Mensenrechtenexercities omzetten in beleid

Suriname is een staat die de principes van vrijheid, gelijkheid en democratie alsmede de fundamentele rechten en vrijheden van de mens eerbiedigt en waarborgt. De Republiek Suriname is een democratische Staat gebaseerd op de souvereiniteit van het volk en op eerbiediging en waarborging van fundamentele rechten en vrijheden.Suriname heeft ook de betreffende mensenrechtenverdragen geratificeerd en dient daarover gelukkig ook aan de Verenigde Naties (VN Mensenrechtenraad: UN Human Rights Council) te rapporteren. Daarvoor worden er na input van de belanghebbende ministeries en ngo’s mensenrechtenrapporten geschreven. Deze rapporten worden tijdens de geprogrammeerde sessies bijna gedurende het hele jaar door per lidland besproken en becommentarieerd. Thans is de Surinaamse delegatie aanwezig bij de VN Mensenrechtenraad en wordt op basis van het Surinaamse landenrapport vragen beantwoorden en aanhoren, beloften doen en aanbevelingen meenemen. Zulke sessies zijn noodzakelijk opdat de regeringen na interacties en antwoorden vernemen en ontdekken waar we nog op het vlak van de naleving van de mensenrechten tekort schieten. De Mensenechtenraad zal aanbevelingen doen, die doorgaans helder zijn geformuleerd. Bij eventuele onduidelijkheid of bij een behoefte aan technisch uitleg zou eventueel aan de deskundigen kunnen worden gevraagd om explicieter te zijn in de uitleg en de aanbeveling. De aanbevelingen en de conclusies zijn voer voor investeerders en financiers en internationale watchdogs. Maar ook nationaal biedt het aan experts, beleidsmakers en ngo’s inzicht in de gebieden waar we nog tekort schieten en ook op de gebieden waar we het nog steeds goed doen of waar we progressie hebben geboekt. De minister van Juspol dient als bewaker van de constitutionele ‘grondrechten’ ook wat betreft onze commitment aan hetgeen in de mensenrechtenverdragen is bepaald. De verdediging en participatie van Suriname is een signaal dat het land, ondanks een moeilijke periode die het meemaakt, toegewijd is aan het respecteren van de fundamentele mensenrechten, niet alleen op papier. De monitoring van onze mensenrechtensituatie is nu voor de tweede keer. Onze ngo’s, inclusief vrouwenbewegingen, kinderrechtenbewegingen, organisaties die opkomen voor minderheden en kwetsbare groepen, nationale watchdogs, de media, de vakbeweging en het bedrijfsleven moeten meer betrokken zijn in het opstellen van het nationaal rapport. Hun commentaren en opmerkingen moeten in het nationaal rapport worden meegenomen, die uitnodiging moet aan hen via ten minste een openbare kennismaking worden gedaan. Maar aan de andere kant moeten deze maatschappelijke organisaties van zichzelf ook weten dat ze de gelegenheid hebben om binnen een bepaalde periode met betrekking tot de beleving van de mensenrechten een opmerking te maken, desnoods naar de Mensenrechtenraad toe. Dit laatste is in vele mensenrechtenrapportagesystemen mogelijk. Opmerkingen naar de Raad, die overigens als normaal moeten worden gezien, zouden in het huidige politieke klimaat aangemerkt worden als ‘verraad’ en het zwart afschilderen van de huidige regering en de huidige regeerders. Deze omstandigheid maakt dat de mensenrechtenrapportages niet tot valle wasdom kunnen komen en dat de Mensenrechtenraad wat input betreft minder kan rekenen op nationale krachten. Daardoor wordt het moeilijker om gerichte conclusies te trekken en efficiente aanbevelingen te doen. We begrijpen uit de berichtgevnig dat de Mensenrechtenraad geinteresseerd is in de rechten van de inheemse en tribale volken. Op dit gebied boeken we geen succes, omdat onterecht dit vraagstuk gezien wordt als het etnische vraagstuk van de relatie van de bevolkingsgroepen. Het is de afgelopen 15 jaar, ondanks een dominante aanwezigheid van Marronpolitici in het machtscentrum en het parlement, niet gelukt om tot de begifase van de besluitvorming te komen. Ook de genderbalance (economisch, politiek) is aan de orde evenals huiselijk geweld waarvan vrouwen meer dan mannen het slachtoffer zijn. Mensenhandel is terecht ook op de agenda omdat er heel lelijke gegevens over Suriname staan in rapporten, inclusief dat er medeplichtigheid is van bevoegde autoriteiten in de zaak. Kinderarbeid is een punt dat lange tijd op de agenda staat en waar er vooralsnog geen nieuwe ontwikkelingen bekend zijn, het straatbeeld is niet veranderd en ook in de internationale rapporten staan er hierover enkele lelijke gegevens. Geweld tegen kinderen is terecht ook punt van bespreking, omdat ondanks alle wetenschappelijke uitleg en voorlichting en ook formeel beleid, een aantal volwassenen weigert om aan te nemen dat een ‘afgedonderd pak slaag’ schadelijk is voor het kind. Toegang tot onderwijs is ook een issue, omdat het kind in het binnenland door de overheid wordt gediscrimineerd. Een hardnekkig punt waarvoor regeringen en instituten geen oplossing voor hebben gevonden, in beide recente politieke signaturen, is dat van de kwikvervuiling en het vernietigend effect op de gezondheid en levenskansen van met name de inheemse en tribale volken. Aanbevolen wordt een onafhankelijk mensenrechteninstituut dat kennelijke gefinancierd zal moeten worden door de staat. Deze mensenrechtenexercities met betrokkenheid van beleidsmakers en experts moet uiteindelijk resulteren in kleine successen. Na de Mensenrechtenraad is er een heleboelte plannen met deadlines voor Justitie en Politie in samenspraak met de partners.

error: Kopiëren mag niet!