Neerleggen functie president noodmaatregel

Naar aanleiding van het artikel in Dagblad Suriname van vrijdag 29 september 2017 getiteld “Neerleggen functie president noodmaatregel” van de heer Sam Polanen, in de hoedanigheid van staatsrechtsgeleerde, wens ik als volgt te reageren:
Ik had mij echt voorgenomen om over het uitgevaardigde presidentieel besluit geen reactie te geven althans niet erover uit te weiden. Echter ben ik hiertoe verplicht na de visie van de staatsrechtsgeleerde, de heer mr. Polanen, te hebben gelezen.
Ik kon niet bevatten wat ik voorgeschoteld kreeg over de werking van ons staatsbestel inclusief onze staatsinrichting. Een zeer gevaarlijke uitspraak, dat de toepassing van artikel 98 onder b van de grondwet moet worden gezien als een noodmaatregel. Een noodmaatregel behoort bij een noodtoestand overeenkomstig artikel 102 lid 3 van de grondwet. Daarbij heeft de president krachtens de grondwet andere vergaande bevoegdhe-den.
Jammer dat ik het zo moet vaststellen. Maar een totaal verwarrend beeld wordt hierdoor geschapen door iemand die geacht wordt het beter te moeten weten. Ook wordt gewoon erbij gezegd dat deze maatregelen nergens in de grondwet zijn geregeld, terwijl zowel het tijdelijk neerleggen van het ambt van president als de noodtoestand uitroepen uitputtend in de grondwet van de Republiek Suriname (S.B. 1987 no.116), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij S.B. 1992 no. 38 zijn vastgelegd.
Dat de wnd. president invulling moet geven aan de taken behorende tot de bevoegdheden van de president is een logisch gevolg van het systeem van de werking van het openbaar bestuur. Het heeft niks van doen met het gekozen zijn van de president. De gekozen president is nog steeds president, terwijl de Vice- President de bevoegdheden van de president in de grondwet genoemd tijdens zijn waarneming invult. Het tijdelijke karakter van de neerlegging van de bevoegdheden van de president vindt zijn grondslag in de afweging en daarom kan het niet vooraf bepaald worden; zo simpel is dat.
In tegenstelling tot een andere bedenkelijke bewering van de staatsrechtsdeskundige “parlement kan president ook niet vroegtijdig naar huis sturen”, kan De Nationale Assemblee krachtens artikel 74 onder a de president wel tussentijds doen aftreden.
Als gezegd wordt dat deze bepaling in de grondwet niet met een gekwalificeerde meerderheid kan worden aangenomen en daardoor onuitvoerbaar is, dan kan ik mij verenigen met die stelling, maar beweren dat het nergens in de grondwet is geregeld doet geen goed aan de status van voorzitter van de presidentiele Staatscommissie Grondwetsherziening 2011.
Een andere omissie is dat de president zijn bevoegdheden middels een proces-verbaal zou kunnen neerleggen. Dat is formeel administratiefrechtelijk niet mogelijk, derhalve is het de eerste keer dat een president zijn bevoegdheden behorende bij de functie van president tijdelijk heeft neergelegd. Deze staatsrechtelijke handeling dient overeenkomstig de grondwet en het Staatsbesluit Vormgeving Wettelijke Regelingen, Staats-en Bestuursbesluiten, bij presidentieel besluit (artikel 6) te worden genomen.
Anders is het bij de waarneming van het ambt van de president krachtens artikel 98 onder c van de grondwet zolang de president ontbreekt of afwezig is.
Zodra de president zijn bevoegdheden wederom wenst op te pakken, wordt op grond van de vigerende grondwettelijke bepalingen bij presidentieel besluit de gewijzigde omstandigheid hersteld.
Het doet er niet toe wat de mening is van een individu ook al wordt die geacht deskundig te zijn. Van belang is wat in onze constitutie die MAMA-wet door de grondwetgever geregeld is. Daarom verdient het aanbeveling om bij het verkondigen van je evangelie of Franchepane ook erbij te vermelden de juridische grondslag en staatsrechtelijke gebruiken, conventies waar de redenering steun in terug kan vinden.
Bovendien zijn deze vrijblijvende beweringen niet bevorderlijk voor onze staatsrechtelijke ontwikkelingen.
Bestuurskundige,
Eugene J. van der San

error: Kopiëren mag niet!