Productie overheid grote uitdaging

In zijn Nieuwjaarsrede voor 2019 heeft de president het voorverkiezingsjaar ingeluid. Hij vindt dat nu het moment ook is aangebroken om als regering de ‘actieradius’ nog meer te verhogen. De actieradius is een term die normaliter wordt gebruikt om aan te geven de maximale afstand die een voertuig kan afleggen met de brandstof die het aan boord heeft. Dat is dus de afstand zonder bij te tanken. Een actieradius is alleen te verhogen als aan het vermogen van de machines iets wordt gedaan. Bijvoorbeeld door de machine productiever te maken. De president begrijpt daar echter iets anders onder. Zijn betekenis is dat de plannen van de afgelopen jaren afgerond moeten worden en lopende acties moeten worden afgemaakt. Aan de productiviteit van het apparaat zal hij niets doen. Zo is door de CLO erkend dat de ambtenaren meer moeten produceren. Deze productie is bedroevend laag. Het is een zeer positieve zaak dat de CLO deze lage productie aan de kaak stelt. De productie is laag op alle niveaus: van de technische, onderhouds- en schoonmaakafdelingen, tot de hoogst geschoolde ambtenaren. Technische diensten verzinnen zo allerlei foefjes om technisch werk aan de gebouwen niets te doen. Ze willen liever dat alles gaat naar OWT&C, die het dan weer uitbesteedt aan een aannemer. De technische diensten zijn liever lui dan moe. Chauffeurs en bodes rijden constant met de airco’s hoog aan. Het rijgedrag is van dien aard dat er veel brandstof wordt verbruikt. De ambtenaren bij de administratieve diensten volgen op alle ministeries de trainingen, verzorgd door Binnenlandse Zaken, maar ze verzuimen om de kennis toe te passen op het werk. Ze zien deze trainingen puur als een middel om in een hoger schaal terecht te komen. De secretariaten plegen in de hele breedte van de publieke sector een grove wanprestatie. De gemiddelde secretaresse durft 80% van het werk dat bedoeld is voor hun groep, niet aan. Het beantwoorden van eenvoudige brieven is gewoon in het bedrijfsleven, maar onkan bij de overheid. De beheersing van het Nederlands is zwak, ook de beheersing van het vakjargon van de verschillende ministeries. Aan het eind van de dag sijpelt veel secretarieel werk door naar het middelbaar of hooggeschoold kader. Over alle lagen is er bij de overheid ook een heel slecht schrijfgedrag. Of beter gezegd, er wordt niet geschreven. Zo worden er een heleboel besluiten genomen zonder dat gemotiveerd wordt waarom zo een besluit is genomen. Of de uitleg is zeer summier, het bevat nauwelijks een volledige Nederlandse zin. Het meest wreekt dat zich bij de diensten die beleid helpen schrijven en uitvoeren. Op de universiteit en de hbo-opleidingen worden steeds meer papers geschreven. Maar het leidt niet tot een generatie die professioneel beter schrijft. Zo blijft een aantal prestaties van de overheid onbeschreven. De impact van de maatregelen en lopende vaste programma’s van de overheid blijven onbeschreven. Als voorbeeld kunnen opgenoemd worden de sociale programma’s van Sociale Zaken, gericht op het ondersteunen van zwakke huishoudens, kinderen, vrouwen en mensen met een beperking. Er wordt nog steeds veel geklaagd over zwakke regelgeving, maar er zijn binnen de overheid weinig diensten die deze zaak daadwerkelijk aanpakken. Slechts hier en daar zijn er enkele uitzonderingen. Het hoger kader van de overheid zit in de schalen 8 en 9 en dat zijn heel lage lonen. Het zorgt voor een lage zelfwaarde, waardoor men niet tot het besef kan komen dat men een onderdeel is van de oplossing. Deze groep is nog steeds onderdeel van het probleem. De lage productie vanuit deze groep heeft te maken met miskenning vanuit de leiding van de ministeries. We hebben vaak LVV als voorbeeld gebruikt, althans LVV onder leiding van de vorige minister. Het heeft ook te maken met de vervuiling van het systeem met een heleboel politieke benoemingen. Dat zijn personen die in dienst worden genomen om beloond te worden voor gedane of nog te verrichten politieke werk. Deze personen verdienen hoger, soms enkele malen, dan het hoger kader. Veel richten ze niet uit. Verder is er op veel ministeries een verslaving aan consultants. Aan de uitbesteding wordt geld verdiend door de beleidsmakers en personen die hem omringen. Over de controlediensten hebben we het niets eens gehad, want dat is een hoofdpijn apart. Er heerst over de hele breedte een zwaar corruptieprobleem bij zowel de douane als bij de overige belastingdiensten als de inspectiediensten. Men is omkoopbaar en men verzint allerlei redenen om het belangrijke controlewerk niet te doen. Soms gaat het om heel eenvoudig werk, maar wanneer de wil ontbreekt zijn diensten tot niets in staat. De gebeten hond en de grootste benadeelde is de belastingbetaler, die het salaris van deze ambtenaren opbrengt. Het zou geen slecht idee zijn om alle inspectiediensten samen te zetten in een multiministerieel Controle-Autoriteit. Zodoende wordt het gemakkelijker om deze overheidstaak aan te spreken. Diensten als het BOG, de Milieu Inspectie, de Economische Controledienst en de Arbeidsinspectie moeten jaarlijks over hun activiteiten verantwoording afleggen en over hun werkzaamheden. En het affect dat hun inspectiewerkzaamheden heeft gehad. Maar het is zaak dat de samenleving druk zet en protesteert tegen de lage productie vanuit de overheidskantoren. Het is bedroevend en schaamteloos, het is om woorden van onze politici te gebruiken ‘anationaal’.

error: Kopiëren mag niet!