Vanwege het feit dat politieke partij DA’91 werkt volgens een ambitieuze vernieuwingsagenda, vindt zij het van het grootste belang dat er structureel en duurzaam geïnvesteerd wordt in het onderwijs op alle niveaus, evenals in onderwijzers en hun opvoedkundige kwaliteiten. Goed en gegarandeerd kwaliteitsonderwijs is de basis om tot een versnelde ontwikkeling van onze gemeenschap te komen. Daarom is de partij in het bijzonder voorstander van een Wet op het Onderwijsfonds. Partijvoorzitter Angelic del Castilho geeft aan dat in dit kader de persoon die met de portefeuille van minister van Onderwijs is belast, iemand moet zijn die op stabiele en respectabele wijze inhoud geeft aan zijn of haar functie. “Recentelijk hebben wij echter moeten constateren dat de huidige minister van Onderwijs niet in staat gebleken is om te voldoen aan het minimale vereiste voor onze jeugd, garanderen van onderwijs evenals het voorbeeld zijn van communiceren, teamplayer en respect en waardigheid van elke burger.” Volgens Del Castilho is het zo dat fundamenteel bij het beoordelen van de minister wordt gesteld dat deze persoon in staat moet zijn leiding te geven aan een beleid dat de volgende karakteristieken heeft, zoals het voorbereiden van de jonge Surinamer op het vervullen van een dynamische en constructieve rol in de ontwikkeling van onze maatschappij, het aankweken van een teamspirit, vorming van kritische en zelfstandig denkende burgers van onze natie, het stimuleren van een onderzoekende geest en andere eigenschappen. Echter voldoet de minister structureel hier niet aan. De DA ’91-voorzitter zegt deze houding niet te begrijpen, ‘omdat als minister van Onderwijs je ego ondergeschikt moet zijn aan het belang van de student’. ‘Elke handeling die je pleegt, ook veranderingen die je noodzakelijk acht, moeten zodanig worden gepland en uitgevoerd dat er zo min mogelijk schokken in het proces voelbaar zijn. Dat vereist op zijn minst een stabiel en communicatief karakter van de minister.’
De minister voert een studentonvriendelijk beleid
Voor DA’91 zijn investeringen in goede accommodaties juist van het grootste belang. ‘Dit is de basis om in de samenleving iedereen tot zijn recht te laten komen. Wij hebben als land juist nu behoefte aan een versnelde ontwikkeling en ons onderwijs zien wij als belangrijkste voorwaarde hiervoor. Dit onderwijs moet van goede kwaliteit zijn en de onderwijzers en de studenten moeten continu voorzien worden van de noodzakelijke vaardigheden en middelen hiervoor noodzakelijk. En daarbij is het van het grootste belang dat de methoden en vaardigheden toekomstgericht moeten zijn. Het is dan zeer kwalijk te moeten constateren dat niet voldaan wordt aan deze cruciale voorwaarden. De stageperiodes voorzien in een dringende behoefte en verwachting vanuit werkgevers namelijk en dat personen die in dienst worden genomen reeds over enige werkervaring beschikken. Door deze stageperiodes eventueel af te schaffen, wordt de student dus niet alleen de kans ontnomen om die noodzakelijke werkervaring tijdens de studie op te doen, maar ook wordt hun een kans ontnomen om een netwerk met mogelijke werkgevers op te bouwen. Kortom voert de minister een studentonvriendelijk beleid.’
Niet de juiste man voor de job
Het wordt steeds moeilijker voor onze studenten en leerkrachten om goede prestaties te boeken. “Van de regering eisen wij dat zij een duurzame oplossing aandraagt en voldoet aan haar verplichting om het onderwijs voor onze kinderen te garanderen.” Hieronder verstaat de partij een duurzame oplossing brengen op basis van dialoog, samenspraak en wederzijds respect, evenals trouw houden aan je gegeven woord. Indien de minister hiertoe niet in staat is, dan is hij niet de juiste man voor de job. Tot slot stelt de voorzitter dat alle financiële middelen die nu worden ingezet voor politiek propagandistische activiteiten zoals het eigen voorlichtingsinstituut, NII, eerder moeten worden gekanaliseerd richting het onderwijs, omdat dat de grootste prioriteit dient te genieten. Ook zou er haast gemaakt moeten worden om het Clad-rapport ten aanzien van de naschoolse opvang gauw te onderzoeken en de mogelijk onrechtmatig betaalde middelen zo snel mogelijk terug te halen.
