Overdenkingen bij viering van Internationale Vrouwendag in Suriname

dblogo“Ik weet niet hoe we het gaan redden vandaag”, zei mijn grootmoeder tegen mij, terwijl ik op de rand van haar bed ging zitten. Ze wachtte met spanning op een roze postwissel, die maandelijks door haar dochter op Aruba, naar haar werd toegezonden. “Maar eten zullen we vandaag, hoe dan ook “. Vol bewondering keek ik naar haar op; een ronde kastanjezwarte prototype volumineuze creoolse met een niet te miskennen bimba (elefantiasis). Zij was de moeder aller moeders en genoot niet alleen in de familie maar ook in de buurt een ongekende populariteit en gezag. Elke dag was er volop eten in huize Dina; koosnaam “Manna” (vertraagde nadruk op de n). Minstens een tiental personen werd door oma in leven gehouden door een optelsom aan kleine inkomens. De Hindoestaanse groenteboer bracht zo nu en dan gratis groente, fruit en knolgewassen, omdat Manna zijn dochter van de leverziekte had gered. Zij maakte kruidendrankjes voor zieken, en zij maakte pom en pastei voor buurt en familiefeestjes. Als “lukuvrouw” kon zij met onnavolgbare psychologische takt het vuur van vulkanische ruzies met zoetvloeiende taal blussen. Bij haar was goede raad niet duur. Van het opgebouwde sociale krediet van haar talloze consulten- artsen verwezen niet zelden hun patiënten door naar haar- vloeide er dagelijks kleine vrijwillige morele tegoeden naar haar toe; zeg maar uitgestelde betalingen. Zo hield een oude empathische vrouw een groot gezin, aangevuld met vrienden en familie, buurtgenoten en passanten, op de been en in leven. Prof. dr. Gloria Wekker deed onderzoek naar de overlevingskracht van creoolse vrouwen in Suriname. De titel van haar dissertatie in 1983 droeg de veelzeggende en in de praktijk veel gehoorde uitroep “mijn God hoe ga ik doen”. Asfa Bijnaar onderzocht het “kasmoni-systeem” en ook haar dissertatie mondde uit bij de inventieve weerbare creoolse vrouw die het “minikrediet” uitvond; wat kasmoni in feite is. De veerkracht van Surinaamse (vooral creoolse) vrouwen met name in sociaal zwakke gezinnen, houdt de samenleving wonderbaarlijk bijeen. In geheime verenigingen van allerlei aard komen lesbische en hetero vrouwen bijeen om elkaar in vrouwentaal moreel te steunen in het op machismo gebaseerde agressieve heterodoxe Suriname. Het spraakmakende boek van de Egyptische schrijfster Nawal el Sadawi “Hoezo bedoel jij dat jij de man bent?” waarin zij de problemen van Arabische vrouwen analyseert, zou evengoed voor Suriname geschreven kunnen zijn. De moedige schrijfster werd geëxcommuniceerd, maar gaf niet op en vervolgde als arts haar kruistocht tegen lichamelijke, geestelijke en maatschappelijke vrouwenonderdrukking. Universeel bekeken, zijn Surinaamse vrouwen -uit alle cultuurgroepen- even taai , flexibel en strijdbaar, dacht ik bij het lezen van Nawal al Sadawi’s boeken en artikelen over haar persoonlijke ervaringen. Een ander opzienbarende feministische heldin van mij is de Italiaanse – succesvolle fascisten bestrijdster en marxistisch linkse ideologen, Joyce Lussu, die over de relatie moeder en de soldaat schreef. Haar ontmaskering van het fascisme, marxistisch radicalisme en dialectiek beïnvloedde de politieke scholing van menig Afrikaanse strijder van voor de tijd van El Sadawi . Joyce Lussu was ook de goeroe van president Augustino Nieto van Angola e.a. leiders als Amilcar Cabral (Guinee Bissau), Samora Machel (Mozambique).
