Nederlandse boeren aantrekken voor Suriname

Er is een zeer strenge zomer gaande in West Europa, ook in Nederland. Eerst was er een enorme hitte, met records die verbroken werden en teruggingen naar 1976, maar nu wordt er gesproken over een ongekende droogte en catastrofale gevolgen voor de landbouw, de drinkwatevoorziening, de scheepvaart en ook de veiliggeid van de dijken. Nederlandse agrariers zijn bekend om hun discipline, hun hoge organisatiegraad, hun door kennis gedreven activiteiten en ook door hun grootschaligheid die zelfs neigt naar ongezond. Landbouwers vragen zich nu af wat er van hun business zal overblijven als elke zomer dit karakter krijgt. Suriname heeft een enorme landbouwpotentie, een tropische natuur en klimaat en volop beschikbaarheid over zoet water. Suriname heeft dringend diversificatie van de economie nodig, maar de regering is niet geintereserd in het uitvoeren van plannen. Alle aandacht gaat naar het 8 decemberstrafproces. Er zijn dromen die niet gepaard gaan met activiteiten, besluiten en handelingen, om van Suriname een voedselschuur te maken. Er zijn geen Surinaamse ondernemers en kapitalisten die in staat en vooral bereid zijn om te investeren in de op export gerichte landbouw. Voor een klein deel heeft dat te maken met faciliteiten en luchtverbindingen en de landbouwsector nu is niet bereid om te werken aan oplossingen, men verwacht dat de regering alleen verantwoordelijk is voor de oplossingen. Het economisch beleid van Suriname is soep met balletjes, niemand, geen enkele minister, is verantwoordelijk voor het uitblijven van enige acties om te geraken tot de diversificatie. Nu rijst de vraag of het geen oplossing is, mede door de gemeenschappelijke taal en ook de cultuur, om de exportlandbouw te shiften van Nederland naar Suriname. De ministers van LVV, RGB en HI kunnen samen een case maken om de Nederlandse boeren aan te trekken naar Suriname. Door de L(andhervormings)-decreten is het recht van grondhuur als enige recht uitgeroepen op basis waarvan domeingrond kan worden uitgegeven. Dit is toe aan verandering. Het afgeschafte erfpachtsrecht moet weer in het leven worden geroepen en het moet mogelijk worden voor landbouwmultinationals en boeren die grootschalige werkgelegenheid zullen creeren en bij zullen dragen aan het bbp, om erfpachtsrechten te krijgen op domeingronden. De president en een deel van zijn volgelingen heeft ruzie met alles wat met Nederland te maken heeft, maar dat is niet gezond voor Suriname. Melk en kaas uit Suriname, lekkere tropische vruchten uit Suriname, aardappelen uit Suriname, bruine bonen uit Suriname en bloemen uit Suriname. Het is allemaal wel mogelijk ‘Made in Suriname’ op landbouwproducten die te vinden zijn in de hele wereld. Precies hoe Fernandes limonade in blik en fles te koop is in Nederland, in bijna alle horeca-zaken. Op deze limonade staat ‘Est’d Suriname 1939’. Fernandes is het grootste internationale Surinaamse merk, maar Fernandes is te bescheiden om zich zo te presenteren. Daardoor steken we Surinaamse merken niet aan. Nederlandse boeren kunnen ook Surinaamse eieren, lams-, rund- en varkensvlees hier op grote schaal produceren voor de export. Deze ondernemers zijn gewend om fiscale zaken in orde te maken, te letten op milieuoverlast en om rechten van werknemers en omliggende gemeenschappen (overlast). De drie ministers moeten dus de opdracht krijgen om samen met Investsur de Nederlandse boeren die nu te maken krijben met warmte en droogte, deze kant uit te lokken. Dat zal zorgen voor een verlaging van de werkloosheidscrijfers en waarschijnlijk zullen werknemers van buiten nodig zijn om de exportproductie ter hand te nemen. Er moeten daarvoor versoepelde toelatingsprocedures en werkvergunningsprocedures misschien moeten worden aangenomen. Het mechanische landbouw kan zodoende op gang komen. De klimaatsverandering zal echter ook in Suriname haar effect hebben, maar waarschijnlijk heeft Suriname meer natuurlijke mogelijkheden. Er is meer oppervlakte landbouwgrond ter beschikking. Er kunnen door de twee landen gezamenlijk maatregelen worden getroffen om bescherming te bouwen tegen de zeespeigelstijging. Bovenstaande relaas lijkt op een pleidooi voor rekolonisatie van Suriname, een uitdrukking gebezigd door de minister van Buza recent in het kader van de uitspraken van haar collega Blok, maar dat is het niet, zelfs niet ondanks er sprake is van een ongekend niveau van wanbestuur van het eigen land door eigen mensen. Er is altijd een rij van investeerders om in Suriname te investeren, maar we zien geen investeerders hier produceren, bijdragen aan het bbp en werkgelegenheid creeeren. Hoe komt dat dan? Wie houdt dit allemaal tegen? Heeft het te maken met het feit dat de mensen die besluiten moeten nemen, projecten en hun omact niet kunnen beoordelen, maar doen alsof ze dat wel kunnen … en veiligheidshalve alles tegenhouden? De regeercoalitie wacht een zeer moeilijke campagne in 2020 op het gebied van de economie. Er zijn geen pogingen ondernomen met succes om de economie weer op poten te krijgen, ondanks zoveel potentie.

error: Kopiëren mag niet!