Nederland heeft niets geleerd van zijn koloniën

Nederland heeft vele koloniën gehad waarbij de Nederlandse Antillen als laatste waren overgebleven. Als oplossing bedacht men om die eilandengroep te transformeren tot een bijzondere provincie van Nederland in plaats van die á la Suriname de onafhankelijkheid op te dringen. Studies naar de toeristische trek van Nederlanders naar de Antillen duiden erop dat de Antillen vanwege de bijzondere ligging een surrogaat zouden zijn van de Nederlandse wadden-eilanden. Eén van de bekendste studies betrof die van de universiteit te Tilburg over de Antillen die als satelliet dienst zouden doen. Volgens deze studie zouden Hollanders en Hollandse bedrijven zich niet bepaald op een zachtaardige manier en onbescheiden opdringen aan de oorspronkelijke bewoners, hen hun gewoontes opleggen waarmee de Antillianen in het sociale leven ook geen millimeter zouden zijn opgeschoten.
Meer hun handen dan hun gezicht
Prof. Dr. G.J. Kruijers schreef hierover dat de Hollanders de perverse instelling hadden om de mensen in haar koloniën de Nederlandse culturele hegemonie op te leggen waar zij per saldo helemaal geen groei in hadden dan daardoor in een valse werkelijkheid begonnen te leven. Suriname is hiervan een voorbeeld bij uitstek. De Nederlandse culturele hegemonie leidde ertoe dat er hiërarchieverschillen ontstonden doordat de ene gecultiveerde etnische groep zich met haar zich zogenaamd eigen gemaakte Nederlandse attributen verheven waande boven de rest. Volgens W.F. Hermans die er een reisverslag over publiceerde, steunde Nederland deze polarisatie materieel en immaterieel. Nederland ging erg klungelig om met de diverse soorten mensen die men er vanuit verschillende werelddelen verkaste voor de slavenarbeid. Men lette meer op hun werkzame handen dan op hun gezichten, om maar een titel van een boek van Prof.Dr. Frank Bovenkerk te gebruiken. Thans is Nederland zelf het toneel geworden van een verscheidenheid in haar demografische samenstelling. Toch is het opmerkelijk dat alle etnische groepen worden bestuurd vanuit een klassiek Hollands polderconcept. Enige uitzondering vormen misschien diegenen die middels handige gebruikmaking van een paar politiek correcte sentimenten de hele staat achter zich hebben weten te krijgen. Hierover hieronder nog meer.
Onderlinge competitie
Als gevolg van deze enorme verscheidenheid aan religiën en culturen is men in Nederland op grote schaal aan het discussiëren en delibereren over integratievraagstukken waarbij men het reilen en zeilen van allochtonen de revue laat passeren. Veelal gaan de discussies over de klassieke wij en zij- cultuur, welke de scheve verhouding tussen allochtonen en autochtonen moet illustreren. Niemand die spontaan zou durven vermoeden dat het tussen de diverse etnische groepen onderling ook niet erg koosjer zou kunnen zijn. Het is ronduit naïef te denken dat er automatisch een sociale cohesie begint te gisten tussen verschillende bevolkingsgroepen in een vreemd land in plaats te vrezen voor een onderlinge competitie op de sociale ladder. Prominente en opportunistische kopstukken uit veelal de grote etnische groepen voeren onderling ook furieuze discussies en proberen de overheid ervan te overtuigen dat hun culturele groep met haar vermeende eclatante kwaliteiten boven de andere culturele groepen zou torenen. En Nederland lijkt er inderdaad gevoelig voor te zijn. Als pijler wordt met gemak gebruik gemaakt van twee opvallende speerpunten: de kwantiteit en de met fanfare geschal opgeëiste eclatante kwaliteiten waaronder de religie.
Hiërarchie
De moslimgemeenschap is er rijkelijk in geslaagd te gedijen naar het aantal van 1 miljoen tegenover de overige klassieke etnische groepen die in aantal talmen tussen de100.000 en 300.000. Turken en Marokkanen hebben zich weten te plaatsen als voortrekkers van de Islamitische gemeenschap hoewel die zelf binnen hun territorium een hiërarchie hanteren. Deze hiërarchie houdt in dat zij zich op hun beurt verheven wanen boven de overige kleine Islamitische gemeenschappen om het maar niet te hebben over etnische groepen van een Niet-Islamitische achtergrond. Het is eigenlijk een beetje raar omdat Marokkanen Afrikanen zijn met Arabische wortels terwijl Turken juist Europeanen zijn met Aziatische wortels. De Islam wordt binnen allebei de gemeenschappen heel verschillend beleden. De assimilatie tussen hen kan uitsluitend van politieke beweegreden zijn. De overige kleine Islamitische etnisch groepen zijn hierdoor enkel goed en geschikt om de moslimbarometer op peil te houden en maken zij voor de rest ook geen substantieel onderdeel uit van debatten en discussies over de moslimgemeenschap in Nederland. Het feit dat hun culturele achtergrond niet matcht met die van de Marokkanen en Turken is al voldoende grond voor uitsluiting. Een Moslim uit de Molukken , Pakistaanse, Surinaamse etc. gemeenschap heeft een beduidend andere culturele achtergrond dan die uit Turkije en Marokko.
