Landrechten afhankelijk van politieke wil

Door het ministerie van RO wordt weer een poging ondernomen om de issue van landrechten in orde te maken voor de inheemse en tribale volken van Suriname. Eerst moet in Suriname nagegaan worden waar de inheemse en tribale volken wonen. Dat moet aan de gemeenschappen zelf worden gevraagd, de gemeenschappen moeten zelf aangeven of ze aangemerkt willen worden als inheems en tribaal of niet. Als ze als zodanig aangemerkt willen worden dan moeten ze grondbeschikkingen per persoon met het recht van grondhuur, leningen, hypotheek en investeringen uit hun hoofd zetten. Is men niet bereid om deze afspraak te maken, dan geeft dat vanzelf aan dat er geen sprake is van een inheemse en tribale gemeenschap. Grondrechten wordt onterecht vaak vertaald als het recht van het individu om een stuk grond te krijgen van de staat. Bij grondrechten/landrechten gaat het niet om een individueel recht van grondhuur, maar van een collectief recht van de gemeenschap op grond, dit recht is dan niet te vervreemden of te bezwaren. Eerder hebben we benadrukt dat in de Landhervormingsdecreten van begin jaren ’80, in het Decreet Mijnbouw en recentelijk nog bij de Glis-wet de rechten van inheemse en tribale volken (Bosnegers en Indianen soms genoemd) worden erkend. Bij de Glis-wet wordt zelfs geanticipeerd op een andere regeling van de rechten van de inheemse en tribale volken. Er zijn bepalingen daarin opgenomen die erop duiden dat het grondgebied van de inheemse en tribale volken als zodanig apart wordt aangeduid in het landregistratie- en –informatiesysteem. De politiek heeft er altijd moeite mee gehad om het onderwerp te regelen, omdat men niet goed geïnformeerd is aan beide kanten wat de landrechten inhouden en wat ze niet inhouden. De uit de Marrons afkomstige jurist Jabini behoort tot de weinige personen die heel helder kan uiteenzetten wat verwacht moet worden, vanuit internationaal optiek, van de landrechten en vooral wat niet verwacht mag worden. Het is zaak dat deze jurist uit de gelederen van de inheemse en tribale volken betrokken wordt om te praten met de gemeenschappen die inheems en tribaal willen zijn en de gemeenschappen die vanwege de modernisering en de ingetreden urbanisering dat niet meer zijn en willen zijn. Er zijn gemeenschappen die per individu een ‘grondpapier’ wensen en verdelen van de gronden van het dorp. Er zijn gemeenschappen die het milieu, de rivieren, de vissen, de heilige bossen en de dieren vervuilen en vernietigen. Milieuvernietiging en het inheems en tribaal zijn gaan niet hand in hand, het is net als vuur en water. Milieu-aanbidding en –bescherming en inheemse en tribale volken is een onlosmakelijk koppel. In Suriname is duidelijk te merken dat een groot deel van de Marrondorpen zijn gemoderniseerd en niet meer tribaal zijn, men heeft alleen nog de tribale godsdienst. Er zijn enkele Marrondorpen die wel de aspiratie zouden hebben om tribaal te zijn. Onder de Indianen is de kans veel groter dat het om echte inheemse gemeenschappen gaat. De inheemsen van Suriname zijn een minderheid en een heel stille bevolkingsgroep die lijdt onder de milieuvervuiling, veroorzaakt onder andere door en in de gebieden van de Marrons. De inheemse gemeenschappen profileren zich het meest als wooneenheden die in aanmerking komen voor landrechten. Maar in het internationaal recht zijn het niet de regeringen die vanuit de stad bepalen wie inheems en tribaal zijn, maar de gemeenschappen identificeren zichzelf, hetgeen bekend is als het concept van zelfidentificatie. Het erkennen van de collectieve landrechten aan inheemse en tribale gemeenschappen betekent niet dat Suriname een deel van het land afstaat aan deze gemeenschappen. Het betekent alleen dat deze gebieden anders zullen worden behandeld en dat er steeds dialoog wordt gevoerd volgens het FPIC-model met de gemeenschappen voordat exploratie en exploitaties plaatsvinden. Tot deze dialoog zijn veel regeerders in de stad niet toe bereid, en nu is het bezwaar veel groter dan eerder. Vrienden en familieleden willen juist vrij het achterland verdelen middels concessies. Met landrechten komen ook rechten op de natuurlijke hulbronnen, die in de gebieden voorkomen. De grondwet van Suriname zegt in artikel 41 dat de natuurlijke rijkdommen en hulpbronnen eigendom zijn van de natie en dienen te worden ingezet in de economische, sociale en culturele ontwikkeling. De natie heeft het onvervreemdbaar recht om volledig bezit te nemen van de natuurlijke hulpbronnen, teneinde deze aan te wenden ten behoeve van de economische, sociale en culturele ontwikkeling van Suriname. Inheemse kennissystemen hebben de gemeenschappen in staat gesteld om de natuurlijke hulpbronnen van hun land te beheren en te beschermen. Het Amazone Regenwoud, dat ook Suriname omvat, is daar een voorbeeld van. De regeringen dienen derhalve volgens de VN in samenwerking met de betrokken volken maatregelen te treffen om het milieu die zij bewonen, te beschermen en te behouden. Gebruik van en toegang tot natuurlijke hulpbronnen vormen de basis voor de aparte economieën van de gemeenschappen. Teneinde de overleving van ITV te waarborgen, is het derhalve belangrijk om de natuurlijke hulpbronnen te beschermen en de traditionele praktijken van deze volken te beschermen om deze bronnen te gebruiken, te behoeden en te conserveren.
Het recht van betreffende volken om deel te nemen aan het gebruik, het beheer en de bescherming van de natuurlijke hulpbronnen die hun land rijk is, dient te worden gegarandeerd. De kwestie van de landrechten is niet ingewikkeld maar is afhankelijk van politieke wil.

error: Kopiëren mag niet!