Nabestaanden 8 december doen niet mee aan Dag van Nationale Rouw

FrontfotoVoorzitter Humphry Jeroe van het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld stelt dat de voorbereidingen voor de Dag van Nationale Rouw, ondanks de grote economische problemen van het land, zeker doorgaat. Het ligt in de bedoeling dat de Dag van Nationale Rouw op 30 juni wordt gehouden. Op deze dag heeft het comité gemeend enkele activiteiten te ontplooien. Zo moeten alle overheidsinstanties en instituten om 12:00 uur één minuut stilte in acht nemen, vlaggen halfstok hangen, de staatsmedia moet van 11.00-13.00 uur gepaste muziek afdraaien en zal de president op deze dag tijdens de ceremonie de aanwezigen toespreken.
Het comité heeft vanuit drie doelstellingen gewerkt. Zij wil namelijk de organisatie uitbreiden met meer jongeren, meer draagvlak creëren en de medewerking van de regering voor dit initiatief. Het comité is op 1 februari 2016 opgericht op initiatief van Sandew Hira, één der nabestaanden van de slachtoffers van de 8 decembermoorden. Ze wenst in dit kader vooral draagvlak te creëren bij nabestaanden en slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog. “We onderscheiden daarbij 4 groepen van nabestaanden en slachtoffers, te weten slachtoffers gevallen bij het Nationaal Leger en politie tijdens het uitoefenen van hun beroep vanaf 1975 en hun nabestaanden, de burgerslachtoffers die gevallen zijn sinds 25 februari 1980 inclusief de slachtoffers van 8 december1982, de burgerslachtoffers van de Binnenlandse Oorlog en de slachtoffers bij de gewapende groepen en het Nationaal Leger tijdens de Binnenlandse Oorlog.”
Het comité wijst erop dat er in de afgelopen 35 jaar uitsluitend aandacht geweest is voor de 15 slachtoffers op 8 december 1982. Die aandacht zal niet verdwijnen. “Wij willen integendeel de nabestaanden betrekken bij de Dag van Nationale Rouw”, zegt Jeroe. De voorzitter geeft aan dat het comité in dit kader al een hand gereikt heeft naar de nabestaanden, maar dat zij hebben geweigerd zich aan te sluiten. Niettemin staat het comité open voor allen die zich bij ze wil voegen. “Het ligt helemaal niet in de bedoeling dat groepen zich uitgesloten voelen”, verduidelijkt de voorzitter. “We willen in de toekomst samen rouwen om onze dierbaren.”
De grootste groep van slachtoffers en nabestaanden zit in het binnenland. Deze groep staat los van de Moiwanna-slachtoffers. “We willen de Moiwana-groep niet uitsluiten, maar slechts de andere groepen aan het licht brengen.” Hira had een onderzoek ingesteld naar het aantal slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog. In het verlengde van het onderzoek van Hira is er in het binnenland een aantal formulieren uitgedeeld om te inventariseren wie slachtoffer is en welke schade men heeft geleden. “We hebben ongeveer 500 formulieren verzameld met informatie bevattende wie de slachtoffers zijn, de namen van de dorpen en de inventarisatie van de schade. Er is een klein deel van de slachtoffers bereikt, namelijk in de gebieden Brownsweg en Pokigron. Maar er zijn veel meer dorpen betrokken. Het gaat waarschijnlijk om duizenden slachtoffers.”
De medewerking van de regering is van groot belang. “Wij hebben in dit kader een gesprek aangevraagd met het kabinet van de president en de minister van Binnenlandse Zaken en enkele verzoeken geponeerd”, aldus comitévoorzitter Jeroe. Het comité heeft nog geen toezegging gehad ten aanzien van haar verzoek, maar hoopt uiterlijk volgende week van de Biza-minister te horen.

error: Kopiëren mag niet!