Problematiek Inheemse en tribale volken veranderd

Daags terug werd de Inheemsendag internationaal herdacht, ook in Suriname. De Inheemse bevolking in Suriname is steeds aan het uitdunnen vanwege assimilatie. Vergeleken met de Marrons in Suriname is de situatie van de Inheemsen wel uniek. De assimilatie van deze groep is tegelijkertijd het grootst. De benadering van de internationale gemeenschap vanaf de jaren ’50 tot het eind van de jaren ’80 was nog zeker een van assimilatie. Dat was ook de wijze waarop internationale afspraken waren geformuleerd. Dit betekende dus dat deze volken zich moesten onderwerpen aan het begrip ‘ontwikkeling’ en ‘vooruitgang’ zoals dat werd gedefinieerd en geformuleerd door de regeringen zonder inspraak van deze volkeren. Deze benadering ging uit van integratie van deze volkeren in de mainstream van de samenleving. Deze benadering zien wij nog in kringen van de beleidsmakers en zelfs de president doet wel eens van die uitspraken die duiden op een assilimatiebenadering. Dat deed hij in verband met de ontwikkeling die hij overal op het grondgebied wil brengen. Zo heeft de president ook eens de uitspraak gedaan op een persconferentie na terugkomst uit het buitenland, dat het idee verlaten moet worden dat als de voorouders lang, althans honderd jaar, op een stuk grond hebben gewoond, het nageslacht automatisch aanspraak op die grond maakt. Met de opkomst van de stem van de inheemse en tribale gemeenschappen op internationale fora inclusief de VN werd duidelijk dat de inheemse en tribale volken zelf behoefte hebben aan voortbestaan op de unieke wijze, zoals dat gedurende eeuwen heeft plaatsgevonden. Men heeft aangegeven een eigen invulling te willen geven aan de definitie van ontwikkeling en de snelheid waarmee dit zal moeten plaatsvinden. Eind jaren ’80 kreeg internationaal een andere benadering gestalte en dit werd ook verankerd in nieuwe internationale verdragen en verklaringen die werden vastgelegd. Deze benadering ging uit van de waardering van de stem van de inheemse en tribale volken en respect voor de instandhouding en het voortbestaan van deze volken op de wijze zoals dat was, dus zonder gedwongen integratie en assimilatie. De positie van de inheemse en tribale volken is in Suriname niet in een bijzondere wet of de grondwet verankerd. Daarmee wordt in principe hun bestaan enigszins genegeerd. Dit negeren heeft ook een impact op de wijze waarop deze volken naar zichzelf kijken en zich positioneren in de samenleving met het oog gericht op survival. De assimilatie van de inheemsen in Suriname heeft hiermee te maken. Verspreid in de wetgeving (Landhervormingsdecreten, Gliswet, Wet Bosbeheer) komen er bepalingen voor die wel erkennen dat er gebieden bestaan waar inheemsen en tribale volken wonen die een bijzondere status hebben. De nadruk ligt bij de uitvoering van de wetten echter niet op die bepalingen met uitzondering van de Wet Bosbeheer.
De zaak van de landrechten is nog steeds op de politieke agenda. Tot de hoofdlijnen van het regeerakkoord behoort o.a. de ‘oplossing van het grondenrechtenvraagstuk van de Inheemsen en Marrons’. Er is een Grondenrechtenconferentie gehouden die heel slecht is voorbereid door het kabinet van de president en daardoor mislukte. Voorts was er geen bereidheid om te luisteren naar de vertegenwoordigers van de inheemse en tribale volken. De zaak van de grondenrechten moet goed bekeken worden. Het is mogelijk dat in de betreffende gemeenschappen het niet altijd om hetzelfde gaat. Het concept van grondenrechten/landrechten gaat uit van collectief grondbezit dat niet bezwaard mag worden, terwijl uit uitspraken in sommige gemeenschappen blijkt dat men uitgaat van grond die bezwaard mag worden. Er zijn gemeenschappen die in het verleden duidelijk tribaal waren, maar nu hard op weg zijn te verstedelijken. Er is een wens in bepaalde gemeenschappen om te verstedelijken, en dat komt mede door de urbanisatie: veel bewoners pendelen op en neer tussen stad en dorp. Het probleem in deze gemeenschappen is dat er geen titels bestaan op de grond die men bewoont. Men wil grondpapieren en dat is een collectieve wens van de hele gemeenschap; dit verwart men met landrechten. In principe zijn er gemeenschappen waarvan de leden een stedelijk leven nastreven en dus beschikkingen in handen willen hebben die grondhuur regelen. Als dat in een heel dorp gebeurt, dan is het grondprobleem in deze dorpen opgelost. Er zullen wel degelijk gemeenschappen zijn die vanuit hun karakter van een inheemse of tribale gemeenschap in aanmerking willen komen voor landrechten die niet te vervreemden zijn. De indruk bestaat wel dat deze gemeenschappen steeds minder in aantal zijn geworden. De goudkoorts die leidde tot de kleinschalige mijnbouw in het binnenland door leden van de gemeenschappen zelf heeft een stuk verstedelijking teweeggebracht en de dorpen voor altijd veranderd. Inheemse en tribale gemeenschappen zijn automatisch vanwege hun traditionele relatie met het bos de grootste voorvechters van de bescherming van het milieu; in Suriname zien wij dat men juist vecht om via kleinschalige mijnbouw het eigen milieu kapot te maken. Dit laatste is een teken dat inheemse en tribale gemeenschappen aan het verdwijnen zijn in Suriname en dat het probleem van landrechten (collectief) in principe gaat om een grondprobleem zoals dat precies in het stedelijk gebied voorkomt. Men wil een individuele titel als grondhuur, waarmee men een lening kan nemen om bijvoorbeeld een modern stenen huis op te zetten. Voor inheemse en tribale gemeenschappen is de milieuvernietiging en zeker ook de klimaatsverandering van belang. Aangezien het onderdeel is van het regeerakkoord is het van belang dus dat de problematiek van de landrechten goed wordt gedefinieerd.

error: Kopiëren mag niet!