Ook partnerschap in ambtenarensector

Er is een yu-hari-yo-trusu ontstaan in de kwestie van de BvL tegen de regering. Eerst wilden de leraren uit Fiso en naar een aparte entiteit. Nu willen ze dat niet meer en wordt dit zelfs deel van een rechtsvordering. Intussen lijkt een staatsbesluit al te zijn geslagen, waardoor de leraren al uit Fiso zouden zijn gezet. De advocaat van BvL heeft recent een contravordering ingediend zodat de leerkrachten landsdienaren blijven. De raadsadviseurs en ook de leraren hebben de zaak van de BvL in het begin niet correct benaderd. Het beloningssysteem is geregeld in een systeem dat Fiso heet en de rechtspositie van de ambtenaar die vloeit voort uit zijn aanstelling als ambtenaar. De redenering dat de leraren beter gewaardeerd willen worden en dat ze daarom geen ambtenaar willen zijn, hebben wij nooit begrepen. Deze constructie is gecreëerd door de raadsadviseur die nu boos is en de zaak een totaal andere wending wil geven. Het is mogelijk dat de leraren ambtenaar blijven en apart of anders beloond worden. Het heeft wel een groot risico van een sneeuwbaleffect. Maar dat risico is er ook wanneer de leraren naar hun tevredenheid uit het ambtenarenapparaat worden gehaald en ten laste van de staatskas geposteerd worden in een aparte entiteit zoals een parastataal bedrijf. De stap om de leraren uit het ambtenarenapparaat te zetten en de relatie daarvan met een betere beloning is nooit duidelijk geworden. Een voorbeeld dat het allemaal binnen het ambtenarenapparaat kan, is de rechterlijke macht. Die heeft ook een aparte bezoldigingsreeks en is nog steeds landsdienaar. Er was een verklaring van critici dat het was om de minister van Minowc te behoeden van confrontaties met de BvL die deze niet aankon. Een aparte salarisreeks buiten Fiso om zou dus geen gevolgen mogen hebben voor de status van de leraren die nu ambtenaren zijn. Voor de regering is als bottom line de vraag wie aan het eind van de dag de (verhoogde) salarissen moet ophoesten. Het zou in alle twee constructies de staat blijven, dus is er geen drijfveer voor de leraren om eruit te gaan. Een voordeel buiten het ambtenarenapparaat zou wel zijn dat de leraren als bijvoorbeeld de werknemers van Iamgold behandeld zouden kunnen worden. De bond zou meer onderhandelingskracht krijgen om steeds op te komen voor salarisverhogingen. Salarissen zouden geen plafonds meer hebben, omdat ze niet meer in toom zouden worden gehouden door wetgeving. Bij de bedrijven is immers ‘ the sky is the limit’. De BvL zou meer ruimte hebben om loonsverhogingen te vragen, immers ze zouden niet meer zitten in een systeem waar alle groepen naar verhouding zijn geregeld. Het systeem van de leraren zou een op zich zelf staand systeem zijn. Elke door de belastingbetaler betaalde loon dat verhoogd wordt, zou een effect blijven hebben op andere door de belastingbetaler betaalde lonen. Andere groepen zullen altijd reageren. De zaak van de BvL is dus, zolang de staat de salarissen van deze groep blijft betalen, niet op te lossen, zolang er niet genoeg geld is voor iedereen. En de situatie wil dat er nu niet genoeg geld is voor iedereen, of dan moet het SRD 100 de man zijn. Opmerkelijk in deze hele situatie is de wijze waarop een bepaalde raadsadviseur niet meer rationeel maar steeds geïrriteerd en emotioneel de zaak benadert. Daarbij hanteert hij dictatoriale modellen die allang niet meer gelden in deze samenleving. Zo zegt hij dat de regering de lonen bepaalt en dat de bond dat gewoon moet accepteren. Dat is een benadering die internationaal al meer dan 50 jaar is verlaten. Een bond die erkend wordt, mag van de regering eisen dat die met hem over het loon onderhandelt. Dat geldt ook voor het radicaal wijzigen van de rechtspositie van de leraar. De stap van ambtenaar naar een werknemer van een parastaal is een radicale stap en betekent formeel dat alle leraren uit staatsdienst zijn ontslagen. De vraag is of een rechtspositie die krachtens wet is ontstaan (ambtenarenwet) gewijzigd kan worden middels een staatsbesluit dat van lagere rangorde is. Als een leraar is aangesteld krachtens de ambtenarenwet, dan moet hij ook volgens de regels van deze wet worden ontslagen. Daarbij moet ook rekening worden gehouden dat elke leraar, dat zijn er samen ongeveer 11.000, het recht heeft om ook volgens deze wet bezwaar aan te tekenen tegen het ontslagbesluit en daarna in beroep te gaan en eventueel te stappen naar de ambtenarenrechter. De zaak zou anders liggen als de regering het massale ontslag zou toepassen op basis van een overeenkomst met de bevoegde bond. Daarin moet dan duidelijk zijn dat voor dit drastisch besluit door een rechtsgeldige alv mandaat is gegeven. Na het ontslag zou dan iedereen weer een contract moeten krijgen van het parastataal bedrijf en dat is dan de basis van hun rechtspositie. Dat zou men dan verder verstevigen via collectieve onderhandelingen in een onderwijs-cao, zoals in het buitenland. Er is kortom een chaos gecreëerd door een raadsadviseur die teveel ruimte heeft om nieuwe situaties te creëren, terwijl hij vaker bewezen heeft dat hij geleid moet worden. De onderwijsboeken van 8 miljoen euro en het treinproject zijn voorbeelden die aangeven dat de raadsadviseur geleid moet worden zodat hij de realiteitszin niet uit het oog verliest. De BvL-chaos is het derde mislukte project dat voor veel politieke onstabiliteit zorgt, waarvoor deze adviseur tekent. Wat de regering nu moet doen is zwaar inbinden en eerlijk aangeven dat vanaf begin een rommeltje is gemaakt van de zaak.

error: Kopiëren mag niet!