Onderwijsproblematiek meer dan beloning leraren

De staking van de leerkrachten houdt de samenleving enorm bezig. Gisteren zijn er na lange tijd gesprekken gevoerd tussen de regering en de lerarenvakbond. We hebben eerder aangegeven dat de escalatie van de problemen in het onderwijs te maken hebben met een onzuivere houding van raadsadviseurs die zich met de zaak van het onderwijs zijn gaan bezighouden. Naarmate deze adviseurs naar de achtergrond treden, merken we dat er gemakkelijker oplossingen worden bereikt. Aan beide kanten is aangegeven dat er goede gesprekken zijn gevoerd om te geraken tot een oplossing van de situatie. Er zijn gelukkig ook in DNA geen verwijten gemaakt naar de leraren toe, wel is er een bezorgdheid dat het schooljaar verloren gaat voor de schoolkinderen en dat kan van invloed zijn op een hele carrière. Door de minister van Financiën is erkend dat er fouten zijn gemaakt, die gecorrigeerd zullen worden. De situatie van stakingen moet bij onderwijs worden vermeden. Dat kan door een forum in elkaar te zetten waar de minister van onderwijs en de lerarenvakbonden regelmatig met elkaar in overleg treden. Dit overleg moet ervoor zorgen dat preventief wordt opgetreden en dat zaken aangepakt worden voordat ze escaleren. Het ministerie en de bonden moeten aan elkaar gewend raken en bovenal erkennen dat ze elkaars partners zijn. Onderwijs moet vooral erkennen dat de bonden recht hebben op inspraak en zoveel als mogelijk gesprekken over het onderwijs zelf voeren en dat niet overlaten aan het kabinet van de president. Maar het moet niet alleen blijven bij een forum tussen werkgever en werknemers, omdat de problematiek in het onderwijs meer is dan het herwaarderingsvraagstuk. De kwaliteit van het onderwijs moet ook aangepakt worden en het aantal zittenblijvers moet worden terggedrongen. Daarom is het noodzakelijk dat er een overlegplatform komt met ouders/verzorgers, leerkrachten, schoolleiders, vakbonden, Minowc-vertegenwoordigers, pedagogische instellingen en enkele ngo’s zoals kerken en sportbonden. De strijd van de leerkrachten om betere lonen is een halve strijd wanneer het niet ingebed is in een streven naar betere onderwijsresultaten. Er is een aantal collectieve vraagstukken op het bord van alle betrokken in het onderwijsveld dat middels het brede forum opgelost moet worden. Ten eerste is er het probleem van de drop-outs in bepaalde kansarme gebieden, en dat al vanaf de lagere school. Het wordt meer duidelijk in het voj- en vos-onderwijs. Onder de uitvallers is er een oververtegenwoordiging van jongens. Gesteld wordt dat leraren een vijandige omgeving creëren voor jongens, waardoor het schoolbezoek een kwelling voor ze wordt en ze op den duur afhaken. De feminisering van het onderwijs heeft gezorgd voor een scheefgroei die jongens uit het onderwijs afstoot. Verder is armoede op scholen een groot probleem. De leerkrachten moeten nu een shift maken van de eigen armoede, naar de armoede die ze zien onder kinderen en daarvoor oplossingen helpen bedenken. We hebben het dan over het decennialange maar inmiddels groeiend probleem van kinderen die de school bezoek zonder (genoeg) te hebben gegeten. Onderwijzers behoorden de grote pleitbezorgers te zijn van het wederom invoeren van het schooletenproject dat door corruptie van politici uit gelederen van de oppositiepartij is getorpedeerd. Zelfs bevelhebbers en toppers uit het leger hebben de zaak voor onze kinderen helpen verpesten. Het curriculum van het Surinaams basisonderwijs moet worden gemoderniseerd door Surinaamse schoolboeken. De stakeholders moeten pleiten voor financiële ondersteuning aan kinderen en zwakke gezinnen, zodat zij zo lang mogelijk op school blijven. De lerarenvakbonden hebben we nauwelijks over deze zaken horen praten. De leeftijd van leerplichtig onderwijs moet worden opgetrokken en er moet afgestapt worden van een leerplicht naar een schoolplicht met duidelijke verantwoordelijkheid van ouders, die bij verzuim strafbaar worden. We hebben in de afgelopen periode heel weinig organisaties gehoord die opkomen voor de belangen van de Surinaamse kinderen en het is opvallend dat al zeker 20 jaar de onderwijzers constant bezig zijn met alleen hun eigen zak, zonder te pleiten voor de rest, voor de kinderen. Er zijn critici die zeggen dat onderwijzers heden ten dage minder gemotiveerd en minder toegewijd zijn en hun ontwikkelingsrol niet erkennen en herkennen. We verwijzen wat dat betreft ook naar het speciale werk in het binnenland dat verzet moet worden. Men schuift vaak verantwoordelijkheden van zich af naar bijvoorbeeld de ouders. Leraren zijn asociale figuren geworden, die zich niet meer bezighouden met de buurt en hun straat. Na schooltijd sluiten ze zich op in hun eigen huis. Er is een aantal leraren waarvan gezegd wordt dat ze bewust ‘half’ les geven, waardoor er gelegenheid ontstaat voor een collega om hiaten op te vullen middels bijles. Leraren zouden elkaar half ingelichte leerlingen voor elkaar sturen voor bijles. Het fenomeen ‘bijles’ is door bepaalde leraren gebruikt om meer geld te verdienen. Door Minowc is deze zaak, om ruzie te voorkomen, nooit hard in de media besproken. Wanneer we praten over herwaardering van leerkrachten, moet ook gesproken worden over de wantoestanden en de problemen in het onderwijs. We vullen het rijtje aan met de afschrijving van zwangere leerlingen en het in trance raken van leerlingen op scholen. Wanneer we praten over herwaardering moet tegelijkertijd gesproken worden over de prestaties en de wanprestaties van leerkrachten en dat is niet te merken.

error: Kopiëren mag niet!