PL, NPS en VHP halen bakzeil in megarechtszaak

FrontfotoRechter in kort geding Siegline Wijnhard heeft vrijdagmiddag de politieke organisaties, Pertjajah Luhur (PL), de Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP) en de Nationale Partij Suriname (NPS), in het ongelijk gesteld in de megarechtszaak tegen de Staat Suriname, president Desi Bouterse, individuele leden van het Centraal Hoofdstembureau (CHS) en de voorzitters van het hoofdstembureaus van Wanica en Saramacca. “De kantonrechter in het onderhavig geding is niet in de gelegenheid gesteld om te beoordelen of de terugroeping van Sapoen en Chitan conform de wettelijke procedures heeft plaatsgevonden. Eisers hebben daarom niet aannemelijk gemaakt dat de terugroeping van Sapoen en Chitan op een rechtsgeldige wijze heeft plaatsgevonden”, stelde de magistraat. De rechter verwees naar het vorig geding waar slechts de rechtsgeldigheid van partijraadsvergadering van de PL getoetst was.
Nieuw proces is geldverspilling
Advocaat Nailah van Dijk, die de Staat en de president verdedigde, merkte tegenover journalisten op dat de tegenpartij geen vordering ingesteld heeft tegen haar cliënten. In feite komt het erop neer dat de president in persoon en de Staat zomaar in de zaak zijn betrokken. Van Dijk benadrukte dat de mensen altijd de mogelijkheid hebben om opnieuw in kort geding te procederen. Echter zou dat volgens haar gewoon een kwestie van geldverspilling worden. De advocaat vindt dat de Terugroepwet inderdaad een herziening nodig heeft, omdat de onduidelijkheid daarvan tot een heleboel rechtszaken heeft geleid. “Ik denk dat er zeker wat aan de hand is met de Terugroepwet. In dat kader heeft de wetgevende macht werk op haar tafel om inderdaad te gaan kijken naar de wet”, aldus Van Dijk. “Je kan je ook niet zodanig beroepen op een kortgedingvonnis, omdat deze nooit in kracht van gewijsde gaat. Bovendien kan je altijd daartegen in bodemprocedure gaan om een definitieve voorziening uit te lokken”, aldus de advocaat.
Niets terug te zien van eerdere vonnisen
PL-topper Robert Soentik ziet de uitspraak van de rechter als een voorlopige uitspraak. Volgens hem is het heel frappant dat niets wordt teruggezien van de uitspraken van de drie rechters die in de eerdere zaken vonnis hebben gewezen. “Dat geeft ons twijfel aan de rechtstaat.” Wat hij heeft begrepen, is dat het CHS buiten haar bevoegdheden heeft gewerkt. Dit is iets waar de rechter helemaal geen aandacht aan heeft gegeven. De PL zal na bestudering van het vonnis bepalen of er hoger beroep zal worden aangetekend. Het vonnis zal dinsdag op schrift beschikbaar worden gesteld. Aanstaande dinsdag omstreeks 12.00 uur gaat een andere rechtszaak van de PL versus Sapoen en Chitan in bodemprocedure voor. Het gaat volgens Van Dijk om de eerste behandeling van de zaak.
FR

error: Kopiëren mag niet!