Middenvelders in veelvoud

In de voetbalsport zijn zij bekend. De spelers die zich op het veld tussen de aanvalslinie en de verdediging bewegen en verplaatsen. Zij die op het voetbalveld de (aanvallende) verbindingspunten zijn tussen verdediging en aanval en daardoor van twee zijden onder druk staan. De zijde die tijdens de voetbalwedstrijd het middenveld beheerst heeft een sterkere positie. Een sterke schijfopstelling in het centrum van de speelvelden opent in de damsport een uitnodigend perspectief voor de zege. Dit toont de spreekwoordelijke kracht aan van de middenveldbezetters, hier dan de speelstukken bedoeld. Sterke dam- en schaakorganisaties beschikken over een solide middenmoot op de interne ranglijst. Dat wil zeggen dat zij tussen het hoogste en laagste kennisniveau over vaardige dammers of schakers beschikken die niet zonder meer door de toppers verslagen worden. De eeuwige ´middenmoters´ op de ranglijst worden geheel ten onrechte voor zwakke spelers aangemerkt die hun status quo maar handhaven en daardoor geen stap vooruitkomen. Als ruggengraat van de sportorganisatie is het middengebied echter de plek van waar uit de jonge, talentvolle groeiers doorstomen naar de top. Zo gezien herbergt het centraal gelegen gebied in het algemeen een magische kracht in zich. Politieke organisaties in ons land beschikken doorgaans over een zwakke bezetting op het niveau van middenkader. Juist op het niveau van waaruit de voortdurende aanwas van jong talent moet worden gestimuleerd . Waar het onderscheid ligt tussen midden- en hoger kader is overigens in het algemeen gebaseerd op louter diplomabezit. Zij die het voortdurend hebben over deze begrippen weten meestal zelf niet waar de scheidslijn ligt. De uitspraken in het openbaar van afgestudeerden doen vaak vermoeden dat het personen op het niveau van de middelmatigheid betreft. Er schijnt iets duidelijk verkeerd te gaan met het onderwijs dat de jongelingen moet klaarstomen voor wetenschappelijk onderwijs. Het is jammer te moeten constateren dat van potentieel jonger kader in politieke organisaties maar weinig te beleven valt. Zij die vaker in de publiciteit verschijnen spreken het woord van hun partijleider. Een eigen mening publiekelijk ventileren is vragen om problemen. Blinde adoratie van de partijvoorzitter is voorschrift. Niet zonder reden wordt gezegd dat de kracht van een maatschappij mede bepaald wordt door de mate waarin de burgers van het land in georganiseerde verbanden met elkaar in contact treden en blijven. Het maakt daarbij geen verschil uit of deze organisaties geheel of ten dele een publieke taak vervullen. Deze organisaties zullen alle op een of andere wijze een zeker doel nastreven. Maar ook hier doet de traditie zich gelden. Immers, hoe actief zijn de mensen toch niet om vooral de doelstelling van de organisatie helder te formuleren en steeds te benadrukken, terwijl het zo noodzakelijke onderscheid tussen doelstelling en bedoeling geen aandacht krijgt. Ooit was de doelstelling: “totstandkoming van de oeververbinding Paramaribo-Meerzorg”. Welke verderliggende bedoeling ging evenwel schuil achter deze mega-operatie? Geen kopzorgen meer met de oversteek? En misschien ook verhoogde mobiliteit door de overspanning? Wel erg simpel! Was de nu ontstane verkeersellende op en nabij de oeververbinding als contraproductief verschijnsel niet voorzien? Hebben de beleidsmakers van toen zich deze situatie wel of niet voor de geest gehaald? Was dit ernstig ongerief uiteindelijk toch de bedoeling geweest?
Verzelfstandiging van een overheidsorganisatie is een doelstelling. Maar wat is uiteindelijk daarvan de bedoeling? Ook dit moet helder verwoord worden. Organisatieonderzoekers met oogkleppen op gaan in hun beeldvorming niet verder dan de gegeven doelstelling van de organisatie. Hebben wij als burgers reden tot tevredenheid over ons maatschappelijk middenveld? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is wel van belang dat de positie van de middenveldorganisaties in het algemeen bekend is. Hoe geven deze organisaties in de districten blijk van hun bestaan? Hebben districtsbewoners zich weleens afgevraagd hoe hoog de organisatiegraad van hun gebied is en in welke mate en binnen welke kaders deze organisaties in contact staan met het districtsbestuur ? Gemeenschapsontwikkeling en het bevorderen van gemeenschapszin in de districten zijn geen directe aangelegenheden van het centraal gezag. Het zijn de districtsbewoners zelf die het samengaan van alle organisaties samenhangend op gang moeten brengen. De wijze waarop het bestuur der districten zich voltrekt wekt meer de indruk dat al deze gebieden identiek zijn. Op welk gebied onderscheidt het ene district zich duidelijk van andere? In welk opzicht mogen districtsbewoners trots zijn op hun woon-en leefgebied? Welke kenmerkende attracties biedt elk district, ook met het oog op investeringen en toerismebevordering? In werkorganisaties omvat het middenkader in de regel de posities op afdelingshoofd. Middenmanagers staan tussen het hoger management en lager management. Zij bevinden zich hiërarchisch tussen het beleidsbepalende en lager managementniveau. Een afdelingshoofd staat daarom voortdurend van twee kanten onder druk waarbij tegenstrijdige belangen die druk verhogen. Ook hier geldt de magie van het middenveld: een sterk middenkader in vooral de grotere organisaties vormt een solide functionele verbinding tussen topmanagement en werkvloer, ook wat betreft de sociale dimensies van het beleid.
Personen die afwisselende en bewegende beelden in hun denken over de dingen voor zich zien hebben steeds een nieuwe kijk op fundamentele vraagstukken waarmee wij als volk in ons land geconfronteerd worden. Het gaat om mensen die op een andere dan sombere of fatalistische wijze over vraagstukken denken en praten. Het zijn lieden die zich niet willen neerleggen bij denken en praten van anderen doch die via hun eigen caleidoscoop steeds weer andere kleuren en perspectieven zien. Van die mensen moeten wij het hebben. Niet van de conformisten en ja-knikkers.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist

error: Kopiëren mag niet!