Ongelijke toename personeelskosten door zelfde loonsverhoging 2012

Binnenkort zullen in DNA suppletoire begrotingen voor 13 ministeries worden behandeld. De loonsverhoging toegekend door de regering noodzaakt deze 13 ministeries om een suppletoire begroting voor het jaar 2013 in te dienen. Het besluit tot toekenning van een loonsverhoging aan ambtenaren werd genomen bij besluit van de Raad van Ministers d.d. 4 december 2012. Opmerkelijk is dat in een aantal van de conceptwetten die dienen om de suppletoire begroting goed te keuren 4 december 2013 als datum van goedkeuring door de RvM in de Memorie van Toelichting staat aangegegven, met name dat van Financiën, HI, LVV en ROGB. Dat getuigt van een iets haastige voorbereiding van de suppletoire begroting. De goedkeuring van de suppletoire begroting komt neer op de wijziging van de wetten middels welke de begrotingen van de verschillende ministeries voor het dienstjaar 2013 reeds waren goedgekeurd.  Het is opvallend dat loonsverhogingen (onderdeel van de apparaatskosten) goedgekeurd in 2012 de aanleiding zijn voor indienen van suppletoire begrotingen. De indruk bestond dat dit plaats zou vinden voor het alsnog kunnen financieren van beleidsmaatregelen. De indiening van een suppletoire begroting kwam eerst aan de orde na het ontslag van minister Ramon Abrahams van Openbare Werken. Door de nieuw aangetreden minister werd toen medegedeeld dat de gealloceerde middelen voor dit departement voor het jaar 2013 al waren gecommitteerd zonder dat de totale begroting was uitgevoerd en het begrotingsjaar om was. De indruk bestond toen dat de suppletoire begroting zou dienen ter uitvoering van de beleidsprogramma’s op de verschillende ministeries. Nu blijkt dat de suppletoire begroting van OW niet betreft het uitvoeren van beleidsmaatregelen, maar het betalingen van loonsverhogingen alleen. De suppletoire begroting die 13 ministeries zullen indienen, behelzen dus geen beleidsprogramma’s maar slechts personeelskosten als gevolge van de goedgekeurde loonsverhoging. De ministeries die genoodzaakt zijn een suppletoire begroting in te dienen zijn dat van ATM, Biza, Defensie, Financiën, HI, Juspol, LVV, OW, RO, Sozavo, TCT en ROGB. Opvallend is dat alhoewel het gaat om goedgekeurde loonsverhogingen in december 2012 voor alle ambtenaren, de uitwerking op alle ministeries niet hetzelfde is. Er zijn departementen waar de loonsverhoging zorgt voor een toename van de personeelskosten met meer dan 50% en 35% en weer andere directoraten blijven steken op 3%. Wat ook opvallend is, is dat de loonsverhoging voor ambtenaren, bepaalde directoraten en zelfs bepaalde ministeries ongemoeid laat. De ministeries van Buitenlandse Zaken,  Sport- en Jeugdzaken en Volksgezondheid hebben de behoefte nog niet laten blijken dat ze een suppletoire begroting gaan indienen. Het is een vraag hoe dat allemaal mogelijk is. Kennelijk komen die suppletoire begrotingen nog, of komt er een uitleg in DNa wanneer de zaak daar wordt behandeld. De ongelijke toename van personeelskosten op de verschillende ministeries door eenzelfde loonsverhoging in de ambtenarij zou te maken kunnen hebben met de opbouw van het personeelsbestand in hoger, midden- en lager kader. Het kan ook te maken hebben met het feit dat bepaalde ministeries de loonsverhoging in de oude begroting reeds hadden ingecalculeerd. Zo direct is dat op de oude begrotingen niet te zien. Opvallend zijn zeker de patronen die te zien zijn in de verhoudingen tussen ‘materiële kosten’, ‘aanschaffingen’ en ‘personeelskosten’ onder de noemer ‘apparaatskosten’. Over het algemeen zijn de personeelskosten meer dan de overige twee componenten. Het Directoraat Algemene Zaken onder Biza is daarbij een uitzondering. Het Directoraat ‘Algemene Zaken’ onder de begroting van Biza is één van de onderdelen waar er geen toename van personeelskosten valt te bespeuren bij de suppletoire begroting. Het Directoraat Algemene Zaken faciliteert organen van de Staat Suriname met name het kabinet van de president, de Staatsraad, de Centrale Inlichtingen & Veiligheidsdienst (CIVD), het kabinet van de vp, de RvM, de Nationale Voorlichtingsdienst (NVD) en de Rekenkamer van Suriname. De materiële kosten omvatten hier groot onderhoud, vaste exploitatiekosten, waaronder huur van gebouwen en klein onderhoud van gebouwen, onderhoud en exploitatie van dienstvoertuigen, kantoor-, automatiserings- en onderzoekskosten voorlichting en ‘rechterlijke vonnissen ten behoeve van de kabinetten van de president en de vicepresident en de Hoge Colleges van Staat’. De aanschaf betreft het onderhouden van duurzame goederen zoals aanschaffen van kantoorpanden ten behoeve van het kabinet van de president, kantoorinrichting, communicatie apparatuur, computers, printers, aanleggen van netwerken, dienstauto’s en overige specifieke aanschaffingen voor de kabinetten van de president en de vicepresident en de overige Hoge Colleges van Staat. Alhoewel in de Memorie van Toelichting van de conceptwetten voor de verschillende ministeries wordt aangegeven dat de suppletoire begroting waartoe ze dienen alleen verband houden met de in de RvM goedgekeurde loonsverhoging aan ambtenaren, schijnt dat niet altijd het geval te zijn. Zo zijn op HI bij de apparaatskosten, de materiële kosten verhoogd van SRD 1.8 miljoen naar SRD 2 miljoen. Deze verhoging wordt niet vermeld en niet toegelicht in de Memorie van Toelichting. Dit betekent dus dat bij de behandeling van deze extra begroting secuur moet worden gekeken naar de drijfveer van de extra middelen.
 

error: Kopiëren mag niet!