In memoriam Jacques Herman Pinas

Toespraak bij de uitvaartplechtigheid van Jacques (Jack) Pinas op woensdag 28 september 2016 in het KKF-gebouw door drs. Lilian J.M. Monsels-Thompson gepensioneerd directeur van de Stichting Planbureau Suriname.
De werkrelatie met Jack Pinas begon toen ik in 1977 als pas afgestudeerde sociaal geograaf van de Rijksuniversiteit van Utrecht, werd aangetrokken door het ministerie van Opbouw en tewerkgesteld op de afdeling Bureau Landelijke Opbouw (BLO). Dit bureau was gehuisvest op de 5e etage van het Regeringsgebouw.
Het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma in het kader van de Toescheidingsovereenkomst van 1975 tussen Suriname en Nederland, zag de ontwikkeling van Suriname vooral langs de regionale ingang. Jack was hoofd van de tekenkamer een voor de planfinanciering belangrijke afdeling, omdat conform de Planwet die evenals de wet voor de instelling en inrichting van het Planbureau in 1973 werd afgekondigd, alle regionale ontwikkelingsplannen (ROP) vergezeld moesten gaan van bijbehorende sociaalgeografische en topografische kaarten.
De opstelling van de ROP’s was de taak van het Bureau Landelijke Opbouw. Bij de veldbezoeken in de districten was Jack de coördinator van de multidisciplinaire veldploeg. In het veld was Jack’s tempo, ook over de modderige dammen van Coronie moeilijk bij te houden en als je niet flink doorstapte, kwam hij al terug terwijl jij het einde van dijk , dam of kanaal nog niet had bereikt.
De pragmatische instelling van Jack maakte ik mee toen de veldploeg via de pas aangelegde oostelijke noord-zuid wegontsluiting tot Snesikondre en daarna per boot in Langatabiki aankwam, waar we een paar dagen zouden verblijven. Toen ik met Jack in de keuken bezig was kousenband te snijden zei hij: “Je verliest tijd met het één voor één afsnijden van de punten van de kousenbanden. Kijk, je pakt een bos, snijdt in één kap die witte koppen af en dan snijd je gewoon bij de ongelijke lengten op de hoogte van de kortste boon gewoon alles eraf; in één kap. Kijk zo. En maak je niet druk dat er nog eetbare delen in de afvalbak gaan.”
Terwijl ik nog met mes in de hand overwoog of ik het zou doen, was Jack zijn bos al gewassen en in de pot. Ik deed hem dus maar gauw na.
In een periode van circa 4 jaren na de Staatkundige Onafhankelijkheid was voor de meeste districten het Regionaal ontwikkelingsplan opgesteld en deels in uitvoering met financiering uit de Verdragsmiddelen. Het laatste en moeilijkste district was Paramaribo. Het Regionaal ontwikkelingsplan voor Groot-Paramaribo zou een concept blijven als gevolg van de staatkundige omwenteling van 1980.
Bij het Planbureau veranderde veel. Het BLO werd bij de herstructurering de afdeling Regionale planning van het Planbureau. Ik raakte de werkrelatie met Jack kwijt omdat ik deel uitmaakte van een 4 tal academische stafleden van het BLO die niet werden overgeplaatst omdat ze in conflict waren met de Stichting. Nadat ik daarna op verschillende ministeries waaronder Financiën, NH en Buza had gewerkt, ging ik in 1987 akkoord met overplaatsing naar het Planbureau waar ik als coördinator Sociale Planning werd ingezet.
Deze afdeling zorgde voor toetsing van projecten voor financiering door externe donoren en stelde onder andere het project voor het Sociaal Vangnet in 1994 op in het kader van het toen in uitvoering genomen Structureel Aanpassingsprogramma (SAP). Dit project werd in hetzelfde jaar voor financiering ten laste van de Verdragsmiddelen aangeboden en goedgekeurd.
Bij mijn benoeming in 1995 als directeur van het Planbureau was Jack al gepensioneerd en hij werd op een bepaald moment door de Bond van de stichting ingelijfd als adviseur.
Behalve de relatie met de bond, had de directie ook de werkrelatie met de ministers van Planning en Ontwikkelingssamenwerking (Plos) gehuisvest in hetzelfde gebouw, die om voortdurend onderhoud vroeg.
Als een Plos-minister in die periode misnoegd opmerkt dat bond en directie van het Planbureau “twee handen op een buik zijn”, dan wil ik graag geloven dat Jack als adviseur van de bond heeft bijgedragen aan een mildere stemming van de bond in de relatie met de directie van het Planbureau. Hiervoor moet ik hem postuum bedanken.
Jack was de afgelopen jaren, in ieder geval tot mijn pensionering nu 5 jaar geleden, contractueel als adviseur verbonden aan het onderdirectoraat Ruimtelijke Ordening en Milieu van de stichting.
Jack was een trouwe bezoeker van de kerst en oudjaarvieringen, oktober concerten en andere hoogtijdagen van het Planbureau waarmee hij, wanneer hij met zijn typische glimlach de feestruimte binnenliep, de decennialange vriendschappelijke relatie opnieuw bevestigde.
Bij die gelegenheden zei Jack vaak tegen me dat hij de bond er voortdurend op attendeerde bij de vakbondsactiviteiten niet het kind met het badwater weg te gooien.
Ik heb hem nooit gevraagd wie het kind in het badwater was, de directeur, of de Stichting Planbureau Suriname.
Beste Jack, Rust Zacht
Drs. Lilian J.M. Monsels-Thompson M.Mus.

error: Kopiëren mag niet!