Nieuwe ontwerpwet legt financiële vergoeding DNA-leden aan banden

De jarenlange maatschappelijke discussie over de schadeloosstelling en pensioenregeling van parlementariërs heeft vermoedelijk ertoe bijgedragen dat deze kwestie door het parlement is aangepakt. Onlangs heeft een parlementaire commissie onder leiding van Anton Paal een ontwerpwet gemaakt over financiële regelingen voor DNA-leden.
De huidige regeling
Een parlementariër ontvangt geen salaris, maar een schadeloosstelling (vergoeding voor onkosten). De hoogte van de schadeloosstelling van een parlementariër is gekoppeld aan het maximum van de salarisschaal van een departementsonderdirecteur. Maar parlementariërs hebben besloten om niet dezelfde belastingafdrachten te doen als de ambtenarij, geen pensioen- en ziektekostenpremie te betalen, en toch hebben ze met hun gezin recht op alle voorzieningen, zoals die geregeld zijn bij de overheid. Een parlementariër ontvangt ongeveer SRD 16.000 bruto per maand (SRD 8.000 schadeloosstelling, SRD 4.000 representatietoelage, SRD 3.600 autotoelage en SRD 400 andere toelagen). DNA-leden betalen wel belasting en storten ook AOV-premie. Na aftrek van belasting en AOV-premie ontvangt een DNA-lid netto SRD 13.000.
De schadeloosstelling van de voorzitter bedraagt ongeveer SRD 16.000 en die van de ondervoorzitter SRD 10.400. De representatie toelagen van de voorzitter en ondervoorzitter bedragen respectievelijk SRD 6.800 en SRD 5.400. Fractieleider van een partij met 10 leden en meer ontvangt SRD 5.200 aan representatietoelage en fractieleiders van kleinere ontvangen tussen SRD 4.200 en SRD 4.600.
Onze parlementariërs hebben al recht op 100 % pensioen bij een zittingsperiode van tenminste 10 jaren, ongeacht de leeftijd. Bij een zittingsduur van tenminste 6 jaren gaat het pensioen direct in op het moment dat betrokkene geen DNA-lid meer is. De pensioenuitkering stopt met ingang van de dag waarop het gepensioneerd lid weder als lid van de DNA optreedt.
Voor een gewezen DNA-lid dat in totaal 5 jaren doch minder dan 6 jaren heeft gediend, gaat het pensioen in bij het bereiken van de 55 jarige leeftijd. Bij 5 “dienstjaren” is de hoogte van het pensioen 50 %.
Ontwerpwet
De jarenlange maatschappelijke discussie over de voorzieningen die parlementariërs zichzelf hebben toebedeeld, schijnt haar vruchten af te werpen. Een parlementaire commissie onder leiding van Anton Paal zal binnenkort een ontwerpwet indienen, die moet afrekenen met de speciale behandeling die assembleeleden hebben ten opzichte van de ambtenarij. Volgens de ontwerpwet moeten DNA-leden vanaf nu ook pensioen- en ziektekostenpremie betalen. Hun pensioen gaat in bij het bereiken van de bij wet vastgestelde leeftijd, onder de aantekening dat zij 4,5 jaar parlementariër zijn geweest. De commissie is van oordeel dat parlementariërs pas op hun 55ste of 60ste jaar voor een pensioenuitkering in aanmerking moeten komen. Voorts zou de commissie hebben voorgesteld dat parlementariërs geen nevenberoepen mogen uitoefenen. Er zou een wachtgeldregeling moeten komen voor DNA leden die niet herkozen worden.
Hoe rechtvaardig is het nieuwe systeem?
Dat parlementariërs geen nevenberoepen mogen uitoefenen, dat ze pensioen- en ziektekostenpremie moeten betalen en pas op hun 55ste of 60ste jaar pensioen gaan ontvangen, is zeer toe te juichen. Een ambtenaar bouwt jaarlijks 2 % pensioen op. Na 35 dienstjaren ontvangt hij/zij een pensioen van 70 % van zijn laatstverdiende salaris. Het is niet realistisch om het aantal van 35 dienstjaren voor parlementariërs te hanteren.
Een rechtvaardiger systeem zou zijn om bij 2 volledige zittingsperioden ( 10 jaren ) maximaal 70 % pensioen uit te keren. Het volledige pensioen zou net als voor ambtenaren 70 % van het laatstgenoten basissalaris ( exclusief toelagen ) moeten bedragen. Volgens dit systeem zou iemand die minimaal 10 jaren DNA-lid is geweest, op 55 jarige ( of 60 jarige ) leeftijd 70 % van SRD 8.000 ( schadeloosstelling ) = SRD 5.600 pensioen ontvangen. In 10 jaar tijd bouwt een DNA-lid dus maximaal 70 % pensioen op. Dat is 7 % per jaar. Iemand die slechts 2 jaar DNA-lid is geweest, ontvangt op 55 jarige leeftijd dan 2 x 7 % =14 % pensioen.
Voor leden die in totaal korter dan 4,5 jaar parlementslid zijn geweest, is het nieuwe systeem onrechtvaardig. Deze leden hebben geen pensioen opgebouwd. Een rechtvaardig systeem zou zijn dat voor elk zittingsjaar (en delen daarvan) pensioen wordt opgebouwd.
De wachtgeldregeling ( uitkering voor een niet herkozen DNA-lid, zolang hij geen baan heeft) lijkt ons een goed idee, met dien verstande dat de duur en de hoogte van de uitkering gelimiteerd worden. De hoogte van de uitkering zou een deel moeten bedragen van de schadeloosstelling; allerlei toelagen zouden moeten komen te vervallen. De duur van de uitkering zou gekoppeld kunnen worden aan het arbeidsverleden van het gewezen DNA-lid: voor elk jaar dat men als DNA-lid heeft gediend, wordt een uitkering van 3 maanden toegekend, met een maximum van 30 maanden. Iemand die slechts 2 jaren DNA-lid is geweest en daarna zonder baan komt te zitten, ontvangt dus 6 maandenlang ( 2 x 3 = 6 ) een uitkering. Voorts zou er voor wachtgeldtrekkers een sollicitatieplicht moeten komen: wachtgeldtrekkers zijn verplicht serieus op zoek te gaan naar een nieuwe baan; kwartaalgewijs zou er een sollicitatiebrief (met reactie) overlegd moeten worden.
Invoering nieuwe systeem
De pensioenregeling van parlementariërs zou een afgeleide moeten zijn van de ambtenarenpensioenregeling, anders kan je een situatie krijgen van “wie het kruis heeft zegent zichzelf”. Na indiening van de ontwerpwet bij het parlement zou de parlementsvoorzitter deze kwestie zo spoedig mogelijk moeten plaatsen op de openbare agenda. Dan kan de gemeenschap hoogte nemen van het stemgedrag van de DNA-leden over hun eigen financiële regeling. Wij spreken de hoop uit dat onze parlementariërs eindelijk voor een eerlijk en rechtvaardig beloningssysteem voor DNA-leden zullen kiezen.
Jack Mohanlal ([email protected] )
Robby Roeplall

error: Kopiëren mag niet!