasserij.
In 2010 werd disrespect voor het instituut van de President genormaliseerd. Toen werd een drugsveroordeelde annex moordverdachte gekozen tot president. Het disrespect werd onderstreept door de zelfamnestiewet waarmee de president het lopende rechtsproces tegen hem probeerde te stoppen. Het disrespect wordt in stand gehouden door een president die geen verantwoording wil afleggen in het parlement of langs het onderwerp van de vragen heen praat. Je denkt dan dat de president aan het dementeren is, maar het is een kwestie van ontwijken en dokken als vieze feiten je als kogels om de oren vliegen. De kwaliteit van het instituut President is achteruitgegaan. En het instituut dat het meest in de weg staat van het instituut President is natuurlijk Juspol. Daarom is juist dit instituut verzwakt en verwaarloosd.
In amper anderhalf regeertermijn zijn meer dan twee dozijn ministers vervangen. ‘Winti wai, lanti pai!’ Het blijft duister waarom ministers worden vervangen: is er gestolen, gelogen, geblunderd, gefraudeerd, geluierd, gesmokkeld, gemoord of verkracht? Allemaal redenen voor (oneervol) ontslag. De vervangingen ruiken naar onkunde, vriendjespolitiek en misleiding. De koers en de prijzen zullen niet omlaag gaan en in uw omgeving zult u mensen blijven zien die vroegtijdig creperen door slechte voeding, slecht verkeer, slechte zorg, slecht onderwijs, slechte werkgelegenheid en bandieten. Iemand verzuchtte dat de job van president zwaar is. Niemand dwingt je om daar te zitten. “If yu no mang, dan yu gwe!”
Ministers moeten intellectuelen zijn met echte dossierkennis en goede managers die andere intellectuelen kunnen managen. Een echte intellectueel stelt bij elk antwoord nieuwe vragen. Het is geen jaknikker. Daarom haten dictators intellectuelen. De brede maar ondiepe coalitiepartij is recent op zoek gegaan naar intellectuelen van de oppositie voor ministersposten. Maar de reputatie van de onheilspartij om tweedracht en muiterij te stoken in het huis van de ander is notoir. Daarom is er weinig animo. Anderen weigeren omdat ze bang zijn dat later een onplezierig luchtje aan hen blijft hangen.
Instituten worden ‘onrein’ wanneer meneer Hoogmoed en mevrouw Onkunde zich in hoge posities laten parachuteren. Hun mond wordt van een slot voorzien en ze moeten de kwalijke werkjes van een ander uitvoeren. Ze zijn bereid laagheden te begaan omwille van geld. Plat winstbejag en niet progressie is hun doel. Met gejuich worden ze benoemd (het uitfluiten komt later). Wanneer asociale figuren samenspannen en instituten ‘overnemen’, dan verdwijnt rechtvaardigheid. Devaluatie en inflatie slaan toe en geld dat door hard werken is verdiend verdampt. Het verlies van werk of de verkoop van bezit voelt dan aan alsof de overheid jouw geld heeft gestolen. En wanneer uw geld geweldloos is afgepakt, wordt u met een voedselpakket afgezet.
Surinamers weten niet wat goed bestuur is, maar ze weten wel wat goed bestuur NIET is. Dat is de hele dag lopen om eenvoudige zaken te regelen, geholpen worden door onvriendelijk en ondeskundig personeel, niet geholpen worden als je geen contacten of contanten (voor onder tafel) hebt, chaotisch en slecht uitgevoerd overheidsbeleid, de overheid die haar verplichtingen niet nakomt, politici en overheidswerkers die overheidsinkomsten in eigen zak en in die van aanhangers en partijgenoten stoppen. De slagzin op weg naar 2020 moet zijn: fix de overheid, stimuleer de productie.
D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!