De dekolonisatie van Portugese koloniën in |Afrika (de jaren zestig/zeventig), de opkomst van het Zuid-Afrikaanse ANC is door vrouwen (feministen) geïnspireerd. Bij een ontmoeting met leiders van het ANC in Europa, wezen laatstgenoemden mij op de rol van de Afrikaanse vrouw in politieke vergaderingen. Zonder de aanwezigheid van vrouwen misdragen de hanige Afrikaanse debaters en politici zich; zij gebruiken zelfs de pugilistiek en onderhuidse geniepige gewelddadige bedreigingen (in Suriname : odo) als verlengstuk van hun woorden. Zodra vrouwen aanwezig zijn in een vergadering gedragen de mannen zich netjes en komen op efficiënte wijze resultaten uit de bus. Vrouwen zijn resultaatgericht en halen het uiterste uit de man, die zich gevleid voelt door haar complimenten waar hij permanent naar lijkt te vissen. Maar we hoeven niet per se naar het verre buitenland; strijdbare vrouwen zijn gelukkig overal. Achteraf, toen ik op latere leeftijd, terugblikte naar de overlevingsstrijd van mijn moeder ontdekte ik in haar een geboren spontane feministe. In de naoorlogse tijd kwam zij in haar eentje op voor een vrouwelijke tegencultuur. Zij hield van het debat en de inhoudelijk amusante conversatie en ging liefst het duel aan met mannen, onder het genot van een sigaret en een borrel. Zelf was zij door twee blanke Joodse lesbische vrouwen opgevoed en leerde ons wat gendergelijkheid betekent en dat na de tweede wereldoorlog in een vrouwonvriendelijk koloniaal Suriname vol Amerikaanse en Nederlandse militaire macho levensgenieters. Zij vertrok naar Curaçao, waar zij hard werkte en door spaarzaamheid en een sterke handelsgeest – zij handelde in Surinaamse sierraden en importeerde pomtayer en Surinaamse groenten voor de nostalgische Surinaamse emigrantenkolonie te Suffisant- veel bereikte. Zij bouwde o.a. een zelfontworpen stenen woning op Curaçao en na remigratie (1958) met dezelfde ondernemersdrang nog twee luxewoningen in Suriname. Door de nood gedwongen, ontdekte zij na haar echtscheiding het dameskappervak en bekwaamde zich in het behandelen van kroes haar bij creoolse dames. Er was in die tijd in Suriname een tweedeling (blank met sluik haar tegenover zwart met kroes haar) onder de vrouwen. Het vrouwelijke schoonheidsideaal was blank. Mijn moeder, Thelma van Mulier-Sno, besloot een dameskapsalon van een Amerikaanse dame over te nemen en er een Surinaamse kapsalon van te maken. De oude naam – Stylorama Americana- bleef behouden maar er gebeurden nu andere dingen in de salon. Kroes haar werd ontkroest en Javanen kwamen een kroeze pony aanbrengen en andere cultuurgroepen met sluik haar kwamen voor krullen en hoge kapsels met-“manen” en lange bakkebaarden – behandeling. Weliswaar naar het voorbeeld van blanke vrouwelijke filmsterren. Zij –Thelma de selfmade kapster- moest een venijnige concurrentiestrijd aangaan met geremigreerde jonge zwarte dames die in Europa en Amerika kappersdiploma’s hadden gehaald en in Suriname met hun diploma’s (gebaseerd op sluik haar behandelingen) de markt wilde domineren met o.a. toepassingen van nieuwe cosmetica, pedicure – en schoonheidsbehandelingen. De la Parra (Zwartenhovenbrugstraat later Keizerstraat/tegenover het politiebureau) had het monopolie op geïmporteerde cosmetica. De eerste dameskapperopleidingen dateren van eind jaren zestig van de vorige eeuw. Er vormde zich spontaan -met veel ellebogenwerk- een top vijf klasse kapsalons waartoe mijn moeders Stylorama Americana ook behoorde. De beste leerling-kapster van Thelma –van Mulier-Sno werd mevrouw Gerda Burgos bekend van kapsalon Krasnapolsky; jarenlang de populairste en grootste dameskapsalon in het hart van Paramaribo. Op de damesmarkt van schoonheidssalons verwierf Thelma bekendheid door haar zachte handen, eerlijke adviezen, pleitbezorger en beschermvrouwe van kroes haar; zij had geen “krabita anu” en smeerde klanten geen giftige nep cosmetica aan. De zielig door discriminatie gefrustreerde vrouwen met kroes haar hadden bijna allen een minderwaardigheidscomplex en smeerden chemisch troep op hun hoofd om maar van de “horlogeveren”- zoals men kroes haar denigrerend typeerde- af te komen. Er ontstond een dilemma tussen de ouderwetse (hete en blarenveroorzakende ) ijzeren presskam en de zonder basis crème brandende (ernstige verbrandingen) chemische Perma Straight, later veredeld door curly – crèmes. De vrouwen met kroes haar verminkten zichzelf hoe dan ook omwille van de schoonheid. Maar al deze vrouwen wilden voor hun vrouw zijn voor de dag komen. Zij waren de schaamte voorbij en hun persoonlijke emancipatie ging vooraf aan het maatschappelijk mede participeren, waar ze veel moeite voor moesten doen.
Vandaag de dag gaan ook mannen naar schoonheidssalons en krioelt het in Paramaribo van de schoonheidssalons (cosmetica en nailstudio’s) met gendergelijkheid. Hier is verbeten strijd voor gevoerd door Surinaamse vrouwen uit alle lagen van de bevolking. De Internationale Dag van de Vrouw is bedoeld voor bezinning op de bijdrage van de vrouw aan de veranderende wereld. In Suriname is dit veranderingsproces –naar gelijkwaardigheid van man en vrouw) goed zichtbaar en positief. Er zijn prachtvrouwen in Suriname die nog ontdekt moeten worden omdat zij schitteren van waardigheid. Zo ken ik mevrouw Truideman, pionierster voor het jeugdtheater, organisatrice van jeugdevenementen en feestjes waarbij zij kinderen op educatieve wijze hun eerste schaamte voor een openbaar optreden leerde overwinnen. Orsyla Meinzak, Joyce Sankatsingh, Gerda Havertong, self-made Jetty Mathurin “Taante”, mogen we ook nooit vergeten als amateurtoneel/theater aan de orde is. Alle strijdsters, de hooggeschoolde theoretici, de pioniers van de middenklasse en het ondernemerschap, de laaggeletterden, die zich onderscheiden door hun onvermoeide inzet voor vrouwenemancipatie en compensatiebeleid verdienen onze aandacht en liefde, vrouwen om van te houden.
Ludwich van Mulier

error: Kopiëren mag niet!