Integriteit ambtenaar niet alleen afhankelijk van eed

Ongeacht of ambtenaren nou een eed of belofte afleggen of niet, men is zich altijd bewust van een oneerlijk handelen wanneer men zaken vertraagt of versnelt, steekpenningen vraagt (direct of indirect), staatsmiddelen en –bevoegdheden misbruikt en bevoordeelt of benadeelt of zichzelf of anderen verrijkt. Een aflegging van eed of belofte is meer voor de overheid om zichzelf in te dekken. Immers, dan is het moeilijk voor de ambtenaar om tegen te werpen dat hij niet wist. Het ministerie van Biza heeft in november 2013 de eedsaflegging door overheidsambtenaren wederom ingevoerd. Met deze eedsaflegging beweert de overheid te hopen het integriteitsbewustzijn van ambtenaren te bevorderen en tegelijkertijd verbetering van het imago van het overheidsapparaat te bewerkstelligen. Hiermee wil men invulling geven aan het concept van de IDEE-ambtenaar. IDEE staat voor integer, dienstbaar, efficiënt en effectief. De indiensttreding impliceert dienstbaarheid en trouw. Door de eed of belofte wordt een moreel beroep op de functionarissen gedaan. Biza praat over het bij zichzelf te rade gaan door de ambtenaar en dat hij zijn geweten aanspreekt. Bij de herinvoering van de eedsaflegging is gebleken dat 1500 functionarissen de eed moesten afleggen. Voorbereidingen worden getroffen om directeuren en onderdirecteuren ook de eed of belofte af te laten leggen. De vraag rijst of het afleggen van de eed of belofte impact zal hebben op het gedrag van de ambtenaar. De ambtenaar in Suriname heeft doorgaans geen goed imago. De ambtenarij is wereldwijd corruptiegevoelig. Suriname heeft de Inter-Amerikaanse Conventie tegen Corruptie geratificeerd en ook dit verdrag gaat uit van het ambtenarenapparaat als een ‘haard’ van corruptie. Door deze conventie worden de lidlanden van de OAS aanbevolen om over een aantal gebieden wetgeving aan te nemen, zogenaamde modelwetten. Suriname is al een aantal keren door het toezichthoudend orgaan Mesicic gecontroleerd op bepaalde delen van het verdrag waar het gaat om de uitvoering. In de ambtenarij gaat het heel vaak vanaf het begin, dus de rekrutering, fout. Het is algemeen bekend dat zonder een kruiwagen het nagenoeg onmogelijk is in Suriname in overheidsdienst te komen, ongeacht de kwalificaties. Die oneerlijkheid begint al bij de indienstname. Hoe is het mogelijk dat men oneerlijk in dienst komt en opeens met een eedsaflegging alles goedgemaakt wordt? De modelwetten van de OAS bewegen lidlanden ertoe om de rekrutering te doen via een sollicitatieoproep. De kandidaten moeten volgens de OAS-richtlijnen worden gekozen via een objectieve puntenscore. De hoogste scoorders worden dan gerekruteerd. Er moet transparantie zijn voor het publiek wie wel en wie niet is gerekruteerd. Volgens de bevindingen van de OAS is het oneerlijk als ambtenaren zonder een sollicitatieoproep worden aangetrokken, omdat daarmee een deel van de gegadigden wordt benadeeld. Het Inter-Amerikaanse verdrag hecht ook zwaar belang aan ‘conflict of interest’ oftewel belangenverstrengeling in de ambtenarij. Bepaalde ambtenaren kunnen niet in een bepaalde verhouding staan tot de burgerij. Men mag na uitdiensttreding zelfs niet teruggaan naar het voormalige kantoor om zaken te regelen. Over zaken van kennissen, vrienden en familieleden moet men als ambtenaar niet gaan oordelen en over eigen zaken uiteraard ook niet. Er zijn ook richtlijnen van relaties tussen leidinggevenden en personen die zij in dienst nemen. Deze relaties kunnen afbreuk doen op de plichtsgetrouwe dienstvervulling door de nieuwe ambtenaar. In Suriname merken wij dat in de ambtenarij niet wordt gelet op bovenstaande praktijken. Daarom zal het afleggen van een eed of belofte niet veel zoden aan de dijk leggen. Voorts stelt het OAS-verdrag dat goed wordt gedefinieerd wat corruptie is en dat een aantal praktijken duidelijk strafbaar wordt gesteld. In grote lijnen zijn daden strafbaar gesteld, maar wij hebben in Suriname geen cultuur van het strafbaar stellen van corruptie binnen de ambtenarij. Want het grootste probleem in Suriname is in de cultuur binnen de ambtenarij. Daarbij wordt vaker gekeken naar boven, dus wat de president, vp, ministers en directeuren doen, regelen en toelaten. Als er daar veel dubieuze zaken voorkomen in termen van regelarij, bevoordelingen en benadelingen, zal de kleine ambtenaar die slecht wordt betaald, zijn drempel niet al te hoog zetten. Dan zal het moeilijk worden voor de ambtenaar om de zelfevaluatie te plegen waarnaar men met een eedsaflegging wil. De president, de vp en ministers moeten een trend zetten en een cultuur op gang brengen van anticorruptie en zero tolerance op dit stuk door zelf het goede voorbeeld te geven. Een deel van onze ministers en ook de president en de vp zijn heel vaak onderdeel van affaires waar het vermeend niet fris aan toe gaat wat betreft de besteding van de staatsmiddelen. Er worden grote bedragen in de media genoemd en er worden ook aantijgingen gedaan van bevoordeling van vrienden en familie. De regering neemt niet veel tijd en moeite om deze aantijgingen tegen te gaan. Daarmee versterkt men het vermoeden dat er altijd wordt opgeworpen over vermeende malversaties. Dit alles heeft geen goede impact op de integriteit van de ambtenaar. Het verhogen van de integriteit van de ambtenaar in Suriname is een moeilijke maar niet onmogelijke job. Het zal een proces moeten zijn waarin politici voor moeten gaan met voorbeeldzettend gedrag. Bovendien moet er een algehele sfeer van anticorruptie aanwezig zijn in de hele overheidsadministratie. Die sfeer is er niet vanwege de corruptie die in stand wordt gehouden vanuit tot besluiten gerechtigde regionen. Zolang die cultuur van anticorruptie er niet is, zal het afleggen van eed of belofte niets meer zijn dan een plichtpleging.

error: Kopiëren mag niet!