Jogi en de parlementaire geschiedenis

In het programma KAAK van zaterdag 21 juni 2014 hebben wij de VHP politicus Jogi een verhaal horen vertellen, dat neerkomt op generositeit van de VHP onder Lachmon tegenover gebrek aan loyaliteit van NPS jegens VHP. Zijn hoofdvoorbeeld is dan de verkiezing in 1955 van J.A. Pengel in het district Saramacca, door een zelf opgelegde aderlating van de zijde van de VHP, om die verkiezing mogelijk te maken. In een uitgesproken Hindoe district werd daarbij een VHP parlementslid gedwongen zijn lidmaatschap van de Staten van Suriname op te geven, waardoor bij de opengevallen plaats Pengel werd ingebracht. Nog afgezien van de geringe betekenis van die gebeurtenis in het totale parlementaire gebeuren vanaf 1949 tot 1980, waarbij enige malen rolwisselingen tussen VHP en NPS zijn voor gekomen, vind ik de presentatie van Jogi veel te oppervlakkig en daardoor onjuist. Het beleid van Lachmon was namelijk volledig gebaseerd op veiligstelling van de VHP-positie. Dit kon hij bereiken, door de bij de algemene verkiezing van 1955 in Paramaribo verslagen Pengel binnen het parlement te brengen, om zodoende een beetje weerstand te kunnen bieden tegenover de, via afsplitsing van de NPS, opgetreden nieuwe Creoolse coalitie, genoemd Eenheidsfront. Deze stond onder leiding van David Findlay. De VHP was in geen enkel opzicht uitgerust om tegenover die nieuwe coalitie een behoorlijke politiek tegenspel te bieden. Findlay had een sterk regeringsteam samengesteld onder leiding van Johan Ferrier, met topministers als Kuyperbak op Openbare Werken, Wim Smit op Financiën en Karamat Ali op Justitie, dat met een zeer ambitieus regeringsprogram van slag ging. Bij succesvolle uitvoering daarvan zou voor zeer vele jaren volledig met de VHP zijn afgerekend, die overigens uitsluitend voor Hindoebelangen oog had. Die richting was zeker ook de bedoeling van het Eenheidsfront, dat werd beheerst door een elite, die de kerkelijk gezinde Christenen en Islamieten samenbond en niet veel moest hebben van de hindoe gerichte VHP. Het politieke systeem van die periode was gebaseerd op de premisse, dat de christenen en islamieten samen het politieke veld volkomen zouden beheersen en de hindoes niet in het machtscentrum zouden komen. Een belangrijke karakter zwakheid van Pengel – die als het ware vanaf 1955 het kenmerk van de NPS is geworden – was de afkeer van lieden die beter geschoold waren dan hij of meer sociaal aanzien hadden, dan hij ooit zou kunnen bereiken. Minister–presidenten als J.C. De Miranda, A.Currie en J.H.E. Ferrier waren zulke figuren. Hetzelfde gold voor de buitengewoon bekwame ministers van Onderwijs, Lou Lichtveld of van Openbare Werken, Arnold Smit. Maar ook binnen de NPS-fractie in het parlement, waren figuren als Van der Schroeff, Findlay, Van Ommeren en Bos Verschuur aanzienlijker dan Pengel. In de eerste ronde van de strijd trokken Pengel en Findlay samen op om de heerschappij in de NPS over te nemen, waarbij De Miranda, Lichtveld, Van der Schroeff en Bos Verschuur politiek zijn gesneuveld. Daarna heeft Pengel – bijzonder ondersteund door Lachmon – zich ingesteld voor de strijd tegen Findlay, die bij elke verkiezing tot dan veel meer stemmen had verworven dan Pengel. Toen Findlay uit de NPS trad en het Eenheidsfront oprichtte, werd aan de combinatie Pengel/Lachmon een zware slag toegebracht, waarvan de VHP niet de verwachting had, dat zij die zou overleven. Want in het kamp van het Eenheidsfront zat als Fractieleider in de Staten van Suriname een formidabele parlementariër als C. R. Biswamitre, (ook van Hindostaanse afkomst, doch belijdend Christen) waarbij in kennis, bestuurlijk inzicht en waardigheid vergeleken, Lachmon maar een “analfabeet” leek. Om te redden wat te redden viel, was er Lachmon alles aan gelegen om Pengel binnen te halen om zijn eigen positie overeind te kunnen houden. Er is dus absoluut geen sprake van generositeit of iets dergelijks, zeker naar de NPS toe, in het gebeuren van 1955. In werkelijkheid heeft de VHP nimmer een vooruitstrevend en van ontwikkelingsvisie getuigend initiatief uit de NPS gesteund, maar integendeel ferm bijgedragen aan de marginalisering van het politiek bewustzijn van de Surinamer. De ongebreidelde uitbuiting van de zwakke medemens en het geringe besef van naastenliefde en broederschap in de huidige situatie, is voornamelijk het gevolg van de voortdurende tegenwerking van VHP aan ideeën en plannen uit de NPS hoek. Rijst de vraag, waarom NPS dan steeds weer met VHP in zee wenst te gaan en de overige alternatieven als NDP en DOE vermijdt. Ik denk dat dit een gevolg is van gebrek aan karakter, waardigheid en moed bij NPS, sedert de terugkeer van Arron, na 1987. Wil men weten hoe de doorsnee VHP’er over NPS denkt, dan behoeft men slechts te luisteren naar de recente uitbarsting van Richard Kalloe over zijn mening omtrent de rol van de creolen in de Surinaamse samenleving, hetgeen voor nogal wat deining heeft gezorgd. Dat neemt echter niet weg, dat met Kalloe vele VHPers ongeveer deze beoordeling aanhouden. Voor mijn gevoel kan men in dat opzicht Jogi volkomen gelijk stellen met Kalloe!
I.B.

error: Kopiëren mag niet!