Kinderrechten komen niet van de grond

Gisteren is een heel belangrijke dag herdacht wereldwijd. Een dag die zeer relevant is voor ons als natie: Internationale Dag voor de Rechten van het Kind. We hebben eerder geschreven dat onze natie zwaar bedreigd wordt door de zeespiegelstijging die veroorzaakt wordt door een vervuiling waaraan wij nauwelijks hebben bijgedragen vanwege een verwaarloosbare industrialisatie. Een ander bedreiging is het gevaar dat er bestaat bij het opbrengen van een generatie Surinamers die gezond en wel is om voor de ouderen en kwetsbaren te zorgen, de economie van het land te dragen en het land te regeren. Dan hebben we het over de kinderen van Suriname. In het stedelijk gebied hebben kinderen van Suriname het te maken met verwaarlozing door voogden, ouders en verzorgers, seksueel misbruik in en buiten het gezin en verwaarlozing in het onderwijs waardoor de jongens bij bosjes uit het onderwijssysteem vallen. Een ander opkomend probleem is een gebrek aan deugdelijke voorbeeldfiguren. Er is thans een fenomeen waarbij voj-jongeren in blauw uniform de hok van de Domineestraat en Steenbakkerijstraat helemaal verstoppen, obstructie plegen en de openbare orde die men daar gewend is, ontregelen. Deze kinderen blijven urenlang op straat hangen voordat ze naar huis gaan. Autoriteiten die vanuit een academische achtergrond en ervaring de zaak aanschouwen, die keuren het af. Niet onze minister van Sport en Jeugdzaken. Hij zegt dat hij ook heeft gehangen in de stad en dat dit ‘chillen’ geen kwaad kan. Wij keuren dat zinloos hangen door een bepaalde groep jongens en meisjes wel af. Deze groep heeft geen respect voor gezag en valt de gewapende politie vrijelijk aan. Men drinkt gewoon alcohol in het openbaar en de politie moet er niets van zeggen. Aan deze subcultuur zijn gerelateerd kinderprostitutie, verspreiding van SOA, tienerzwangerschappen en drugsgebruik. Kinderen worden in Suriname door ouders geprostitueerd en ervaren veel huishoudelijk geweld, waartegen er geen aangiftecultuur bestaat. Buren kijken doorgaans de andere kant op wanneer kinderen worden mishandeld of verwaarloosd. Veel ouders zetten hun kinderen in Suriname aan om illegale handelingen te plegen, zoals het deelnemen aan het verkeer zonder rijbewijs. Veel kinderen lopen op de gevaarlijke straat om te hosselen door allerlei zaken te verkopen en te bedelen. Deze kinderen worden steeds jonger en zien er rond 03.30 uur in de middag, wanneer de ambtenaren naar huis rijden, er vrij moe en ongelukkig uit. Kinderen wonen voor een deel in het stedelijk gebied in krotten, ze wonen in gewoon te kleine huizen. Deze huizen worden aan de kansarme gezinnen, die meestal grote gezinnen zijn, aangeboden door de regering. De regering heeft met haar programma’s alleen aandacht voor de traditionele volksbuurten. Een ander probleem is het gebrek aan vrijwilligers en afwezige betrokkenheid van ouders en buurtgenoten in de schaarse buurtverenigingen voor jongeren. In het binnenland hebben de kinderen, los van het hangprobleem, met dezelfde problemen te maken. De kinderen van de Inheemse en Tribale Volken worden het meest gediscrimineerd in Suriname. Ze hebben te maken met slecht onderwijs of hebben zelfs helemaal geen scholen. Gezondheidszorg is slecht, zelfs de geboorteregistraties lopen niet vlot. Kinderen worden in Suriname volgens de internationale rapporten geëxploiteerd, maar corrupte ambtenaren kunnen niet optreden en verdienen aan de exploitatie. Dan zijn er nog de kwetsbare kinderen van de legale en illegale kinderen en de kinderen aan de grenzen waar ouders de rivier oversteken en in twee landen leven en werken. Suriname heeft ook te maken met niet-gedocumenteerde en staatloze kinderen. De kinderrechten zijn in grote lijnen en breed geregeld in het VN Kinderrechtenverdrag dat door Suriname is geratificeerd. Het Kinderrechtenverdrag heeft ook facultatieve protocollen. Specifieke aspecten van het verdrag zijn verder uitgewerkt in andere meer diepgaande sectorale verdragen en instrumenten zoals van Unicef, WHO en ILO. De rechten van het kind in het kinderverdrag gaan over het belang van het kind, de verantwoordelijkheid voor de zorg van kinderen, het recht op overleving en ontwikkeling, het recht op burgerlijke gegevens (recht op een identiteit) en een nationaliteit, scheiding van de ouders (ontnemen voogdij van ouders: uithuisplaatsing), gezinshereniging en de ontvoering van kinderen naar het buitenland. Verder zijn in het verdrag geregeld recht op gezondheidszorg, recht op voedsel, rechten van kinderen met een beperking, recht op gelijkheid en gelijke behandeling, recht op extra bescherming van vluchtelingkinderen, recht op veilig water en een gezond leven, recht op sport en ontspanning, recht op familie, recht op onderwijs en het recht op inspraak/een eigen mening. Kinderen hebben ok recht op bescherming bij een oorlog, recht op bescherming tegen mishandeling en geweld en recht op bescherming tegen kinderarbeid en exploitatie. In Suriname is er op het kabinet een presidentiele commissie die gaat over kinderarbeid, waar er sprake schijnt te zijn van een multidisciplinaire aanpak en capaciteit en wellicht ook een belangenverstrengeling. De naleving van het Kinderrechtenverdrag regardeert samenwerking tussen een aantal ministeries. De problemen die deze ministeries gezamenlijk moeten oplossen, is enorm. Het grootste probleem kan bij het oplossen, het samenwerken worden.

error: Kopiëren mag niet!