Oppassen voor gedachtegoed uit Pakistan

Pakistan is qua normen en waarden en beoordeeld naar Surinaamse standaarden een redelijk achterlijk land. De beleving van mensenrechten is vrijwel non-existent. Suriname moet oppassen dat die achterlijkheid op grote schaal geïmporteerd en uitgevoerd wordt in Suriname. Er zijn Surinamers die alles onvoorwaardelijk aannemen, wat door Pako mannen met baarden en een of twee vlekken op het voorhoofd wordt voorgeschoteld. Zelfs verhalen van deze leiders dat dode mensen hun ogen openen om deze leiders te begroete (bij een afscheid) gaan er in Suriname als zoete koek in. De loyaliteit naar Pakistan is in Suriname bij deze groepen veel groter dan naar Suriname. Suriname moet oppassen voor het opkomen van religieus fanatisme en radicalisatie bij bepaalde groepen in het land. Het is wereldwijd en ook in Suriname zo dat de media een bepaalde invloed hebben op de beleving van de godsdienst. Een voorbeeld: toen de Hindoestaanse kanalen toenamen, waarop bijna uitsluitend Indiase programma’s werden uitgezonden, nam ook het vieren van Hindoe-feest en –gedenkdagen onder de groep toe. Het heeft wel enige invloed gehad op de beleving van de religie. Dit heeft niet geleid tot excessen in de samenleving. Met de laatst doorgevoerde digitalisering van de Surinaamse tv kwamen er nog tientallen kanalen bij. Er zijn daartussen sommige, ten minste 2, waar elke dag een programma uit het buitenland wordt aangeboden dat leunt tegen religieus fanatisme en radicalisme. Met namen moet Suriname oppassen met het gedachtegoed uit het land Pakistan. Pakistan behoort tot de meest intolerante landen wat betreft religieuze vrijheid. In Pakistan heerst een uiterst radicale vorm van de Islam, waarvan wordt gezegd dat het niet meer in lijn is met de Islam zelf. De Pako’s hebben het namelijk te bruin gebakken. In Pakistan zijn grote gemeenten moslims getransformeerd tot mohamedanen. Dus ze zijn verworden van volgers tot aanbidders van de heilige en laatste profeet van de Islam. Deze aanbidding is volgens kenners van de Islam fundamenteel onislamitisch. Deze aanbidding van de profeet leidt tot wetgeving die zware straffen oplegt tegen andersdenkenden. Het komt vaak voor dat religieuze minderheden worden aangevallen en vermoord. Volgens de grondwet van Pakistan is het verboden in dit land om zich als een moslim voor te doen. Er zijn ook bepaalde Islamitische groepen die tot non-moslims zijn verklaard. Deze groepen worden naast de christenen, Hindoes en Boeddhisten het meest vervolgd. Aanslagen en het opleggen van de doodstraf voor het zogenaamd beledigen van profeet zijn niet vreemd. De Pakistanen gaan ervan uit dat zij de beste moslims in de wereld zijn. Zij schijnen de patentrechten te bezitten op de heilige profeet. Ze hebben alles rondom hun profeet gemonopoliseerd en hem aldus gedegradeerd van een wereldfiguur tot een sekteleider. In Pakistan zijn de aanvallen op Hindoes, Christenen, Sikhs, Sufi’s en Ahmadi’s groeiende door bepaalde groepen maar ook door de algehele samenleving. In 2017 werden 231 mensen alzo vermoord, 691 personen raakten gewond. De regering van Pakistan, faalt nog steeds om deze groepen te beschermen. Er is een nieuwe president die wel hoop geeft. Recent hield hij stand tegen radicale moslims die de straat optrokken, omdat de Pakistaanse rechter de doodstraf om een christelijke vrouw had teruggedraaid. Er zijn Pakistaanse religieuze leiders en sekten die ervan uitgaan dat alles mogelijk en toegestaan is in de naam van hun profeet, ook moorden. Veel jonge Hindoes worden ook gedwongen om zich te bekeren. Dit aantal zou ca. 286 zijn in de periode 2012-2017. Dit aantal zou in werkelijkheid veel hoger liggen. De jurist Asma Jahangir, die opkwam voor de vrouwenrechten en de religieuze minderheden, werd in februari 2018 vermoord. Volgens een onderzoek gedaan door Pew research Instititute in 2010 geloven 76% van de Pakistanen erin dat een moslim die een ander geloof accepteert, mag worden vermoord. Er is een radicale godslasterwetgeving van toepassing in dit land. De radicale moslimgeestelijken hebben redelijk lange tenen op dit gebied, zelfs het herhalen van godslaster wordt gezien als godslaster. Discussies over de religie zijn uit den boze. Door de vervolging is het aantal religieuze minderheden vanaf de oprichting van Pakistan in 1947 gedaald van 27% naar 3-4 % in 2018. De Surinaamse inlichtingendiensten moeten de programma’s die op een bepaald station worden uitgezonden, streng gaan monitoren. Dat kan niet als de inlichtingendiensten geen gebruik maken van personen die het Urdu niet machtig zijn. In Suriname is het in de jaren ’80 bijna gekomen tot gewelddadigheden van deze moslimgemeente naar andere gemeenten die een minderheid zijn in Pakistan. De inlichtingendiensten hebben toen informatie ontvangen en ingegrepen. Een Pakistaanse of Indiase radicale geestelijke werd toen op staande voet op het vliegtuig gezet. De gemeenten van de religieuze minderheden die naar het Pakistaanse model hier in Suriname kunnen worden aangevallen worden opgeroepen een gesprek aan te vragen met de regering van Suriname en de Surinaamse inlichtingendiensten. In Suriname wordt gestookt vanuit Pakistan, maar ook India en Nederland. Het personenverkeer tussen Nederland en Suriname moet goed in de gaten worden gehouden. Geweld in het vredelievend Suriname moet worden voorkomen.

error: Kopiëren mag niet!