Ongewenste situatie moeder- en kindsterfte Suriname

Nog slechts 1 jaar verwijderd van de MDGS van 2015 constateren wij dat Suriname de targets voor moedersterfte en zuigelingensterfte nog niet gehaald heeft. Dat zegt het ministerie van Volksgezondheid in haar conceptbegroting voor komend jaar. Onder de moedersterfte begrijpen we de dood van een vrouw, terwijl ze zwanger is of binnen 42 dagen na de beëindiging van de zwangerschap (al dan niet door bevalling). Heftig bloedverlies na de bevalling is de hoofdoorzaak van aan zwangerschap gerelateerde sterfte. Nu blijkt dat onder de landen in Zuid-Amerika de moedersterfte het hoogst is in Suriname. Het terugdringen van moedersterfte is een van de zaken die in verband staan met de millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MDG’s). Suriname zit wat het terugdringen van malaria betreft heel goed, maar op het stuk van moedersterfte hebben we een achterstand zoals blijkt uit de cijfers van BOG. Het perinatale sterftecijfer in Suriname is 1.5 keer hoger dan het Zuid-Amerikaanse gemiddelde. Ook de zuigelingensterfte is 5 keer hoger dan het regionaal gemiddelde. In Suriname is wel een terugval in de perinatale sterfte geconstateerd, maar dat is nog niet op het gewenste niveau. Het perinatale sterftecijfer heeft te maken met de (reproductieve) rechten van de vrouw en de zuigelingensterfte met de rechten van het kind en wellicht ook de rechten van het vrouwelijke kind. Suriname kent de details van deze sterftecijfers niet exact, waardoor het niet in staat is nu om gerichte op data gebaseerde maatregelen te treffen. De sterftecijfers worden al decennialang gemeten door gezondheidsautoriteiten, maar er zou geen sprake van coördinatie, segregatie en analyse zijn. De cijfers worden bijgehouden omdat iemand ooit in de koloniale periode er nut in zag. Dat nut is niet herkend door Surinaamse bestuurders en de statistieken liggen er nu, omdat ze er moeten liggen. Er is niet veel met ze gedaan en er is niet getracht om een link te leggen met beleid. Op de websites van enkele ministeries zijn precies zo statistieken te zien, maar deze statistieken zijn voor de vorm verzameld. Zo zijn er cijfers op maandbasis, maar deze cijfers zijn niet opgeteld tot jaarcijfers. Als er categorieën en subcategorieën zijn, dan moeten er voor een jaar tientallen optellingen worden verricht voordat organisaties ermee aan de slag kunnen. Het is opvallend ook dat met name overheidsdiensten cijfers verzamelen, maar de behoefte niet voelen om deze cijfers, al is het maar voorzichtig, te vertalen. Men is alzo niet exact op de hoogte van de trends en de ontwikkelingen. De ruwe cijfers worden zonder denkwerk naar het buitenland geëxporteerd, op dezelfde wijze waarop wij zonder toegevoegde waarde (innovatie) onze grondstoffen naar het buitenland exporteren. In een buitenlands rapport gaan we dan lezen wat de trends zijn, hoe schokkend of goed de ontwikkelingen zijn en wat er eventueel gedaan moet worden. Nu wordt met een Nederlandse organisatie getracht om in een projectvorm de situatie in kaart te brengen. We zijn daarmee dus decennia achter. De Grondwet geeft de basislijnen aan wat betreft de positie van moeder en kind. De Staat erkent de uitzonderlijke waarde van het moederschap. Werkende vrouwen hebben recht op zwangerschapsverlof, met behoud van loon of salaris. Het is de plicht van de Staat om de voorwaarden voor werk, beloning en rust, waartoe de werknemers gerechtigd zijn aan te geven, in het bijzonder door bijzondere bescherming te verlenen op het werk voor vrouwen tijdens en na de zwangerschap. Ieder kind heeft recht op bescherming zonder enige vorm van discriminatie, aldus de Grondwet. Als we kijken naar de moedersterfte, dan zien we dat dit te maken heeft met de MDG’s en met een der rechten vervat in het VN Vrouwenrechtenverdrag. Het heeft ook te maken met de arbeidsconventies, die gaan over het beschermen van moederschap. Suriname wordt door het Wereld Economisch Forum jaarlijks gerangschikt op de Global Gender Gap Index, waar Suriname regionaal bekeken het heel slecht doet. Daarbij wordt ook gelet op de bijzondere gezondheidssituatie van de vrouw. Met name worden in overweging genomen de cijfers met betrekking tot moedersterfte. Wordt na de geboorte aandacht besteed aan de overleving van de moeder? Worden moeders – bij schaarse middelen – opgeofferd ten voordele van de geboren zoon? In Suriname hebben we veel tienerzwangerschappen en de concentratie ligt dan hoger in bepaalde groepen die als achterstandsgroepen worden aangeduid. Wie zijn de moeders die het meest sterven in de moedersterftecijfers? Eveneens wordt gekeken naar de overlevingskansen van het meisjeskind. Wordt er evenveel aandacht besteed en energie erin gestopt om het geboren meisjeskind levend te houden? Zijn er praktijken die gericht zijn op voorkeur van het jongenskind? We hebben geen gecategoriseerde statistieken en dus weten wij niet veel wie en waar de ‘slachtoffers’ zich bevinden. Willen wij de MDGs betreffende moeder- en kindsterfte halen, dan zal nog veel gedaan moeten worden op het gebied van voorlichting, vergroten van de toegankelijkheid van zorg, opleidingen en infrastructurele verbetering (faciliteiten en apparatuur). Volksgezondheid meent verder dat investeringen in de primaire gezondheidszorg (Medische Zending en RGD) cruciaal zijn. De MDG’s over de moeder- en zuigelingensterfte hebben wij nog niet gehaald. Beweerd wordt dat trainingen voor de zwangere en neonatale zorg zijn opgenomen in het Safe Motherhood Plan dat in 2014 onder de coördinatie van het BOG wordt geïmplementeerd. Het is zaak dat de bevoegde autoriteiten de intensiteit van de acties opvoeren. Er moet veel gemeten worden in Suriname en de resultaten moeten met de civil society worden gedeeld. Na de metingen pas kan men gericht probleemgebieden aanpakken. Data blijven een primaire bottleneck voor uitvoering van beleid in Suriname.

error: Kopiëren mag niet!