Raadslieden pleiten voor vrijspraak Braziliaanse roofverdachten

De Brazilianen Desouza V. en Romario A. zouden zich op 4 maart 2013 bij Sarafina NV in het district Sipaliwini schuldig hebben gemaakt aan de beschieting van de beveiligingsman Race S. Ook zouden zij de personen van Anielkoemar A. en Henry R. in het district Brokopondo hebben beroofd. In deze zaak heeft het Openbaar Ministerie in een eerder stadium een gevangenisstraf van tien jaar gevorderd tegen elk van de verdachten. Het eerste feit werd op 16 februari 2014 op een goudveld in het district Brokopondo gepleegd. Hierbij hebben beide verdachten tezamen en in vereniging goederen toebehorende aan Anielkoemar A. en Henry R. met geweld weggenomen. Het slachtoffer Race trof op 4 maart twee onbekende Braziliaanse heren bij de onderneming Sarafina aan. Nadat hij besloot om de heren te ondervragen wat zij in het gebied deden, hebben de heren hem aangevallen. Hierbij raakten zij in een woordenwisseling, waardoor op een gegeven ogenblik een vuurwapen is afgegaan. Daarbij is Race gewond geraakt. De verdachten werden in beeld gebracht, nadat een zekere informant X de politie een tip gaf. De wetsdienaren rukten uit en troffen Desouza op de aangegeven locatie aan. In eerste instantie ontkende hij dat hij ‘Bigi boi’ was. Naderhand werd dit door een dame, die zich ook op de locatie bevond, bevestigd. De raadslieden Frank Truideman en Raoul Lobo haalden in hun pleidooi aan dat de sterke arm een heleboel fouten had gemaakt in het vooronderzoek. Zo zou men een huiszoeking hebben verricht in de woning van Desouza zonder dat zij schriftelijke toestemming van de rechter-commissaris hadden. Bovendien is er ook geen gerechtelijk vooronderzoek (GVO) gevorderd. Volgens Lobo voldoen veel Brazilianen aan de eigenschappen die de politie voor de rovers had aangehaald. Bovendien zou het requisitoir onsamenhangend en verwarrend zijn. Beiden raadslieden pleitten daarom voor vrijspraak. Raadsman Truideman raakte na het repliek van openbare aanklager Roy Elgin erg verhit. Volgens de raadsman was er vooraf afgesproken dat alles op schrift zou worden gesteld zodat het gemakkelijker kon zijn de zaak te volgen. Volgens de magistraat zou zij om proceseconomische redenen toch besloten hebben om de officier zijn repliek alsnog te laten houden. “De zaak is afhankelijk van de tolken en ik weet niet of zij op de volgende zitting hun werkzaamheden optimaal zullen verrichten, omdat het niet zeker is of zij nog worden uitbetaald”, gaf de magistraat te kennen. Op 5 mei komt er een uitspraak in deze zaak.
FR

error: Kopiëren mag niet!