Ook de toekomst wordt geplunderd

Wie hard werkt wordt armer. Weer zo’n Surinaamse paradox. Het loopt steeds slecht af. Het is de fout van de staat. Het dorpshoofd heeft alweer zijn hoofd er niet bij gehouden. Hij kan niet hard meer rennen en sukkelt achteruit. Ondertussen wordt het volk gepijnigd door devaluatie en inflatie. Het lijden zal langer duren dan nodig is, omdat de leiders geen beschaafde vrienden hebben – de Gouden Sleutel van Paramaribo is immers in handen gegeven van een clown in Afrika.
Surinamers kunnen – zwart-wit gezegd – niet omgaan met geld. De staat verspilt miljarden srd’s en leent vervolgens veel geld om door te gaan met kosten maken en uitgeven. Het is de onnozele gewoonte van een ‘len lin libie’. Uitstellen van bevrediging is er niet bij; zonder inspanning en geduld moet de top worden bereikt; coûte que coûte moet de macht worden behouden. Dit is de basis van de crisis. De directe aanleiding is de verkiezingswinst van de president. De winst van de president is het verlies van het volk geworden. De samenhang tussen de verkiezingswinst en de dalende reserves van de Centrale Bank is onmiskenbaar. Het beleid was gericht op verkiezingswinst en ontlopen van straf, niet op verstand. Het gevolg is bekend: een bedrogen volk, de lokale munt die meer dan de helft van zijn waarde heeft verloren, prijsstijgingen en het catastrofale verlies van vertrouwen in de overheid.
Geld kan zich misdragen en moet onder controle worden gehouden, maar niet onder politieke controle. Het geld van de natie moet zijn verankerd in goud en in een sterke Centrale Bank. De governor mag geen ‘bobo’ zijn die politieke bemoeienis toestaat in het monetair beleid, want juist door politieke bemoeienis kampt Suriname nu met zo veel ellende. De governor – de man van 50 keer! meer salaris dan de gemiddelde ambtenaar, wiens “waarde voor Suriname niet in geld is uit te drukken” – heeft zo te zien een slechte job verricht. Ondanks of misschien juist dankzij! het topsalaris – “maak me blij en gewillig om u te gehoorzamen” – heeft hij Suriname naar de afgrond helpen navigeren, en dat, naar het schijnt, zonder enige reputatieschade. Suriname heeft nu een ‘B- rating’. Dit betekent: ‘pas op! onbetrouwbaar, geen geld lenen, hoog risico, wanbetaler, loze beloften, verdient niks’ of: ‘leen hem alleen geld tegen een angstaanjagende rente’. Het is ook het signaal dat Suriname aan de rand van het bankroet staat (bankroet moet hier worden gelezen als het niet meer kunnen voldoen aan betalingsverplichtingen). In schooltermen betekent de ‘B- rating’ van Fitch dat Suriname spijbelt: het verzuimt te doen wat het hoort te doen. Wat een stelletje drop-outs! Wie beweert dat “Suriname in goede handen is van de president” is als de leerling die met een ‘3+‘ voor rekenen thuis komt en blij roept: “kijk, hoe goed ik kan rekenen!”. Er is dan sprake van een gestoord realiteitsbesef of ontkenning van de ondraaglijke realiteit, waardoor niet de juiste maatregelen genomen worden. Een goede governor laat zich niet meesleuren in de verkiezingsstrijd van de president, maar isoleert het volksvermogen juist van de grillen van de machthebber. Wat nodig is voor financiële stabiliteit en kredietwaardigheid, botst immers vaak met wat machthebbers meestal willen: veel geld uitgeven, vooral in verkiezingstijd. Het tegen elkaar schuren van machthebber en governor voelt u nu in uw portemonnee. Die governor zou nooit een goede brandweerman zijn geworden: te laf om een beginnende brand te bedwingen. Het leereffect van de vorige financiële crises was nul.
De overheid heeft een schuldenberg gemaakt. Sommigen waren blij hiermee, alsof het gaat om bezit. Maar het is geleend geld en moet met rente worden terugbetaald. Zonder een duidelijk plan hoe alles terugbetaald zal worden, dreigt het risico om met have en goed op de veiling te belanden. De hele dag in een hangmat liggen en bidden om genoeg inkomsten is geen optie. Als de pastoor en de dominee van de president echt konden bidden zou het nu dollars regenen.
De schuld is als een molensteen om de nek van de republiek gehangen. De staat verdient niet eens voldoende geld om de salarissen te betalen en te zorgen voor voldoende veiligheid, gezondheidszorg en onderwijs, laat staan om de rente van de buitenlandse schulden te betalen. De verleiding zal dus toenemen om de geldpers aan te zetten om te overleven. De staat zal zich dan gaan gedragen als een voodoopriester, die uit niets iets probeert te toveren. Maar uit niets kan alleen niets ontstaan. Geld erbij drukken en op de markt gooien zal leiden tot een grotere vraag naar producten en een stijging van de prijzen, en dan zullen de nullen op de bankbiljetten weer terugkeren. De srd zal nog waardelozer worden en ten slotte verdwijnen. Naar analogie van Zimbabwe zal Suribabwe ontstaan.
De toekomst is een bron van inkomsten geworden. Maar niets is zo onvoorspelbaar als de toekomst. Het heden is al geplunderd – pardon: verdampt! De onzekere toekomst is nu naar voren gehaald; het geld dat in de toekomst verdiend kan worden, is geleend en wordt nu uitgegeven. De toekomst wordt geplunderd als er geen goede basis wordt gelegd om voldoende geld te verdienen om de leningen af te lossen en ook nog wat over te houden voor ontwikkeling. Voor de machthebbers is de verleiding groot om voor het eigen belang te gaan, omdat zij niet in de verdampte toekomst hoeven te leven; dat is de koppijn van de volgende generatie. Als de volgende generatie het geleende geld niet zal kunnen terugbetalen, dan moet die generatie ook de toekomst van de generatie daarna plunderen; en zo zal het land in een vicieuze cirkel belanden. Het is de mentaliteit van de huid verkopen voordat de beer geschoten is.
D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!