Loyaliteit vp in geding

De president en zijn vervanger zijn geen harmonieus koppel meer. Gisteren stelden wij dat de zaak ten aanzien van de ontheffingsresoluties niet zo onschuldig is als men wil doen voorkomen vanuit de beweegreden om de coalitie stabiel te houden. De directeur belast met administratiefrechtelijke zaken op het kabinet van de president heeft informatie uit de doeken gedaan die erop duiden dat het niet om even een onschuldige zaak gaat. De kabinetsdirecteur had het over de vuile was buiten hangen en verontschuldigde zich bijna daarvoor. Vanuit het oogpunt van de politieke stabiliteit en continuïteit binnen de administratie had deze functionaris reden daartoe, omdat uit zijn verhelderend relaas blijkt dat de vp eenvoudigweg gerommeld heeft met de resolutie ter zake het verlenen van ontheffingen en dit ook naar verluidt heeft willen houden buiten het gezichtsveld van het kabinet, dit tegen duidelijke afspraken in. Welke reden zou een vp moeten hebben om de afgesproken bureaucratische lijn naar de president – die in elk geval gaat om zaken betreffende het administratief- en bestuursrechtelijke – te omzeilen? De vp heeft een eerdere resolutie buiten de kabinetsdirecteur doen wijzigen, waarin hij handelingsreikwijdte heeft gecreëerd bij indiensttreding van overheidspersoneel. De beschermingsfilter die vanwege tijds- en capaciteitsbeperkingen rondom de president is ingebouwd, is omzeild en de president heeft de gewraakte resolutie in juli 2014 dus ook getekend. In september wordt de resolutie waarmee de vp zich liet ‘zegenen’, ingetrokken. Het heeft er veel weg van dat de vp de resolutiewijziging niet heeft willen onderwerpen aan de ‘scrutiny’ van de kabinetsdirecteur. De vp heeft de president met succes tot het tekenen van de gewraakte resolutie kunnen bewegen. Het kabinet van de president heeft voor het vervolg wel een reden om een kwestie van vertrouwen, waar nu niet zonder meer van moet worden uitgegaan, aan de kaak te stellen en de president nader te adviseren. De vp is in principe door de mand gevallen wat dit geval betreft. De zaak is niet binnenshuis gebleven maar uiteindelijk breed uitgemeten voor de burgerij, hetgeen erop duidt dat het om een principiële zaak gaat. De positie van de vp staat onder druk en als er sprake zou zijn van een spanningsveld dan is dat nu zichtbaar tussen het kabinet van de president en de vp. Wanneer het tot een incompatibilité de humeur (onwerkbare situatie) komt, wiens partij zal de president dan kiezen? In het belang van de politieke stabiliteit kan de president – zonder de toorn van de publieke opinie over zich heen te krijgen en de relatie met Abop te verstoren – het meest handige gebruik kunnen maken van de onwerkbare situatie tussen de twee instituten, teneinde acties te initiëren tegen de vp.
De onderhavige 3 resoluties betreffen uitvoering van art. 3 lid 2 van de Personeelswet (PW) waar dus aangegeven wordt dat de hogere ambtenaren (PW: ambtenaren die de helft of meer van directeurssalaris verdienen) door de president moeten worden aangesteld of bevorderd. De 3 resoluties betreffen een instructie. In 2010 bepalen de NF-president en Biza-minister dat de aanstelling, benoeming en bevordering van ambtenaren in de schalen 1 t/m 8 geschiedt per ministersbeschikking en die van schaal 9 en hoger uitsluitend bij resolutie. De NDP-plus-president en –Biza-minister (Leilis) wijzigen op instigatie van de vp de 2010-resolutie middels de gewraakte wijzigingsresolutie van juli 2014. Het in de PW totaal onbekende begrip ‘aantrekking’ wordt hier geïntroduceerd en we zien een subtiele formele infiltratie van de vp zelfstandig en via de Onderraad Personeelsaangelegenheid (Opa) en de RvM in het systeem. De ‘aantrekking’ van personen in de schalen 1 t/m 6C moest voortaan geschieden na goedkeuring van de vp per ministersbeschikking. Voor de schalen 7 t/m 11C was nodig voor ‘aantrekking’ fiatverlening door de vp en benoeming en bevordering kon na goedkeuring van de Opa, alles bij beschikking van Biza. Voor 12A en 13A gold goedkeuring van RvM en alles per resolutie. Toen het een en ander aan het licht kwam, werd de gewraakte juli-resolutie ingetrokken en vervangen met de september-resolutie die weer die van 2010 wijzigde. Vanaf oktober 2014 geldt voor ‘aantrekking’ (vreemd genoeg gehandhaafd!) in de schalen1 t/m 6C goedkeuring van de Biza-minister, dus weg vp. Voor 7 t/m 11C geldt alleen de Biza-minister (en zijn beschikking), dus ook hier weg fiat vp en weg rol van Opa (waar ook vp zit). Voor de top van 12A en 13A geldt alleen de resolutie van de president en eventueel een voordracht (weg goedkeuring) RvM. Duidelijk is dus dat nu de vp en de Opa en de RvM (die hij voorzit) uit beeld zijn uit de instructie. De vp en zijn Opa en RvM kwamen in 2010 niet voor in de instructie en nu in 2014 uiteindelijk ook weer niet. De kabinetsdirecteur heeft in deze duidelijk laten blijken dat er met de resolutie van juli 2014 gerommeld is via een ‘short cut’, waarbij de president kennelijk gedwaald is, waarbij ook sprake kan zijn van bedrog. Ook de Biza-minister is door de vp op het verkeerde been gezet, omdat deze de gewraakte resolutie van juli 2014 medeondertekende naast de president. Het gaat om een meesterzet van de vp. De vraag rijst of in DNA geen vergadering moet worden belegd om de afzettingsprocedure van de vp op te starten. Critici beweren immers dat men de vp bewust deze kardinale blunder heeft laten begaan, waardoor de regering en haar verdiensten voor de komende periode alleen geassocieerd worden met de president als de enige held. Deze zaak staat zoals gebracht in relatie tot bedrog en het is ook duidelijk geworden dat men langs elkaar heen werkt. De associatie van de actie van de vp met bedrog en manipulatie maken dat hij moeilijk op de positie te handhaven is geworden.

error: Kopiëren mag niet!