Multinationals en de ring van corruptie

Suriname is voor zijn verdere ontwikkeling afhankelijk van multinationals. De paradox van multinationals is dat ze kennis meennemen, werkgelegenheid scheppen en de staatskas spekken, maar tegelijk ook het milieu vervuilen. Ze kunnen een land ook armer maken en de inkomensongelijkheid vergroten, vooral wanneer de lokale politieke elite bij het sluiten van deals alleen aan het eigen belang denkt. Het onderhandelen met multinationals is niet gemakkelijk.
Multinationals hebben de beste mensen in dienst die moeten zorgen voor zo veel mogelijk winst tegen zo min mogelijke kosten. Ze moeten ervoor zorgen dat allerlei vormen van wangedrag en diefstal in de onderneming snel wordt opgespoord en gecorrigeerd en dat de vuile was van het bedrijf de buitenlucht niet bereikt. Ze moeten ook voorkomen dat overheidsfunctionarissen, politieke partijen of presidentskandidaten in het buitenland worden omgekocht, want dit is bij wet verboden voor Amerikaanse en Europese multinationals. De Amerikaanse en Europese overheden proberen zo corrupte praktijken van bedrijven in het buitenland aan te pakken – een recent voorbeeld is het geval van bruggenbouwer Ballast Nedam die werd veroordeeld vanwege het betalen van miljoenen smeergelden aan Surinaamse overheidsfunctionarissen. Voor westerse multinationals is het ook illegaal om omkoopgeld als bedrijfskosten of advieskosten (consultancy) te registreren.
Maar er is geen wet die de multinational verbiedt om in het buitenland te onderhandelen met een legitieme presidentiele onderhandelingscommissie, ook al is die onbekwaam of ongeschikt ofwel samengesteld uit mati’s of familie van de machthebber. Als de onderhandelingscommissie een handtekening zet onder een overeenkomst, dan is dat legaal, ook al is het een domme overeenkomst voor het land. Multinationals hebben veel kennis in huis en kunnen onderhandelingscommissies makkelijk om de vinger winden. Dit gebeurt vaker in corrupte landen waar de machthebbers liever in achterkamertjes onderhandelen en het publieke debat ontwijken. Het is niet de taak van de multinational om uit te zoeken of de commissieleden wel integer zijn of dat een lid van de commissie persoonlijk belang heeft bij een bepaalde overeenkomst. Een multinational wil hoe dan ook een deal sluiten die maximale winst oplevert om de dividendhonger van zijn aandeelhouders te stillen. Tussen haakjes gezegd, , dit stuk gaat niet over dubieuze, schimmige (multi)nationals. Niemand weet bijvoorbeeld wie de binnenlandse of buitenlandse aandeelhouders zijn van de Skalians – de goudzuigers die kwik uitspuwen – en waarom de politiek ze niet kan dwingen om te stoppen met het vergiftigen van de inheemsen. Wat zegt dit trouwens over de politieke leiders?
Suriname is een kwetsbare prooi voor multinationals, omdat het een zwak land is. De bevolking is laagopgeleid en de corruptie is wijdvertakt. Beggars can’t be choosers. De kans op een slechte deal met een multinational is eerder groot dan klein. Voor een multinational is de verleiding tot omkoping groot om goedkoop toegang te krijgen tot de grondstoffen van een land. Maar zoals gezegd moeten ze voorzichtig opereren, want ze mogen overheidsfunctionarissen niet omkopen, althans zo mag het niet naar buiten komen. Daarom hebben ze speciale teams om tussen alle regels door te manoeuvreren om toch een overeenkomst met de overheid te sluiten. En ze hebben een goede inlichtingendienst.
De regering van Suriname blinkt uit in het bewijzen van lippendienst aan de corruptiebestrijding. Er wordt dus veel gepraat, maar er verandert niks. Overheidsbedrijven gaan kapot of werken gebrekkig door mati en famiri politiek. De overheid oogt soms net een bakba winkri. Het ligt nog vers in het geheugen, dat de machthebber het enige grote vliegtuig van Suriname gewoon enkele dagen uit het reguliere vluchtschema plukte om naar China te vliegen en dat zijn goede mati, ex-minister van Openbare Werken, onderhands overheidsopdrachten verstrekte in ruil voor steekpenningen en daarna mooi staatsadviseur mocht worden, alles ten koste van de belastingbetalers. Misschien was dit een keer en niet meer, maar de toon was gezet: alles kan. Sindsdien werd geld ook niet meer gestolen, het ‘verdampte’. Omdat regels onvoldoende werden nageleefd kregen fraudeurs de perfecte gelegenheid om de overheid te bestelen. Er doken verhalen op van directeuren of werknemers van overheidsbedrijven die direct of indirect banden hadden met de toeleveranciers van goederen en diensten of soms zelfs eigenaar waren van die leveranciers. Goederen of diensten werden door slechte of geen aanbesteding te duur ingekocht of zelfs helemaal niet geleverd terwijl er wel voor betaald werd.
In Suriname is het altijd zo geweest, dat je als integere burger soms een ambtenaar moet omkopen om de overheid haar werk vlot en goed te laten doen. Het is belachelijk en absurd: je moet omkopen om de behandeling te krijgen waar je recht op hebt. Nu stond recent in de krant een bericht – ik parafraseer – dat de politie aan bonafide bedrijven mocht vragen om bepaalde reparaties aan dienstvoertuigen fu soso (gratis) te laten uitvoeren. Later werd dit bericht ontkend. Maar als het waar zou zijn, dan zou dat absurd in het kwadraat zijn: het is dan niet het bedrijf dat omkoopt, maar een arme politie die bedelt om omgekocht te worden om haar werk goed te kunnen doen. En hoe werkt het psychologisch? Als de politie schaarse middelen heeft om haar werk te doen, zal ze die bij voorkeur inzetten voor haar sponsor.
Witteboordencriminelen kunnen met politieke steun een ring van corruptie vormen rond een overheidsbedrijf en ervoor zorgen dat de liquiditeit van dat bedrijf snel opdroogt. En geen forensisch accountant die ernaar zal kunnen kraaien als de financiële informatie zorgvuldig wordt verduisterd of de zaak zo ingewikkeld en ondoorzichtig mogelijk wordt gemaakt. De omvang van de kleptomanie wordt dan alleen geëvenaard door de slimme manieren waarmee elke poging tot onderzoek wordt tegengehouden. Hoe zou zo’n onderzoek verlopen?
“U heeft miljoenen dollars betaald voor een apparaat, dat niet is geleverd.”
“A no mi.”
“U heeft geen rapportages gekregen hierover?’
“Nee.”
“Waarom hebt u gezwegen over deze zaak?”
Glimlach.
“Waarom hebt u de betaling niet laten blokkeren?”
Geen antwoord
“Er is een overeenkomst getekend met een bedrijf dat is opgeheven. Dat bedrijf kreeg miljoenen betaald en heeft niets geleverd. En u zegt dat u er niets mee te maken heeft?”
“Zegt u het maar.” Kortom, kom jij maar met je bewijs. Ik heb politieke backing.
Om terug te keren naar de multinationals. Net als staatsbedrijven kunnen ook multinationals in een ring van corruptie terechtkomen. Maar de multinationals zijn slim en weten hiermee om te gaan; ze kunnen juist profiteren van het niet naleven van regels door de overheid. Maar wie let op het algemeen belang van Suriname in de onderhandelingen met multinationals? Is dit niet een taak van het hoogste staatsorgaan? Ja, maar dat orgaan is al enkele jaren paretisch.
D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!