Ramadan dient samenleving te veranderen

De moslims vieren morgen wereldwijd het Ied-ul-Fitre feest ter afsluiting van de heilige maand Ramadan. Het vasten is verplicht gesteld voor de moslims in hun heilige boek. Het is een van de 5 hoofdverplichtingen die rust op de moslims. Ook de moslims in Suriname hebben gedurende de moslimmaand Ramadan gevast. Het doel van het vasten is zuiver om te oefenen zelfcontrole in acht te nemen en de zinnen in bedwang te houden. Dat is nodig om op het pad van de religie te blijven en af te blijven van het pad dat on-Islamitisch is. Wat is nu het pad van de religie? Voor de moslims is het verplicht om niet 1 of 2 keren, maar 5 keren per dag te bidden. Elke keer wanneer een gebed wordt gemist, zonder dat er een geldige grond is voor het verzuim, begaat de moslims een zonde. In de maand Ramadan zijn er vele moslims die eindelijk beginnen om 5 keer per dag te bidden. Voor diegenen die een normale 7-3 of 8-5 baan hebben bij een werkgever is het niet altijd gemakkelijk in Suriname om 5 keer per dag te bidden. Met name op de tijden van het tweede gebed (tussen de hoogste zonnestand en 3 ½ uur erna) en het derde gebed (in de namiddag) kan men nog op het werk zitten. Suriname is geen Islamitisch land, een in het openbaar biddende moslim is geen normaal gezicht nog in Suriname, wel in de moslimlanden. Een ruimte waar de moslim afgezonderd voor 5 minuten kan bidden is noodzakelijk, ook moet hij met schoon water een kleine wassing kunnen doen voordat hij het gebed begint. De werkplaatsen in Suriname zijn niet zodanig ingericht dat moslims hun tweede en eventueel derde gebed aan het werk kunnen verrichten. In de eerste plaats is er de privacy er niet, in de tweede plaats zijn de ruimten en mogelijkheden er niet om de kleine wassing te doen en in de derde plaats zijn niet alle werkgevers wellicht bereid om voor maar enkele werknemers een 10 minuten per dag vrij te maken, zodat ze zich even kunnen afzonderen om te kunnen bidden. Van een goede werkgever wordt echter wel verwacht dat hij rekening houdt met de hoofdverplichtingen van zijn werknemer en daarin bijdraagt voor zover mogelijk. Een kraan waar de moslims de wassing kunnen doen en een ruimte waar ze kunnen bidden, getuigt van goed werkgeverschap. Voor werkgevers is het aan te raden dat ze in een werkoverleg afspraken maken over de hoofdverplichtingen die vanuit de respectieve religies rust op de praktiserende werknemers, dus zij die niet alleen in naam maar ook in de praktijk leven volgens de regels van de religie. De Surinaamse regering heeft in 1987 onder minister Jules Wijdensbosch van Binnenlandse Zaken en Decentralisatie van Bestuur het goede voorbeeld gegeven middels het staatsbesluit dat een regeling treft voor de moslims werkzaam in de publieke sector wat betreft het bezoek van de moskee op de vrijdag voor het verplichte vrijdaggebed (djuma). Daarin wordt gesteld dat de diensthoofden, voor zover de dient het toelaat op dat betreffend moment, aan de moslims die daartoe het verzoek doen, de nodige vrijstelling van dienst moeten verlenen zodat ze hun gebed kunnen gaan doen in hun moskee. Er is dus een rol weggelegd voor de werkgevers om samen met de werknemers die regelingen te treffen dat moslims hun gebed kunnen verrichten. Volgens de religieuze normen is het niet anders dan dat de Almachtige zulke werkgevers en managers zal zegenen.
Naast het gebed moet de moslim zakaat oftewel armenbelasting besteden aan armen en behoeftigen. Deze zakaat moet elk jaar door de moslim worden berekend: het is 2½ % aan vermogen dat de moslim heeft opgespaard inclusief de sieraden die men bezit. Er zijn veel moslims die in de maand Ramadan hun armenbelasting berekenen en afstaan. De armenbelasting dient gegeven te worden aan de behoeftigen en daarvoor kan men bij voorkeur in de eigen omgeving kijken. Dat kan zijn de eigen familie, de eigen buurt of de eigen moskee of gemeente. De religie of de etnische afkomst van de behoeftige doet er niet toe, die mag dus best wel een andere religie hebben of een andere etnische afkomst hebben dan die van de moslim. Er zijn moslims die jaarlijks hun zakaat heel streng berekenen en het deel dat afgestaan moet worden aan de armen, ook daadwerkelijk afstaan. Er zijn echter moslims die ondanks het vasten, de discipline niet kunnen opbrengen om de berekening te maken en het bedrag af te staan. Er zijn moslims die een deel van hun zakaat voldoen door kosten die ze in rekening zouden brengen voor diensten, voor armen niet in rekening te brengen dat is ook een vorm van zakaat. In de maand Ramadan is het de bedoeling dat het persoonlijk vermogen om zakaat af te staan wordt versterkt. Een derde verplichting is het vasten zelf, waaraan toch een aanzienlijk aantal moslims zich houden. Een andere hoofdverplichting voor de moslims is het ondernemen van de hadj, indien de moslim daartoe te vermogen bezit. Er zijn toch wel moslims die deze bedevaart verrichten en de tendens is dat de leeftijd waarop men dit verricht nu lager is dan voorheen. De eerste plicht van de moslim is de geloven in de eenheid (en niet de drie-eenheid) van God en dat Mohamed de laatste profeet is van God. Dat geloof wordt door de vele gebeden in de maand Ramadaan ook versterkt. In de afgelopen moslimmaand hebben moslims zich versterkt in het doen van wat verplicht is, maar ook het overige wat goed is, zoals het hulpvaardig zijn tegenover mensen en andere schepselen van God. De samenleving moet derhalve na elke Ramadan een klein beetje veranderen. Die uitdaging is nu aan de moslims in Suriname.

error: Kopiëren mag niet!