Regeerakkoord weinig concreet

De huidige regering is een coalitie tussen NDP, BEP en DOE. Dat is middels het ondertekenen van het regeerakkoord vastgelegd. Het regeerakkoord omvat de hoogste prioriteiten van alle drie partijen en geeft weer de noodzaak om over een paar punten de afspraken toch vast te leggen. Het is niet uitgesloten dat over die punten partijen water bij de wijn hebben gedaan. Het regeerakkoord geeft de legitimiteit weer van de deelname van partijen aan de coalitie, of juist niet. Dit laatste is het geval als een partij al haar hoofdprincipes laat varen louter voor deelname aan de regeercoalitie. Dat risico lopen BEP en vooral DOE. Deze laatste partij heeft zich sterk geprofileerd als een partij die de nadruk legt op waarden (cross cutting) en het gezin. De BEP heeft geen doorklinkende filosofie als zodanig en heeft geen issue waarop ze jarenlang hamert. De electorale steun vanuit het binnenland is ook verkleind, waardoor kennelijk het landrechtenvraagstuk ook niet een issue als zodanig van deze partij is. Wat DOE betreft staat in de overwegingen van het regeerakkoord dat corruptie als terugkerend fenomeen binnen het staatsgebeuren, het bedrijfsleven en andere sferen moet worden teruggedrongen. Er zijn in de overwegingen enkele interessante uitgangspunten zoals de vaststelling dat consultaties hebben geleid tot een gelijkgerichte visie van Surinamers. Die conclusie is te snel getrokken. Wat de kern van het regeerakkoord betreft letten we op de concrete overeengekomen punten, die er wel waren in het akkoord van 2010. Er zijn 5 hoofdpunten in het akkoord, die hieronder aan de orde komen. Wat de evenwichtige ecosystemen betreft wordt maar een concrete maatregel genoemd: het instellen van een ‘autoriteit’ belast met het beleid voor bescherming van de kust en management van de kustzone. De plannen om een milieuautoriteit in te stellen zijn niet nieuw en stammen uit de periode Venetiaan 2 (NF). Deze autoriteit en de daaraan gekoppelde milieuwet zijn nooit tot stand gekomen en het is ook nooit gemeld dat het aan de DNA is aangeboden. Belangrijk is dat we een Nimos hebben en dat er ook een Nationale Milieuraad op het kabinet van de Surinaamse president heeft bestaan. Wat betreft onderwijs wetenschap en cultuur in het belang van duurzame ontwikkeling wordt melding gemaakt het overwegen van de introductietaal oftewel de tweetaligheid in het onderwijs en het opheffen van de onevenwichtigheid tussen A en B studenten. Op het stuk van ‘bevordering van welzijn’ is interessant het plan van gemeenschapsontwikkeling door de integratie van woningbouw met onderwijs. Op het vlak van ‘het hoge percentage aan eenoudergezinnen’ zullen alleen maatregelen worden ontwikkeld om te ondersteunen, niet om te voorkomen. Ook hier komt de vage ‘aandacht’ voor o.a. de mens met een beperking enkele malen voor. Het grondenrechtenvraagstuk, zal volgens het regeerakkoord in deze regeerperiode een finale oplossing vinden. Volgens het akkoord zal dit plaatsvinden tegen de achtergrond van het verkrijgen van zakelijke rechten, het spanningsveld dat bestaat rondom de uitgifte van mijnbouw- en bosbouwrechten, en behoud van de traditionele leefgemeenschappen. Hierbij zal een rol spelen de grondwettelijke erkenning van tribale volkeren, het bij wet vaststellen van de criteria om als zodanig gekwalificeerd te worden en de verdere ordening van de goudsector. Wat de criteria betreft moet vermeld worden dat internationaal men uitgaat van het concept van zelfidentificatie, dus dat de groep zichzelf als zodanig profileert en identificeert. De goudordening is in de afgelopen periode mislukt. De economische groei die men wil baseren op duurzame sectoren zal zich richten op een verschuiving van mijnbouw naar landbouw, bosontwikkeling zonder bomen te kappen etc… Deze verschuiving is al een tijd aan de orde, maar de regering wekt de indruk dat ze niet weet hoe dat moet gaan en hoe lang dat zal duren. Het akkoord belooft vastgestelde quota in een tijdschema voor de export van water, energie (pellets), land- en tuinbouwproducten, toerisme en e-commerce in een samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. De coalitie belooft nu een actieve rol voor de SER en het Planbureau en de Planraad voor het bevorderen van ondernemerschap en productiviteit. Deze instituten waren de afgelopen periode buiten de orde. Ook wordt in het vooruitzicht gesteld de oprichting van een ontwikkelingsfonds die trekken vertoont van een eerder aan de orde zijnde stabiliteitsfonds. Bij de vernieuwing van de bestuurlijke orde is enigszins concreet het versterken van de monetaire reserve, het instellen van een ombudsbureau, het invoeren van anticorruptiewetgeving en het wijzigen van de wet op de rechterlijke macht. Er komt ook een Waarheidscommissie in het kader van de amnestiewet. Op alle 5 hoofdthema’s wordt aangekondigd het instellen van taakgroepen, iets als de presidentiele commissies op de ministeries? Het akkoord is minder direct en concreet vergeleken met die van 2010. Het merendeel betreft vage formuleringen, het woord aandacht komt minimaal 16 keren voor in het akkoord. ‘Het heeft onze aandacht’, is niet wat we van de ministers willen horen. Het akkoord bevat ook veel punten waarmee ook de NDP-regering geen raad weet.

error: Kopiëren mag niet!