Conflict
De twee grote dominante moslimgroepen in Nederland hebben voor de eigen promotie een uitstekend werkend instrument uitgevonden. Dat instrument is een verkapte groepssaamhorigheid en groepssolidariteit. Niet zelden ontaardt een conflict tussen een lid uit voornoemde gemeenschappen met één uit een andere culturele gemeenschap in een stammenstrijd met een dramatische afloop. Een illustratief voorbeeld is het Culemborgse drama waarbij het gevoel van suprematie van de ene culturele groep tegenover de andere de overhand had. Daarvoor werd er tussen leden van de strijdende partijen gezamenlijk gevoetbald. In 2004 stond de verhouding tussen de plaatselijke Marokkanen en Surinaamse Hindostanen te Den Haag ( Schilderswijk) eveneens op scherp omdat deze laatste het niet meer pikte dat attributen in hindoetempels door Marokkanen resoluut werden vernield. Dat wat betreurenswaardig is dat geen enkele Nederlandse onderzoeker aan dit hiërarchisch etnisch patroon enige aandacht heeft geschonken. Enkel zaken die de samenleving in z’n geheel raken krijgen aandacht waaronder de eerwraak, radicalisering, Mocromaffia, De Grijze Wolf etc.
Facilitering
Nederland doet er een schepje bovenop door de ene etnische groep waarin men om welke reden dan ook een betere herkent, ook als zodanig te faciliteren. De Marokkaanse gemeenschap bijvoorbeeld krijgt vanuit de overheid de zogeheten buurtvaders gefaciliteerd die uit het gemeenschapsgeld worden gesalarieerd. De taak van deze ambachtslieden is om de opvoedarme Marokkaanse straatrovers met hun tengels van de bezittingen van anderen af te helpen houden. Kinderen op school pesten hun Marokkaanse klasgenoten weleens op de navolgende wijze: “doordat jullie geen eigen papa hebben heeft de overheid voor jullie betaalde buurtpapa’s uitgevonden”. Het rijkelijk gesubsidieerde overlegplatform tussen de moslimgemeenschap en de overheid behoort eveneens tot de overheidsprioriteit. De laatste tijd wordt er gestaag gepleit voor subsidie voor initiatieven in de vorm van eigen werkverschaffing binnen de Marokkaanse gemeenschap om Marokkaanse jongeren voor het radicaliseren te behoeden. Deze subsidiepost is bijzonder knap bedacht en heeft een zeer goede liquiditeitsprognose waar zelfs een feasibility study van een gerenommeerd accountant kantoor als Cooper & Lijbrand voor zou kunnen verbleken. Men kan enkel hierdoor de grondleggers van de IS erg dankbaar zijn.
Lering
Deze zorgelijke ontwikkeling doet terecht de vraag rijzen of Nederland niets geleerd heeft van haar gewezen koloniën alwaar men volkeren uit diverse werelddelen dumpte. De verschillen tussen deze volkeren laten zich in de ex-koloniën zelfs anno 2017 kenmerken via op etniciteit gestoelde politieke partijen, territoria etc. Enige verdieping in de leefvorm van Nederlanders levert op dat men een heel ander soort sociaal leven kent dat in sommige opzichten zelfs diametraal staat op dat de etnische groepen. De Nederlander beschermt het stukje territorium waarop men leeft met desnoods detectiepoorten terwijl etnische groepen hun leefomgeving open houden, zelfs in overdrachtelijke zin. Men is in staat in zeer moeilijke omstandigheden offers voor elkaar te brengen. Nederlanders verwijzen geroutineerd naar de openbare voorzienigheden. Het fenomeen bejaardentehuis is ter illustratie een goed voorbeeld om ermee aan te geven dat men door ouderdom gelijk geloosd dient te worden naar een publieke voorziening omdat er premies voor wordt afgedragen. Etnische burgers zoeken binnen hun familie en relaties elkaar op en is elk feestelijk gebeuren gelijktijdig ook een sociaal gebeuren. De opkomst kan weleens tegen het aantal van een duizend oplopen. Nederlanders daarentegen houden het karig en nodigt men uitsluitend diegenen uit die op DNA-niveau tot familie kunnen worden gerekend. Met deze opsomming wil ik enkel aangeven dat Nederlanders misschien vanwege hun levensstijl en restricties te weinig speelruimte kennen om sociale bruggen te slaan tussen etnische groepen enerzijds en tussen allochtonen en autochtonen anderzijds. Alles draait om formele behoeften en regels waarmee alles goed zou moeten lopen.
Rabin Gangadin (uit Nederland)
De auteur is socioloog, landbouwingenieur en gepromoveerde sociaal –econoom voor welke laatste hij zijn onderzoek in Laguna (Filippijnen ) deed. Eind februari 2017 brengt het Belgische letterkundig tijdschrift Ambrozijn een themanummer uit dat geheel gewijd is aan de Surinaamse literatuur en welk nummer volgeschreven is door Rabin Gangadin zelf. Van hem verschenen in boekvorm proza, poëzie en een literair essay.

error: Kopiëren mag niet!