Houtsector rationaliseren

De houtsector kan in deze moeilijke periode zodanig gezond gemaakt worden, dat het een rol krijgt in de duurzame moderne ontwikkeling van de economie. De houtsector in Suriname wordt gekarakteriseerd door een milieuonvriendelijke praktijk, weinig opbrengsten voor de staat en weinig industriële ontwikkeling. Al deze drie aspecten spreken in ons nadeel. In het nieuws is gekomen dat een groep van samenwerkende houtorganisaties ontheffing wil voor het betalen van concessierechten voor een periode waarin deze gebundelde houtbedrijven geen hout hebben kunnen produceren. Dat kwam doordat de toegangswegen naar hun concessies afgesloten waren. De toegangswegen waren alles bij elkaar 10 maanden gesloten gedurende 2 jaren. Dat is een heel grote periode, maar fiscaal is het e.e.a. te compenseren. Een deel van de compensatie is logisch en heeft te maken met de inkomstenbelasting en de omzetbelasting die de bedrijven betalen. Het is logisch dat wanneer de inkomsten en de omzetten laag zijn, de belastingafdrachten laag zullen zijn, immers he gaat niet om gefixeerde bedragen. Dat kan allemaal bij de belastingafdracht worden toegelicht. Bij de concessierechten ligt het enigszins anders. Daar gaat het om gefixeerde bedragen per hectare dat men in concessie heeft. De concessies gaan ervan uit dat de concessionaris ongestoord genot heeft over de concessiegronden. Wanneer de staat de toegangswegen afsluit, dan kan er niet meer gesproken worden over ongestoord genot. En dan is het onbillijk dat dan nog concessierechten worden geheven. De concessieheffingen gaan niet uit van een risicoverbintenis, maar zijn gebaseerd op daadwerkelijke prestaties. Bij verstoorde exploitatie is van belang voor wiens rekening de verhindering komt. Die wederpartij kan dan consequenties verbinden aan deze verhindering. Wanneer de staat ondanks het verhinderen van de exploitatie, toch over zou gaan tot het ongestoord opleggen van de heffingen, dan zullen de houtbedrijven het recht hebben om een schadevergoeding te vorderen van de Staat op basis van een onrechtmatige overheidsdaad en/of schending van de beschikkingsvoorwaarden waaronder de concessies zijn verleend en waarop de heffingen die men betaalt, zijn gegrond. Dan kan het zijn dat de vergoeding die de rechter toekent, meer is dan de heffingen die men onterecht heeft moeten betalen. Bij het bovenstaande zal een rol spelen in welke mate de houtbedrijven schuld of medeschuld hebben dat de toegangswegen moesten worden afgesloten. Maar ook de onterechte heffingen kunnen worden aangevochten en worden terug gevorderd als onverschuldigde betaling, het een en ander uiteraard afhankelijk van het karakter van de heffingen die men betaalt. Vooralsnog kiezen de houtbedrijven ervoor om in overleg met de regering te vragen om een vrijstelling van betaling van de concessierechten. De houtbedrijven halen nu aan de moeilijke omstandigheden waarin ze verkeren. Daarbij moet wel gezegd worden dat het de houtbedrijven gedurende lange tijd heel gemakkelijk is gemaakt. Hout is nooit goedkoop geweest in Suriname en is alsmaar duurder geworden. De extra onkosten worden afgewenteld op de consument. De houtbedrijven hebben decennialang belachelijk lage concessierechten betaald. Een onrechtvaardigheid die nog steeds voortduurt, is dat de bedrijven niet gebonden zijn aan duurzaamheidsstandaarden. Het hout van Suriname wordt niet milieugecertificeerd, Suriname kent geen groene houtlabels. Er is geen moderne milieuwetgeving die de houtbedrijven verplicht om in hun concessie of elders te rehabiliteren of bij te dragen aan het planten van nieuwe bomen en in een bepaalde minimale omvang. De kwestie van kaalkap en schade aan bomen die onbedoeld slachtoffer worden van de houtkap, is enige jaren terug punt van discussie geweest. Er zijn geen standaarden ontwikkeld. Bomen worden gekapt en het bos wordt niet gerehabiliteerd. We komen in Suriname nooit projecten tegen waar houtbedrijven hun activiteiten compenseren door bomen te planten. De meeste houtbedrijven waar het hier om gaat, weten niet eens wat duurzame ontwikkeling en duurzaam bosmanagement inhoudt. De bedrijven zijn niet bewust van hun verwoestende rol op het milieu. Hoofdschuldige is de regering die vanwege belangen van politici, de durf niet heeft om moderne milieuwetgeving in het leven te roepen. De politici willen zichzelf als concessionarissen niet in de vingers snijden. De vraag bij het achterwege blijven van al deze duurzaamheidsregels rijst of de concessierechten in significante mate zijn verhoogd in januari 2005. De indruk bestaat dat de houtbedrijven een hogere prijs moeten betalen voor het wegvagen van het kostbare Surinaamse bos. Ondernemers in de houtsector zijn ontzettend rijk geworden, maar blijven lage lonen aan de ambtenaren betalen en willen nauwelijks bijdragen aan de staatskas. Het voordeel dat deze bedrijven nog hebben, is dat de politiek het opkomen van een sterke milieulobby steeds de kop indrukt. Wanneer het laten staan van het belangrijke bos zou worden gecompenseerd en dus de staatskas bedragen zou ontvangen, zou de prijs van het bos in een ander licht worden bezien. Politici frustreren ook dit proces in Suriname, men heeft meer baat bij geld in eigen zak dan geld in de staatskas. Voor dit laatste moet nog een omweg worden bewandeld om het op te souperen: dat gebeurt middels inventieve vormen van corruptie.

error: Kopiëren mag niet!