Onderwijs in het Binnenland; van aanvang tot heden (deel 2)

Het binnenland van Suriname is zich steeds meer aan het ontsluiten en interactie tussen het binnenland en Paramaribo neemt toe. Dit is te zien als er gelet wordt op het aantal dat uitgevoerd wordt, zowel door govermentele als niet govermentele instellingen.
Het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling staat dus voor een belangrijke uitdaging, met name te komen tot een coördinatiemechanisme van alle initiatieven in het binnenland.
Het Ministerie is de verantwoordelijke overheidsinstantie voor de zorg op onderwijs in Suriname. Vandaar dat in 2006 het Ministerie ermee van start ging om in nauw overleg met alle partners, die een rol spelen bij de verbetering van het onderwijs in het binnenland, een overzicht te maken van alle initiatieven die worden ondernomen. Om tot een goed overzicht te komen, was het eerst belangrijk om een omschrijving en analyse te maken van de huidige situatie van het onderwijs in het binnenland.
Dit initiatief heeft geleid tot de tot standkoming van het” Implementatie Plan Onderwijs Binnenland 2008-2015”. Als basis voor dit specifieke implementatieplan zijn gebruikt, de reeds bestaande beleidsplannen van het MINOV: Sectorplan Onderwijs 2004-2008, de Beleidsnota van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (2005-2010 ), Meerjaren Ontwikkelingsplan 2006-2011.
Met als leidraad de bovengenoemde documenten, hebben de discussies met de verschillende stakeholders binnen het onderwijsgebeuren in het Binnenland geleid tot het identificeren van de volgende hoofddoelen ter verbetering van het onderwijs. Enerzijds is het de toegang tot, kwaliteit, relevantie, management, administratie en inspectie van het onderwijs en anderzijds is het de participatie en coördinatie van alle mensen en groepen die een rol spelen bij de verbetering van het onderwijs in het binnenland.
De Nucleuscentra als interventie mechanisme
Twee vaak gehanteerde manieren om problemen van achtergestelde gebieden aan te pakken, zijn de clustering van scholen en het opzetten van ondersteuningscentra voor leerkrachten. Bij clustering komt een aantal scholen regelmatig bij elkaar in een centrale school en vormt zo een netwerk voor het uitwisselen van materiaal of voor training. Ondersteuningscentra voor leerkrachten proberen de geïsoleerdheid van leerkrachten te doorbreken door ruimte te creëren waar ze kunnen samen komen, waar materialen beschikbaar zijn, zoals een bibliotheek en ICT, en waar trainingen gegeven kunnen worden. Meestal is een coördinator aanwezig in het centrum om ondersteuning te geven aan leerkrachten.
Scholen in het binnenland liggen vaak vrij ver van elkaar waardoor clustering moeilijk is. Het idee voor het gebruik van ondersteuningscentra voor leerkrachten in het binnenland, nu nucleuscentra genoemd, leeft al sinds eind de jaren 70. Meer concrete plannen voor de bouw van de nucleuscentra dateren van de beleidsperiode 1996 – 2000. De nucleuscentra werden toen nog aangeduid met de benaming “groeikernen in het binnenland”. Het hoofddoel is het onderwijsklimaat in de districten aantrekkelijker te maken, zodat men minder geïsoleerd is en niet voor alles naar Paramaribo moet trekken.
In eerste instantie waren 6 nucleuscentra gepland: Atjoni, Apoera, Stoelmanseiland, Botopasie, Albina en Brokopondo. In 2002 is de beslissing genomen om als een pilotproject, de eerste twee centra te bouwen in Albina en Brokopondo. Andere centra zouden daarna gebouwd worden, eventueel in aangepaste vorm na de ervaringen met het pilotproject. Naast de reeds vernoemde plaatsen zijn Dritabiki en Kwamalasamutu ook aangeduid als mogelijke locaties.
Nadat de beslissing voor het pilotproject was genomen, heeft het nog enige tijd geduurd voor de bouw van start kon gaan. De project implementatie-unit had veel werk, o.a. bij het zoeken naar een locatie.
De eerste steenlegging in Brokopondo was op 4 april 2005 en werd uitgevoerd door de toenmalige minister van Onderwijs en Volksontwikkeling, Walter Sandriman. Het nucleuscentrum in Albina werd opgeleverd op 30 juni 2006. Voor elk nucleuscentrum is ook een beheerderwoning gebouwd en vijf dienstwoningen.
De ingebruikname van de nucleuscentra (NC) heeft nog een tijdje geduurd, maar eind 2007 zijn de Coördinatoren in dienst getreden en zijn de centra begonnen met activiteiten. De officiële opening vond uiteindelijk plaats op 7 november 2008 in Albina en op 14 november 2008 in Brokopondo door respectievelijk directeur R Soetosonojo en minister E.Wolf.
