Kinderarbeid urgent aanpakken

Op 12 juni wordt traditiegetrouw de Internationale Dag tegen Kinderarbeid herdacht. Kinderarbeid komt ook voor in Suriname. De International Labour Organization (ILO) lanceerde de ‘World Day Against Child Labour’ in 2002 om de aandacht te vragen voor de wereldwijde omvang van dit fenomeen en de acties en maatregelen die nodig zijn om dit te elimineren. Elk jaar wordt door werkgevers, werknemers en overheden stilgestaan bij het lot van kinderen die slachtoffer zijn van kinderarbeid en hoe hun situatie kan worden verbeterd. Op het wereldnieuws is regelmatig te zien hoe uit conflictgebieden uit het Midden Oosten, kinderen de oorlog ontvluchten, soms met en soms zonder ouders. Al deze kinderen lopen het risico om betrokken te raken bij kinderarbeid om te overleven. Het gaat ook om kinderen die nooit armoede hebben gekend en een beschermde jeugd hebben gehad. Opeens moeten deze kinderen uit bijvoorbeeld Syrië in de landen waar ze worden opgevangen, kinderarbeid gaan doen met risico voor uitbuiting. De kinderen denken steeds terug aan hun eens onbezorgde jeugd en geven aan hoeveel moeite ze hebben om arbeid met school te combineren. De internationale gemeenschap kijkt niet om naar deze kinderen. In de landen waar deze kinderen worden opgevangen, kunnen zij slachtoffer worden van fundamentalisme en radicalisering. Daardoor houdt het geweld in de landen nooit op. De ILO vraagt dit jaar aan de landen in de internationale gemeenschap om de kinderen in de conflictgebieden te beschermen. De oorlog maakt kinderen gezin- en familieloos, ze komen alleen te staan. Kinderarbeid is arbeid die zoveel tijd en energie opslokt en schade toebrengt, dat het kind niet naar school kan gaan, het schoolwerk niet kan doen en gevaar loopt wat betreft zijn lichamelijke groei en de geestelijke ontwikkeling. Wereldwijd leven ongeveer 1.5 miljard mensen in landen waar er gewapende conflicten, geweld en instabiele situaties gaande zijn. Daarnaast worden 200 miljoen mensen per jaar beïnvloed door rampen, waarvan een derde kinderen. Het grote aantal van 168 miljoen kinderen die betrokken zijn in kinderarbeid leven in gebieden die getroffen zijn door conflicten en rampen. De herdenkingsdag is dit jaar gefocust op kinderarbeid in deze gebieden. Conflicten en rampen hebben een vernietigend effect op de levens van mensen. Mensen gaan dood, raken gewond, moeten op de vlucht, hun voortbestaan komt in gevaar, armoede en hongersnood dreigen, er ontstaat armoede en mensen worden gedreven naar situaties waar hun mensenrechten worden geschonden. Kinderen beginnen als eerste te lijden wanneer hun scholen worden vernietigd en zorgdiensten komen weg te vallen. Kinderen raken in eigen land ontheemd of worden vluchtelingen in andere landen, waardoor ze slachtoffer kunnen worden van mensenhandel en mensensmokkel. Uiteindelijk raken miljoenen kinderen noodgedwongen betrokken bij kinderarbeid. De ILO roept de lid landen op om op het gebied van kinderarbeid urgente maatregelen te treffen. Het doel van het aanpakken van kinderarbeid en mensenhandel en mensensmokkel is opgenomen in de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen 2030 (doel 8.7). In Suriname is er geen sprake van rampen en gewapende conflicten. Er zijn geen ontheemde of vluchtelingenkinderen. Kinderarbeid komt echter toch voor in Suriname. Door het ministerie van Arbeid worden heel voortvarend wetten aangenomen om de regels en voorwaarden waaronder arbeid mag worden verricht, vast te leggen. Daardoor zal de samenleving op de hoogte zijn van de geldende spelregels in Suriname. De wetten met betrekking tot kinderarbeid zijn echter verouderd. Het ministerie heeft al aangegeven dat ze nieuwe regels hebben geformuleerd die nog in DNA moeten worden aangenomen. De regels in Suriname zijn nog oud. De ILO gaat er van uit dat kinderen wel werk mogen verrichten, maar dat moet niet zodanig zijn dat ze niet naar school kunnen of hun lichamelijke groei of gezondheid wordt verhinderd. Ook moet gelet worden op de ontwikkeling van de persoonlijkheid, dus de opvoeding en de invloed van buiten. De nieuwe regels moeten rekening houden met de realiteit van Suriname. Die realiteit is dat er kinderen zijn in Suriname die moeten hosselen om bijvoorbeeld op school te blijven. Er zijn veel jongens en meisjes die door de week en in het weekend enkele uren werken om genoeg geld te hebben om naar school te gaan. Strenge regels zullen maken dat deze kinderen hun bijverdienste niet zullen kunnen hebben. Op den duur gaan ze de school laten en kiezen voor werk in bijvoorbeeld de informele sector. De regels moeten derhalve zo flexibel zijn dat een combinatie kan worden gemaakt tussen school en werk. Zodoende kunnen deze kinderen en tieners langer op school blijven. Er zijn een heleboel kinderen, ook de jongens, die graag op school willen blijven, een deel uit de bevolkingsgroep die urbaniseert. Deze kinderen wonen bij familie en hebben meestal niet beide ouders om voor hun te zorgen. Vaders laten het afweten, hun verzameling kinderen (wel eens in de buurt van 20) kunnen ze niet verzorgen. Er zijn tieners die zichzelf bedruipen en toch de middelbare school kunnen afmaken. De regering moet een fonds opzetten om alle tieners tot en met de middelbare school te ondersteunen als ze behoefte hebben aan financiële ondersteuning. De school moet na een screening het verzoek doen. In Suriname moeten de regels voor kinderarbeid worden gemoderniseerd en volgens de informatie die het ministerie heeft vrij gegeven is men daarmee bezig. Vanwege het aangetoonde tempo is de realisatie van urgente regels zoals de ILO wenst, wel haalbaar.

error: Kopiëren mag niet!