President David Granger heeft ontkend dat de nieuwe APNU/AFC coalitieregering in Guyana te groot zou zijn en wees erop dat er minder ministeries zijn dan die onder de vorige regering. ‘Het is de samenvoeging van de ministeries die reden zou zijn voor bezorgdheid’, zei de president. ‘Ik heb niet meer ministeries gemaakt dan er al bestond; er zijn nu minder dan voorheen. Wat de namen betreft, heb ik uitgelegd dat bepaalde veranderingen in naam zouden plaatsvinden om de functies te benadrukken.’
Granger die uitleg verschaft heeft over de naamswijziging van het ministerie van de Lokale Overheid naar ministerie van Bediening van de gemeenschappen, zei het volgende. ‘We zijn niet alleen bezig met het bouwen van huizen of het bouwen van wegen, maar ook bouwen van gemeenschappen, waarin mensen leven en vandaar de naamsverandering om het menselijk aspect te benadrukken.’
Het nieuwe staatshoofd benadrukte de noodzaak om de plaatsen waar burgers wonen, niet alleen als een verzameling van gebouwen, maar ook als een verzameling van de gezinnen te zien, zodat de nadruk op sportfaciliteiten, cultuur en andere onder de noemer van het gemeenschapsleven kunnen worden geplaatst. Voor de naamsverandering van het ministerie van Binnenlandse Zaken naar het ministerie van Openbare Veiligheid, gaf de president aan dat Binnenlandse Zaken een oude titel is die is ontleend aan het Britse Rijk. We hebben niet een imperium, dus waarom zouden we het Binnenlandse Zaken noemen?’
Granger zou niet vooraf overlegd hebben alvorens over te gaan tot het herbenoemen van een aantal van de ministeries. Daarop verklaarde Granger dat er veel kritiek is, maar bij een deel bemerk je dat men niet goed op de hoogte is. Bijvoorbeeld het ministerie van de Inheemse Bevolking (zaken), waarbij de Inheemsen zelf zeiden dat ze liever ‘Inheemse volken’ genoemd wilden worden in plaats van indianen.’ Met betrekking tot de afspraken, zei hij, ‘Ik moest een aantal raadplegingen doen voordat de afspraken konden worden gemaakt. Ik kon niet in mijn eentje de heer Ramjattan tot een vicepresident benoemen.’
