Politiecommissaris Robby Ramjiawan zegt aan Dagblad Suriname dat indien blijkt dat het psychologisch rapport juist is, de minister van Justitie en Politie ad interim alsook de korpschef onmiddellijk sancties tegen de persoon van inspecteur Raoul Hellings moeten treffen. Volgens Ramjiawan kan Hellings onmiddellijk worden ontwapend, gevolgd door een buitenfunctiestelling. Hij dient de test opnieuw te ondergaan. Ramjiawan is de mening toegedaan dat er grondig onderzoek moet komen in hoe het mogelijk is geweest dat Hellings toegelaten is tot de inspecteursopleiding, ondanks hij voor de test een onvoldoende heeft gescoord en een negatief advies heeft gehad. Degenen die hebben meegewerkt om Hellings toe te laten op de opleiding moeten volgens Ramjiawan eveneens ter verantwoording worden geroepen. Er dient een grondig onderzoek te worden ingesteld naar dossiers van alle andere kandidaten om na te gaan of er andere kandidaten zijn die bevoordeeld zijn geworden. Ramjiawan is bijzonder ontstemd met betrekking tot de aantijgingen, die Hellings naar hem toe en commissaris Guno Roosenhoff heeft gedaan. Hellings heeft Roosenhoff en Ramjiawan ervan beschuldigd dat zij het psychologisch rapport hebben vervalst.
Niet voor het eerst valselijk beschuldigd door Hellings
Ramjiawan zegt dat hij niet voor het eerst door Hellings valselijk is beschuldigd. Eerder werd Ramjiawan beschuldigd te hebben gesjoemeld met de bondskas. Op 15 juli 2016 had het oud-bestuur van de politiebond, onder leiding van Robby Ramjiawan, financiële stukken ter bestudering en ter bewaring gegeven aan een accountantskantoor. Dit kantoor moest de financiële rekeningen van de jaren 2011 tot met juni 2016 opmaken. Op maandag 8 augustus 2016 zijn leden van het nieuw gekozen bestuur naar het desbetreffend kantoor gestapt. Zij eisten de in bewaring gegeven stukken op. Het betreft in deze alle belangrijke documenten die te maken hebben met de samenstelling van de jaarrekening van de politiebond van de afgelopen vijf en een half jaar. De secretaresse van het accountantskantoor weigerde deze stukken aan de voorzitter en de twee leden van de politiebond af te staan. De bondsleden stelden zich op het standpunt het kantoor niet te zullen verlaten zonder deze documenten en te zullen wachten op de komst van de accountant. Het was inmiddels sluitingstijd en de secretaresse hield het bestuur van de politiebond voor dat zij het kantoor moest sluiten. De secretaresse voelde zich behoorlijk geïntimideerd en bedreigd, maar ook wel gegijzeld. Zij kon immers het kantoor niet sluiten en kon dus ook niet naar huis gaan. Middels intimidatie hebben de leden van de SPB toen toch nog de stukken kunnen meenemen. Zij moesten wel voor ontvangst tekenen. De volgende dag richtte de accountant een schrijven naar de procureur-generaal (pg) en verzocht hem om hieromtrent een onderzoek te willen instellen. Het dossier is reeds afgerond door de afdeling OPZ en opgestuurd naar de pg.
Saskia Bandhan
