Omgooien van het communicatiebeleid

De begrotingsbehandeling is gistermiddag weer aangevangen. Deze keer zijn we niet maanden laat met het goedkeuren daarvan. Opmerkelijk is dat de begroting wordt behandeld terwijl de regering nog steeds te maken heeft met een tekort aan financiële middelen. Er worden in de samenleving al verhalen verteld over een verergering van de crisis in januari. In elk geval is er voor de regering nog niets aan de hand, immers het aantal mensen dat opkwam om de Srefidensi te vieren te Brokopondo is veelmeer dan de mensen die op het Onafhankelijkheidsplein aan het protesteren waren. Daarom mogen de mensen in Suriname die ontevreden zijn, gaan dokken. De regering heeft de mensen op Onafhankelijkheidsdag ook opgeroepen om ‘sopi’ te drinken en dat de hele avond tot de volgende dag. En als de mensen in Brokopondo dat mogen, waarom zouden de stedelingen in de stad zich inhouden. Zo gaan de laatste dagen in 2017 aan ons voorbij. We zien een zwakke oppositie in DNA steeds meer gas terugnemen naar de verkiezingen toe. Wat ook opvalt is dat de overheidsvoorlichting vanuit de ministeries tot een dieptepunt is gezakt. Dat maakt dat de burgerij veel minder dan vroeger geïnformeerd is over zaken die haar regardeert. We denken in de eerste plaats bijvoorbeeld aan de rechten van de consumenten, de faciliteiten die burgers kunnen krijgen van de staat, de ondernemers en de werknemers, vrouwen en kinderen. Bij de overheid hebben op enkele ministeries heel goede voorlichtingsprogramma’s bestaan die zeer regelmatig de burger konden voorzien van informatie. De geïnformeerde burger werkte preventief op bepaalde overtredingen van de wet waarvan zij het slachtoffer worden. Door de overheid is in de stijl van de militaire periode een gecentraliseerde overheidsvoorlichting nagestreefd gebaseerd op censuur en bevoogding van de programma’s die het uitstekend deden. De overheidsvoorlichting is qua veelzijdigheid terug gegaan naar een zeer monotone en verarmde communicatie. Er is een NII opgezet maar er schijnt sprake te zijn van een enorm gebrek aan kader. Het instituut heeft geen vakkennis in huis om na te gaan wat er op de verschillende ministeries aan belangrijke ontwikkelingen gaande is. De gecentraliseerde overheidsvoorlichting heeft twee grote verliezers. In de eerste plaats is een grote verliezer de zittende regering, omdat slechts een fractie wat de regering regulier of anderszins aan het doen is in het belang van de burgerij, naar buiten kan komen. Zo ontstaat de indruk dat de regering niets aan het doen is. Het NII heeft de manpower en de capaciteit niet om de verschillende voorlichtingsprogramma’s van de verschillende ministeries te vervangen. De focus van het NII ligt ook teveel op de president en niet op de ministers. De ministers worden qua publiciteit als concurrenten gezien van de ministers. De ministers worden daarom door het NII bijna niet belicht, waardoor de indruk wordt vergroot dat de ministers niets aan het doen zijn. In het gecentraliseerde systeem worden ministers indirect buiten de scope gelaten, om de president centraal te houden. Alles bij elkaar opgeteld komt de regering heel zwak over. Een andere grote verliezer is de burger. Het NII heeft een sterke partijpolitieke focus en niet het dienen van het algemeen belang. De voorlichtingsprogramma’s op de verschillende ministeries hadden een focus die meer gericht was op de burger en wat de ministeries aan het doen zijn van de burger. Er zijn nog programma’s voor de burger gaande, maar die raken steeds meer op de achtergrond. Daardoor ontstaat voor ambtenaren ook de ruimte om te gaan slabakken. Samenvattend kan dus gesteld worden dat het nieuwe voorlichtingsbeleid neerkomt op grof wanbeleid. De burger staat niet meer centraal, maar de politieke partij. Dat maakt dat hetgeen dat de regering nog aan diensten verleent aan de samenleving, ondergesneeuwd raakt. Er is een kanaal in de maak van de regering. Het advies aan de regering is om het pad van de monopolie voor NII te verlaten. Dit instituut kan zich gaan focussen op wat het nu al doet namelijk het belichten van de president en de partijpolitiek. Het instituut ontbeert academisch geschoolde leidinggevende die onderricht zijn in het mediawerk. Op het nieuwe tv-kanaal wordt aanbevolen dat de ministeries genoeg zendtijd krijgen om in eigen beheer technische programma’s te maken zonder censuur van NII. De ministers stemmen in de raad van ministers af wat steeds het beleid is wat betreft nieuwe punten en de ministers houden zich daaraan. Het NII kan hooguit richtlijnen geven waaraan de ministeries gehouden zijn bij het maken van hun voorlichtingsprogramma’s. Het is bewezen dat het mediabeleid wat betreft de voorlichting in het gecentraliseerd systeem heeft gefaald. Het is tijd om terug te gaan naar het systeem waar ministeries in eigen beheer hun programma’s maakten. Waar het kader op bepaalde ministeries niet aanwezig is, moet dit worden aangetrokken. Op een aantal ministeries is het kader wel aanwezig.

error: Kopiëren mag niet!