Milieuwet: wanneer komt het?

Op 5 juni 2018 werd ook in Suriname de Wereldmilieudag (World Environment Day) herdacht. Deze dag wordt sinds 1974 jaarlijks door de Verenigde Naties georganiseerd. De inzet is om overheden en bevolking stil te laten staan bij ons milieu. Deze speciale dag moet het bewustzijn hierover verbeteren. Er is voor 5 juni gekozen omdat op die dag in 1972 de internationale milieuconferentie werd gehouden waaruit voortvloeide het United Nations Environment Programme (UNEP). Suriname wordt, gelet op de bosbedekking qua landoppervlakte, gezien als het groenste land ter wereld met een heel lage graad van ontbossing. Maar toch vindt er ontbossing in Suriname plaats. Er vindt vervuiling plaats door plastic zakken en flessen en met foam bakken. Importeurs, fabrikanten van frisdranken, zijn de directe vervuilers (consumenten) en de nalatige overheid moet ordenen, regelgeving maken en straffen. Suriname is een land dat niet bekend staat om het doen, het is meer bekend als een land dat bekend staat om het uit het hoofd praten. Het kan zijn dat het deel van het volk dat zou handelen, verhuisd is naar andere landen. De inactieve mensen zijn in het land overgebleven en het kan ook dat de knappe mensen zijn verhuisd. De mensen die zijn overgebleven, zijn niet de denkers of het zijn de mensen die niet de nadruk leggen op kansen, maar op de beperkingen. Suriname praat al jarenlang over milieuwetgeving die gemaakt moet worden, maar de vraag is wie het zal of moet maken. Suriname heeft nu geen ministerie van miliue, maar dat hadden we wel eens in de periode 2000-2010. Het zijn niet de beste denkers in Suriname die bijgedragen hebben aan het opheffen van een ministerie van milieu. Waarschijnlijk heeft men zich laten leiden door de impotentie van het ministerie van milieu. Ondanks wettelijke taken en de beschikking over geschoold kader , is men niet zover gekomen dat men een milieuwet voor Suriname kon aannemen. De vraag rijst dan wel wat men gedurende 10 jaren op het ministerie van milieu heeft gedaan, wat de ministers van milieu gedurende die 10 jaren hebben gedaan. Wat zijn de vruchten van hun handelingen op dit ministerie? In elk geval zijn we wat het meest bassale is bij milieubeleid, de milieuwetgeving, precies waar we in 2000 begonnen. In plaats van een ander wind te laten waaien in 2010 met duidelijke targets, is een ‘briljante’ denker tot het idee gekomen om het milieuministerie te liquideren en het is wel geen verrassing dat men het bij de bevoegde autoriteit heeft kunnen verkopen. Wie is nu verantwoordelijk voor het in orde maken van de milieuwetgeving? Het antwoord is: niemand. We zijn in principe dus wat milieu-infratrsuctuur betreft verder van huis dan in 2010. Er schijnt een milieu-unit te bestaan op het kabinet van de president, maar entiteiten op het kabinet van de president worden niet getypeerd door productiviteit. Het gaat meer om symboliek, gewichtig doen en geld opmaken. Suriname moet weer een ministerie van milieu invoeren en de eerste taak van dat ministerie moet zijn om milieuwetgeving te maken binnen anderhalf jaar. Die wetgeving moet door Surinamers worden geschreven en wel na intensief dialoog met de universiteit, fabrikanten, importeurs, ondernemers in de recycling, de consumentenbond en de ministeries van Juspol, HIT, LVV en NH. Organisaties die gevoed of gefinancierd worden door vreemd kapitaal moeten hooguit geconsulteerd worden, maar de regie moet in handen zijn van een ministerie. Het wiel hoeft niet opnieuw uitgevonden te worden, werk dat al reeds verricht kan zijn op het milieuministerie, moet opgepakt worden. Suriname is geen grote vervuiler van het milieu buiten Suriname, maar het eigen milieu wordt wel kapot gemaakt. Wereldwijd worden er acties gevoerd om het milieu schoner te maken en Suriname moet aansluiten. Dit jaar is het thema: “Beat the plastic pollution” (Overwin de plasticvervuiling). Per jaar komt meer dan 5 miljoen ton plastic afval in zee terecht. Dit kost elk jaar miljoenen dieren het leven: vissen, vogels, schildpadden, zeehonden, walvissen en dolfijnen. Het plastic dat in de zeeën terechtkomt, verteert niet. Het valt alleen uit elkaar in steeds kleinere stukjes, die ook nog eens steeds giftiger worden. Door al die kleine deeltjes plastic in het water, veranderen de oceanen in een plastic soep. Doordat de stukjes plastic in vervuild water liggen, worden ze steeds giftiger. Zeedieren zien ze aan voor voedsel, wat ze vaak met de dood moeten bekopen. Ze raken vergiftigd of stikken in een plastic voorwerp. De dieren bovenaan de voedselketen, zoals haaien, orka’s en ijsberen, krijgen erg veel gif binnen doordat hun prooidieren giftig plastic eten. Er is onderzoek gedaan naar de impact van plastic afval op meer dan 660 diersoorten, van het kleinste plankton tot de grootste walvissen. Maar ook dieren daar tussenin, zoals de vis en schaaldieren waar wij mensen van eten. Ons voedsel uit zee blijkt verontrustend veel gif te bevatten. Dit terwijl circa 2 miljard mensen wereldwijd van zee afhankelijk zijn voor hun voedsel.Volgens berekeningen komt er jaarlijks tussen de 4,8 miljoen en 12,7 miljoen ton plastic in zee terecht. Veruit het grootste deel hiervan komt van een kleine groep landen, met name in Azië. De economie van deze landen groeit momenteel hard, maar de afvalverwerking is niet goed geregeld. De 20 meest vervuilende landen zorgen samen voor 83% van de wereldwijde plasticvervuiling. Meer dan de helft van het plastic dat in de oceanen terechtkomt, komt uit vijf Aziatische landen: China, Indonesië, de Filipijnen, Thailand en Vietnam. Het is belangrijk de productie van plastic terug te dringen en in plaats daarvan gebruik te gaan maken van duurzame en afbreekbare materialen.

error: Kopiëren mag niet!