Nood aan Capaciteitsversterking NCM en NCB in Suriname
Tijdens verkennende bezoeken aan de nucleuscentra die plaatsvonden in april 2010 werd ter plaatse geïnventariseerd wat de behoeften aan capaciteitsversterking waren. Deze aspecten worden hieronder nader toegelicht.
Individuele capaciteitsversterking
In beide centra was individuele capaciteitsversterking een belangrijke prioriteit. De meeste medewerkers hadden een achtergrond als leerkracht en moesten verder gevormd worden voor hun taak in het NC als coördinator, begeleider, ICT-medewerker, bibliothecaris enzovoort. Ook het hoger- en midden kader moesten getraind worden, daar zij vaak geen specifieke training hadden gevolgd voor de functie die ze moesten uitvoeren. Vanuit hun functie werden de coördinatoren van de nucleuscentra op geregelde tijdstippen ingezet als facilitator voor trainingen daar niet altijd voldoende mensen van buitenaf of binnen het centrum beschikbaar waren. Vandaar de behoefte voor een aantal inhoudelijke trainingen die gericht waren op de aspecten onderwijsdidactiek, onderwijsmanagement en facilitatie technieken.
Organisatorische capaciteitsversterking
Vele contacten met en verzoeken aan de nucleuscentra verliepen voor de start van het project vrij informeel. Hoewel deze veel flexibiliteit gaf in de werking, bemoeilijkte dit de planning en was het een extra druk op de coördinatoren. Men erkende dat een betere uitwerking van procedures de planning en werking vlotter en efficiënter kon doen verlopen. Dit kan in de toekomst leiden tot het ontlasten van de coördinatoren van bepaalde oneigenlijke taken. Er waren voor de start van de trainingen geen duidelijke financiële procedures voor het beheer van de gelden. De beschikbare gelden (kleine kas) werden naar eigen inzichten en ervaringen beheerd. Het opstellen van de juiste procedures werd daarom ook gezien als een noodzaak. Training over financieel management was nodig voor de werknemers binnen de nucleuscentra, die vanuit hun functie met financiële aangelegenheden te maken hadden. Duidelijke financiële procedures waren nodig om de nucleuscentra te laten groeien tot een meer betrouwbare partner voor instanties en donoren.
Vele activiteiten gebeurden vrij ad hoc. Er was ook versterking nodig op gebied van projectmanagement voor het organiseren en uitvoeren van activiteiten. Betere planning was noodzakelijk voor het beter beheren van budgetten en aanvragen van fondsen voor het uitvoeren van activiteiten.
Institutionele capaciteitsversterking
Het MINOV heeft een reeks doelstellingen voor de nucleuscentra om het onderwijs in het binnenland te ondersteunen en te verbeteren. Dit kon enkel gerealiseerd worden als de medewerkers van de nucleuscentra voldoende getraind zijn om zulke taken uit te voeren. Voor de vele taken en verwachtingen die worden opgelegd zijn noch de competentie noch de middelen aanwezig op de NC. Om goede beslissingen te nemen over welke taken al dan niet opgenomen zullen worden was versterking van het management van de nucleuscentra noodzakelijk. Het betrekken van het team in deze zaken was noodzakelijk en voor een nucleuscentrum was het daarom belangrijk om voortdurend af te stemmen en te communiceren met zijn stakeholders.
Leesbevordering
De bibliotheek was hoofdzakelijk ingericht met boeken van het Cultureel Centrum Suriname (CCS). Vele boeken waren afkomstig van donaties waardoor het aandeel van Surinaamse boeken en boeken uit het Caribische gebied gering was. Verder waren meer boeken nodig voor het opzetten van een mobiele bibliotheek. Leesbevordering werd als een grote prioriteit gezien vanuit begeleiding. Verder wilde men in de toekomst de bibliotheek uitbouwen tot een mediatheek.
Begeleiding
De afdeling Begeleiding van beide nucleuscentra stond los van de afdeling Begeleiding van het MINOV. De begeleiders in de nucleuscentra waren niet afkomstig vanuit de afdeling Begeleiding van MINOV; zij vormden een groep van nieuw aangeworven personeel. Er was daarom veel vorming nodig voor de juiste begeleiding. De nood aan nascholing over allerlei onderwerpen omtrent begeleiding en vakliteratuur was aanwezig evenals een vaste samenwerking met de afdeling Begeleiding van MINOV. Deze samenwerking moest verder uitgediept worden.
(wordt vervolgd)
Bert Eersteling

error: Kopiëren mag niet!