Journalistenvereniging gedesoriënteerd

dblogoEr bestaat vanuit de leiding van de Vereniging van Journalisten teveel kritiek richting de doelgroep in Suriname. Dat is onterecht, mede afgezet tegen de activiteiten die de vereniging zelf ontplooit om de beroepsgroep te beïnvloeden. Incidenteel wordt er door de leiding kritiek geuit en die is er altijd tegen mediawerkers in bepaalde bedrijven. Wanneer journalisten uit een bepaald bedrijf bedreigd worden of geïntimideerd worden, is de stem van de voorzitter niet te horen. Dan voelt hij zich niet geroepen om op te komen voor de belangen van de doelgroep. Een juiste houding en consistentie zijn vereist bij de leiding. In internationale rapporten is ettelijke keren melding gemaakt van het fenomeen zelfcensuur, dat door journalisten en redacties noodgedwongen in acht wordt genomen. Hierop heeft de leiding van de vereniging niets te zeggen. Dan is het een zaak van de bedrijven. In het verleden hebben ministeries en staatsorganen bedrijven willen treffen door hen reguliere advertenties waaruit deze inkomsten verwerven, te onthouden, als vorm van straf. Kritische bedrijven werden ook niet meer uitgenodigd door de regering. Vanuit de staatsradio worden nog steeds – het zij in veel mindere mate – aanvallen gepleegd op bepaalde bedrijven die aan oppositionele partijen ruimte geven om hun mening te uiten. Op de staatstelevisiezender is in een overheidsprogramma door een gastdeskundige ooit beweerd dat de media (inclusief de journalisten) dienstbaar moeten zijn aan de zittende regering. Zonder een ‘disclaimer’ (voorbehoud) zou deze mededeling op de staatszender zijn herhaald. De kritische mediabedrijven en journalisten moesten in de beginjaren van deze regering zware kritiek en intimidatie ondergaan. De vereniging heeft haar rol in deze toen verzaakt en de doelgroep niet in bescherming genomen. Vlak daarna kwam het begrip zelfcensuur op in de internationale rapporten, iets waarvoor de vereniging ook ongevoelig voor is. Internationaal wordt steeds aangehaald dat de smaad- en lasterwetgeving in Suriname best wel aangemerkt kan worden als muilkorfwetgeving, om de journalist en verantwoordelijke media-eigenaren monddood te maken. Van de smaad- en lasterwetgeving wordt in Suriname nog gebruik gemaakt. Onze journalistenvereniging heeft op dit stuk geen druk uitgeoefend op de regering om de wetgeving aan te passen. Wat de verenigingsvoorzitter wel doet, is de nadruk leggen om ‘ieders verantwoordelijkheid’ bij de vrijheid van meningsuiting. De manier waarop dat wordt gedaan, is niet bevorderlijk voor de vrije meningsuiting, een grondrecht waarvan de journalist het moet hebben. De uitleg van de voorzitter is dat journalisten erop moeten letten dat hun werk een gevaar met zich meebrengt en dat de journalist zelf verantwoordelijk (en aanleiding) is voor het gevaar als dat mocht komen. Het gevolg is overvoorzichtige journalisten en eindredacteuren en dus zelfcensuur. In Suriname wordt nog niet veel gedurfd door journalisten. Door de overheid wordt decennialang een sfeer gecreëerd van geheimzinnigheid rond staatszaken en vooral de financiële zaken. Er is geen sprake van transparantie. Daarbovenop komt nog het zogenaamde respect voor het privéleven van hoge publieke functionarissen. In alle sessies over goed bestuur en een corruptievrij landsbestuur komt het aspect van transparantie om de hoek kijken. Onze journalisten durven het niet om bijvoorbeeld naar het ministerie van OW te stappen en de stukken op te vragen van de bouw van een ziekenhuis. De wettelijke basis daartoe ontberen ze, omdat de gezaghebbende vereniging van journalisten van de Wet Openbaarheid van Bestuur geen punt heeft gemaakt. Onze journalisten graven zich niet in corrupte politici om hen uit te kleden. Hun wandelgangen worden ook niet letterlijk gevolgd. We hebben evenmin paparazzi in Suriname, alhoewel heel interessante en ontmaskerende beelden zijn te schieten op zelfs formele en openbare aangelegenheden. Wat de vereniging in deze fase van de ontwikkeling van Suriname wel nodig heeft, is een onbevooroordeelde voorzitter die alle mediabedrijven gelijk behandelt en de journalisten ziet als een doelgroep. Tot nu toe kiest de voorzitter nog teveel de zijde van de intimiderende overheid, die roept naar regulering en muilkorving van de media middels het wettelijk instellen van codes. Dus we gaan niet voor openbaarheid van bestuur, maar voor verdere muilkorving van de journalist. Ongelooflijk, maar het kan in Suriname.
Wettelijke beperkingen op de media is gangbaar in landen met een militair verleden. Bedrijven moeten getraind en bewogen worden om zelf geschreven guidelines te hebben voor de werkers. Deze regels moeten niet zodanig zijn dat het journalistieke werk niet meer interessant is. Er zijn in de wereld wettelijke regels op de media, maar die zijn er voornamelijk om de rechten van de journalisten te waarborgen en te verankeren. De media in Suriname zijn nog te voorzichtig, waardoor het journalistieke werk in Suriname niet tot uiting komt. Kritische artikelen worden als vijandig en een verklaring van vijandschap ervaren. De journalistenvereniging laat zich dan onterecht meeslepen in het verzet van degenen die geen belang hebben bij nieuwsgierige journalisten. Per saldo bekeken heeft de leiding van de journalistenvereniging zich meer vijandig, dan bevorderend en ondersteunend opgesteld tegenover de beroepsgroep. Wat de oorzaak (intern/extern) daarvan exact is, zal ooit duidelijker worden.

error: Kopiëren mag niet!