Monetair systeem is op orde te brengen

We hebben nu een nieuwe governor van de Centrale Bank, iemand die opgegroeid is in het systeem van de moederbank en veel periodes en regimes heeft meegemaakt. Niet altijd functioneerde hij in de lagere regionen. De technische kneepjes wordt hij geacht te kennen, maar evengoed kan hij ‘besmet’ zijn met een virus uit een verkeerd tijdperk. In elk geval heeft deze governor het voordeel van de twijfel. We weten inmiddels dat een governor van de Centrale Bank niets waard is als hij geen potje kan breken bij de president van het land. Centrale bankpresidenten zijn eigengereid, koppig en onvermurwbaar. Ze hebben een lijn, waarover ze diep hebben nagedacht en welke bewezen heeft in onze situatie en met onze eigenaardigheden in de economie succes te hebben. In elk geval is een centrale bankpresident een autoriteit in alle opzichten. Het grootste probleem in onze economie is de verspilling, in veel gevallen staat dit synoniem aan corruptie, waarvan een iets milde vorm is de regelarij van partijgenoten. Een tip van de sluier is gelicht en we hebben de topsalarissen in de staatsbedrijven gezien. De vraag rijst nu of men een deel van het loon in een partijkas moet storten, want voor wat hoort wat soms. De nieuwe governor heeft kort na zijn aantreden enkele maatregelen afgekondigd. Voor zijn aantreden hekelde hij de monetaire rol die cambio’s zich konden toemeten en welke gelegenheid ook nog indirect door onze minister van Financiën leek te worden gegeven. Nu heeft hij valutaveilingen aangekondigd. Critici beweren dat valutaveilingen de zaak juist kunnen verergeren. De introductie van de valutaveilingen zou moeten betekenen dat we geen vaste koers voor de dollar krijgen, maar een fluctuerende op basis van de formele vraag en aanbod. Nu is het zo dat de formele koers wordt opgejaagd door de informele vraag en aanbod. Een oproep die wij de centrale bank nog steeds niet hebben horen doen, is gericht tegen de normale burger (rijk en arm) om de dollarkoers niet op te jagen. Een aantal burgers is geen ondernemer, maar rent als een gek om spaargeld om te zetten in vreemde valuta. Allerlei foefjes worden bedacht om aan de dollars te komen, zelfs de formele inschrijvingen die nu gaande zijn worden misbruikt. Bij deze inschrijvingen plaatsen ondernemers hun bestelling, waarbij men de behoefte aangeeft, geld stort en over een week de beschikking heeft over valuta.
In dit systeem is ook vervuiling opgetreden, met medewerking van degenen die het gesloten systeem gesloten moeten houden. De veilingen zullen eenmaal per week op een door de Centrale Bank te bepalen dag en tijd plaatsvinden. Op basis van het resultaat van die dag, wordt een gewogen gemiddelde koers bepaald voor de US-dollar, die zal gelden tot de volgende veiling. Het systeem van de veilingen is volgens de moederbank heel goed door de bankdirecties ontvangen. Alle steun en medewerking zou door hen zijn toegezegd om het geheel tot een gezamenlijk succes te maken. Terecht hebben de bankiers erop gewezen dat succes in belangrijke mate afhankelijk zal zijn van degelijk flankerend beleid. De bankiers benadrukken prudent fiscaal beleid. Plat uitgedrukt zeggen de bankdirecteuren dat er verspillings- en anticorruptie maatregelen moeten worden genomen. De governor ziet geruststelling wat dit betreft in maatregelen die in dit kader al getroffen – of in voorbereiding – zijn door het ministerie van Financiën. En daar krijgt dan een bepaalde vrees gestalte. Wanneer naar beleid van deze minister wordt verwezen dan zal vrees niet snel worden weggenomen, integendeel. Het is jammer dat dit toch gezegd moet worden. De governor functioneert in een veel minder politieke environment, hij is geen onderdeel van de raad van ministers waar het ook een geven en nemen is tussen ministers. De governor kan zich veel gemakkelijker onafhankelijk opstellen dan de minister van Financiën. De vraag rijst daarom hoe het een persoon in een politiek environment zal lukken om onafhankelijk degelijke besluiten te nemen, als het al in een veiligere omgeving al niet lukte. Het kan, maar de tijd zal dat uitwijzen. Bij de valutaveilingen wordt de hoogte van de wisselkoers bepaald op basis van vraag en aanbod. De moederbank denkt dat hiermee de parallelkoers zal worden geëlimineerd, terwijl het ook transparantie en voorspelbaarheid zal brengen. De veilingmiddelen (de te veilen valuta) wordt door de moederbank en de algemene banken samen opgebracht.
De veilingkoers zal vanaf het moment van de eerste veiling als officiële koers gelden. Met de introductie daarvan zal een eind worden gebracht aan het multipele wisselkoerssysteem. De bank zegt dus dat er geen zwarte illegale markt meer zal zijn bij de cambio’s en de supermarkten en op straat. Is dat zo gemakkelijk te elimineren? Het kan, maar we brengen in herinnering de tijd waarin de cambio’s werden geïntroduceerd. De cambio’s zijn gelijk te stellen aan de cambiohouders. Aanvankelijk betrof het illegale geldwisselaars en kapitaalbezitters, met een legale en ook illegale oorsprong, die op straat en thuis en op allerlei plaatsen dollars konden verkopen en opkopen en daarmee speculeren, zoals met een schaars goed. De Staat was een bedelaar en had in de eerste helft van de jaren ’90 geen valuta. Deze illegalen werden door de aan handen en voeten gebonden regering legaal gemaakt door de cambio te introduceren. De legaliteit bracht wat orde in het wilde westen dat de valutaspeculatie en –handel in die tijd was. Maar echte therapie is er voor de aanvankelijk illegalen nooit gekomen. De drempel dus om weer in het oude pathologisch gedrag te vervallen om te speculeren is heel laag, getuige de situatie waarin wij zitten.

error: Kopiëren mag niet!