Meer nodig dan investeringswet

In Suriname zijn we steeds bezig te verwijzen naar wetten die alle problemen van het land zullen oplossen. Er zijn burgers die denken dat een anticorruptiewet alle corruptie zal uitbannen. Niets is minder waar. Niet de wet zal corruptie verminderen, maar burgers die wetten willen naleven en afdwingen. Decennialang hebben burgers en politici het economisch falen van Suriname opgehangen aan het niet aanwezig zijn van een sociaaleconomische raad (SER). Op gegeven moment werd de raad ingesteld en we weten dat het rendement ervan ondermaats is. De SER heeft de sociaaleconomische problemen van Suriname niet opgelost. Nu is bij de presentaties door de regering aan de maatschappelijke groepen naar voren gekomen dat er een investeringswet ontbreekt. Burgers gaan ervan uit dat met een investeringswet, het investeringsprobleem van Suriname zal zijn opgelost, niets is minder waar. Ook hier geldt dat ondernemerschap komt door een ondernemende geest. Het klimaat in een land mag heel goed zijn, maar het ligt aan de burgers of ze ondernemingen gaan oprichten of niet. Als de ondernemingsgeest ontbreekt, zoals in Suriname, dan zal een investeringswet geen zoden aan de dijk leggen. Er wordt een tijd verwezen naar het ontbreken van een investeringswet, maar wat we verliezen omdat er geen investeringswet is, is nooit concreet aangegeven. Het grootste economisch probleem van Suriname is dat ondernemers niet in voldoende mate bijdragen aan het verstevigen van de economische basis van Suriname. De VSB maakt een heel zwakke indruk en ook de Asfa hangt er slapjes bij. Deze twee organisaties hebben geen concrete punten die ze aandragen om bijvoorbeeld het ondernemersklimaat te verbeteren in Suriname. De organisaties blijven bij algemeen gepraat en hebben geen wensen die ze bij herhaling voorleggen ook aan de gemeenschap. Door de regering wordt al geruime tijd gesteld dat ons land het nu ook moet hebben van de duurzame ontwikkeling van landbouw, veeteelt, visserij, toerisme en energie en nieuwe aanverwante industrieën. De vraag rijst nu hoe deze sectoren op gang moeten komen en concreet, van waar moet het kapitaal komen om deze sectoren verder te ontwikkelen? Wie zal de nieuwe bedrijven moeten oprichten? We hebben eerder gesteld dat in het kader van de SHP er ruimte is voor private bedrijven om te opteren voor middelen om bedrijven op te zetten. De Staat kan ook zelf staatsbedrijven opzetten en de aandelen binnen een bepaalde periode afstoten naar de particuliere sector. Maar het zullen de particulieren uit binnen en buitenland zijn die de bedrijven moeten opzetten. Als die particulieren er niet zijn, is het hebben van een investeringswet niet relevant. Bovendien rijst ook de vraag waarom het bedrijfsleven, dat over veel middelen beschikt, niet een uitvoerbaar en realistisch concept van een investeringswet kan voorleggen/cadeau doen aan de regering c.q. de minister van Handel in Industrie. De Islamitische bank van de OIC en de Europese Investeringsbank zijn in Suriname (geweest) met het doel om projecten te bekijken voor investeringen in Suriname. Er moet een actief beleid gevoerd worden door de regering om Surinamers aan te moedigen om bedrijven te starten. Bij deze plannen moeten regeringsmensen geen belangen hebben zoals bij de IAP. Grote gevestigde bedrijven die al jaren business doen en daarbij ook werken aan vernieuwingen en modernisering zoals Kirpalani en Lucky Store moeten geïnteresseerd worden om in de landbouwsector actief te worden en dan wel de moderne gemechaniseerde landbouw, maar ook de veeteelt en de visserij, alles gericht op de export. Er zijn ministers en ambassades die op de hoogte zijn van de vele kansen die er zijn voor burgers om met kleine en middelgrote bedrijven die gemakkelijk op te zetten zijn, inkomsten te genereren en werkgeleenheid te creëren. Deze functionarissen houden de informatie voor zichzelf of spelen het niet door aan de juiste minister. Het is duidelijk in ook het huidige kabinet dat de ministers weinig met elkaar praten en samenwerken. Dat is duidelijk te zien bij de ministeries die investeringen en productie moeten bevorderen. De ambassades in grote landen plegen een grove wanprestatie, vooral in landen als India, Indonesië, Nederland en de USA. We hebben de ambassadeur in India enkele keren horen praten over wat ze doet in India en elke keer wordt het duidelijk dat zij niet beseft in wat voor een groot en sterk land ze ambassadeur is. We hebben haar nog nooit horen praten over ondernemerschap en ontwikkeling van bedrijven en de Surinaamse economie. Hetzelfde geldt voor de andere hierboven genoemde ambassadeurs. Nijpender dan het gebrek aan een investeringswet is de economische diplomatie die beloofd was, maar totaal niet van de grond komt. Dat komt omdat ambassadeurs totaal niet weten wat het nationale beleid is en op een eiland opereren en een puur ceremoniële functie vervullen.

error: Kopiëren mag niet!