Multilateralisme zonder betekenis (slot)

Als Celac en Unasur slechts praatwinkels waren, zouden ze onschadelijk zijn. Maar behalve dat ze nationale soevereiniteit benadrukken als een bastion tegen VS hegemonie, ondermijnen deze organisaties ook reeds lang geldende normen voor mensenrechten en democratie. Neem maar een esoterisch, maar toch heel belangrijk voorbeeld: na Celac ‘s summit eerder dit jaar in Havanna, gaven de aldaar verzamelde presidenten van de regio een statement uit ter ondersteuning van “ het onvervreemdbaar recht van elke Staat om te kiezen voor een politiek, economisch , sociaal en cultureel systeem.” Zacht uitgedrukt kan gesteld worden dat dit zeker geen conventionele vertaling van het internationaal recht is.
Het debat over deze issue is meer dan academisch. Het heeft Zuid Amerikaanse staten in de gelegenheid gesteld om het niet zo nauw te nemen met voorheen geaccepteerde politieke standaarden die gedurende vele decennia zijn opgebouwd. Bijvoorbeeld, de pogingen georganiseerd door Unasur om regionale verkiezingen te monitoren vallen niet onder een onafhankelijke autoriteit: Unasur’s waarnemers geven niet aan dat ze objectieve standaarden hanteren, doch eerder dat zij de lokale electorale autoriteiten ‘vergezellen’ in het proces van het kiezen van een nieuwe regering.
Dit heeft het onmogelijk gemaakt voor Unasur om zich op te stellen als een neutrale arbiter bij betwiste verkiezingsuitslagen. Toen Unasur vertegenwoordigers arriveerden in Venezuela in april 2013 om de presidentiële verkiezingen in het land waar te nemen, waren ze overtuigd dat hun opdracht was om de Nationale Verkiezingsraad van de regering te ondersteunen, hoewel er duidelijke bewijzen waren dat deze raad één kandidaat had ondersteund, Nicolas Maduro. Toen de oppositie na het uitroepen van Maduro tot winnaar, aangaf dat er vuil spel was gespeeld, refererende naar een ongelijk speelveld voor de verkiezingen en een valse telling na de verkiezing, ontbeerden de Unasur waarnemers zowel de technische capaciteit als de politieke geloofwaardigheid om potentiële legitieme zorgpunten te bespreken/ aan te pakken.
In de maanden na de verkiezingen, zwegen zowel Celac als Unasur over de snel verslechterende situatie in Venezuela op het vlak van mensenrechten, inclusief de arrestatie van de leider van de oppositie, Leopoldo Lopez , op basis van aangedikte beschuldigingen van aanzetten tot geweld. Unasur’s bemiddelingspogingen, geleid door Brazilië, Chili, Colombia en Ecuador, faalden niet alleen om de politieke verlamming en geweld in Venezuela te doorbreken, maar zij gaven ook een dekmantel aan de regering van Maduro om voort te gaan met de fysieke aanvallen en belastering van zijn tegenstanders, hetgeen leidde tot een verdieping van de crisis.
Door te weigeren om te erkennen dat lidstaten een morele en wettelijke verantwoordelijkheid hebben om mensenrechten te respecteren, verzwakken deze organisaties de democratische normen in de regio—normen die eerdere multilaterale groeperingen van deze regio juist hebben gepoogd in stand te houden. Ondanks zijn vele tekortkomingen, heeft de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), opgericht in 1948, reeds in het begin van de negentiger jaren een effectieve consensus vastgesteld om op betekenisvolle wijze democratische normen te beschermen. Vanaf het monitoren van verkiezingen in door oorlog verscheurde landen in Centraal Amerika in de 1990’s tot het innemen van een standpunt tegen autoritaire regeringen in de Domicaanse Republiek in 1995 en Peru in 2000, toen het collectieve veroordelingen organiseerde van duidelijke gestolen verkiezingen, heeft de OAS bewezen dat het niet bevreesd was om zich uit te spreken tegen recalcitrante regeringen wanneer zij basis politieke standaarden met de voeten traden. Jammer genoeg, missen de nieuwe regionale organisaties de noodzakelijke wettelijke autoriteit en politieke macht en kunnen dit voorbeeld dus niet volgen. In tegendeel: door het expliciet ondersteunen van de soevereiniteit van de staat, hebben ze individuele rechten en internationale normen geërodeerd.
De uitzondering…of toch niet?
Gelukkigerwijs zijn niet alle recent gecreëerde Zuid Amerikaanse internationale organisaties hetzelfde. De uitzondering vormt de Pacifische Alliantie, die bestaat uit Chili, Colombia, Mexico en Peru ( en binnenkort Costa Rica). In tegenstelling tot Celac en Unasur, heeft het een gericht mandaat. In zijn korte bestaan van twee jaar, hebben de regeringen van lidstaten “trade tariffs” onderling verlaagd met 90% als een eerste stap om een economisch blok te vormen dat kan “onderhandelen en handel drijven met andere economieën als een verenigd lichaam.” De groep heeft ook geholpen met de consolidatie van de aandelen markten van Chili, Colombia en Peru binnen de Latijns Amerikaanse Geïntegreerde Markt (Mila) om ruimte te bieden voor grensoverschrijdende handel; en de Mexicaanse aandelen markt is in het onderhandelingsproces voor toetreding. De vier—die gauw genoeg vijf zullen zijn—lidstaten hebben ook betekenisvolle overeenkomsten op het vlak van migratie en hebben waarnemers aangetrokken uit landen inclusief de Dominicaanse Republiek, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Panama, Paraguay, Uruguay en de Verenigde Staten.
Jammer genoeg, loopt de Pacifische Alliantie het risico slachtoffer te worden van dezelfde schadelijke gedachten aangaande regionale samenwerking die karakteriserend zijn geweest voor de recente regionale activiteiten. De Chileense regering van president Michelle Bachelet heeft recentelijk zorg geuit over het mogelijk niet voortgaan met de Pacifische Alliantie als het betekent dat andere landen in de regio achter zullen blijven. En in een in juni 2014 artikel in de Spaanse krant “El Pais”, hebben de voormalig president van Chili, Ricardo Lagos, evenals de voormalig president van Brazilië, Luis Inacio Lula da Silva, hun bezorgdheid geuit dat de Pacifische Alliantie de regio verdeeld en geëist dat er meer regionale solidariteit wordt getoond.
Deze gevoelens zijn begrijpelijk. De vraag is als de Pacifische Alliantie zal vereisen dat nieuwe leden zullen voldoen aan haar huidige standaarden of indien, in naam van solidariteit voor landen zoals Brazilië die weinig geneigd zijn tot het aangaan van verplichtingen noodzakelijk voor samenwerking van betekenis, deze standaarden zullen afzwakken. Als het laatste gebeurt, dan zal de Pacifische Alliantie waarschijnlijk niet beter eindigen dan Celac en Unasur —een goed bedoelde groep die stilletjes de erosie van internationaal recht, mensenrechten en democratische normen ondersteunt.
Suriname heeft zich, bij gebrek aan een heldere en weloverwogen visie gericht op het dienen van het lange termijn nationaal belang middels het buitenlands beleid, tijdens de creatie van Unasur opgesteld als een” cheerleader”. Het is volstrekt onduidelijk wat de toegevoegde waarde van het Unasur lidmaatschap is binnen de ontwikkeling en plaatsing van Suriname nationaal en internationaal.
Vertaald en bewerkt door: Angelic Alihusain-del Castilho

error: Kopiëren mag niet!