Radicale Islam in Suriname: geen fabel maar feit

Het is voor ons geen verrassing dat in Suriname op verschillende adressen mensen zijn opgepakt die verdacht worden van terrorisme. We hebben hier ettelijke keren geschreven dat er haarden zijn in Suriname en gemeenten waar een radicale vorm van de Islam wordt gepropageerd. De naam van een district aangrenzend aan Paramaribo hebben we enkele keren laten vallen. We hebben vaker gesteld dat Suriname heel voorzichtig moet zijn met de bebaarde en valse mullahs (moslimklerken) uit Pakistan, India, Afghanistan en Nederland. Er is in Suriname zo een diepe scheiding van buiten gecreëerd tussen de hervormde en tolerante Ahmadiya’s en de orthodoxe en in sommige gevallen radicale groepen. De Ahmadiya’s worden in landen als Pakistan vervolgd en uitgemoord. Op de nationale televisie wordt in die landen verdedigd dat zulke moorden toegestaan zijn, het wordt aangeduid als ‘wadjibul kattal’ (toelaatbare moord). In de jaren ’70 en ’80 is er een immigratiestroom van ook moslims geweest van Suriname naar Nederland. Het ging vaak om ongeschoolde moslims, die nooit Paramaribo hadden gezien, maar nu naar Europa verhuisden. In Nederland kwamen deze ongeschoolde moslims (ook religieus ongeschoold) in contact met een vreemde cultuur en daarbovenop de radicale Pakistanen en Indiërs met een lichte huidskleur, lange baarden in traditionele kleding die kauwen op ‘paan’ (betelblad) en die vloeiend het oerdoe (hun moedertaal) praten en daarin de Koran vertalen. De Surinaamse moslims dromen om vloeiend het ‘beschaafde’ oerdoe te praten en zo werden de radicale Indiërs en Pakistanen in Nederland aanbeden en blindelings gevolgd. De hoofddoeken waaraan men niet gewend was in Suriname, werden opgelegd aan de vrouwen in Nederland. Van Nederland waaide het hoofddoek over naar Suriname in de jaren ’80 en ’90. In de jaren ’80 maakten de radicale mullahs persoonlijk de oversteek naar Suriname. De inlichtingendiensten van Suriname praten en begrijpen geen oerdoe, ze weten niet wat er gaande is op de besloten ‘mauloeds’ die gehouden worden in bepaalde moslimgemeenschappen. De gevaarlijke mullahs plantten in de jaren ’80 de haat tegen andersdenkenden, zoals de vervolgde Ahmadiya’s in Suriname in de orthodoxe gemeenschap. De situatie zou bijna leiden tot geweld in Suriname, totdat de meer geschoolde hervormde moslimgemeenschap zijn kanalen gebruikte om een radicale mullah uit te zetten. De haat was ingeplant en duurt tot heden voort. Ook in de Iris, de Interreligieuze Raad in Suriname, zijn er moslimgemeenten die niet participeren, omdat er ‘kafirs’ (ongelovigen) aan tafel zitten in de vergaderingen. We hebben hier vaker geschreven dat het onbegrijpelijk was hoe president Venetiaan en Biza-minister Joella eens heel naïef togen naar een bepaald district om een ‘naar Pakistaans model’ opgezette ‘madarsa’ (Islamitisch brainwash-centrum) te openen. Kennelijk draaide het bij de autoriteiten alleen om de lekkere massale kip. Er wordt heel weinig onderzoek gedaan in Suriname en onze inlichtingendiensten worden niet gebruikt om de bedreigingen voor de veiligheid te traceren, maar om de politieke vijanden van de regering te volgen. De inlichtingendiensten hebben geen grip op de moslimgemeenschap, de taal en de beslotenheid zijn grote barrières. Door het ministerie van Juspol is de verklaring gisteren uitgegeven dat naar aanleiding van informatie van de inlichtingendiensten en getuigenverklaringen arrestaties zijn verricht op verschillende adressen in Paramaribo. Deze verdachten zouden terroristische activiteiten ontplooien. Tenminste 2 personen hebben de Nederlandse nationaliteit. Opmerkelijk is dat de informatie luidt dat ‘vooralsnog niet gebleken’ is dat ‘de verdachten een gevaar zouden zijn geweest voor een missie of ambassade hier te lande gevestigd’. De vraag rijst dus op wie deze personen de aanvallen in Suriname zouden uitvoeren als het niet een ambassade of een buitenlandse diplomaat is. Zouden aanvallen op gebedshuizen of personen van andere religieuze stromingen of politici hier te lande zijn? Of zouden de mensen aan het rekruteren zijn voor Isis? De Juspol-minister roept de samenleving op ‘alle speculaties achterwege te laten die zouden kunnen zorgen voor onnodige onrust in onze samenleving’. De minister heeft gelijk met zijn oproep, maar het komt heel zelden voor dat wanneer een onderzoek is afgerond de korpschef of de pg een persconferentie houdt en de informatie met de samenleving deelt. Voor de Surinaamse regering moet deze zaak een eyeopener zijn, het leert ons een aantal zaken. In de eerste plaats dat Suriname in het vizier is van bijvoorbeeld Isis-scouts. Dat er kringen in het kleine Suriname voorkomen die ontvankelijk zijn voor radicale ideologieën. Verder zijn er gemeenten en madarsa’s die een radicale leer overbrengen op studenten en het is de uitdaging van de inlichtingendiensten om door te dringen tot deze kringen en hun evenementen. Deze gemeenten staan o.a. in relatie tot gemeenten op Trinidad. Het is wereldwijd bekend dat verscheidene Trinidadianen vechten voor Isis. De regering moet ook beseffen dat er een spanning en vijandige houding is vanuit bepaalde moslimgemeenten naar andere in Suriname en dat er ooit bijna aanvallen op deze groep zijn gepleegd. De regering moet ook weten dat vanuit Nederland uit de kringen van Surinaamse moslims aldaar, radicalisme wordt geëxporteerd naar Suriname en dat de regie in handen ligt van Pakistanen en Indiërs. De Surinaamse regering is al die tijd naïef geweest en moet alerter worden. Radicalisme is geen ver-van-mijn-bed-show in Suriname.

error: Kopiëren mag niet!